Het is weer raak met ome Sjaak
Een film script voor Tuschinski N.V.

Publicatie 13 november 1999
Ronald Langereis - 1978 © 2004 - Amsterdam


Voorwoord

In 1978 schreef de Exploitatiemaatschappij Tuschinski N.V. een wedstrijd uit voor 'script writers'. Iedereen mocht meedoen, er waren geldprijzen en het beste script zou worden verfilmd. De jury bestond uit toen bekende Nederlandse filmregisseurs en -seuses, o.a. Joke Butzelaar en Nouschka van Brakel.
Van de ruim driehonderd aanmelders zonden er uiteindelijk honderdveertien op tijd hun script in, geen van alle echt geschikt om verfilmd te worden besloot de jury. De totale prijzenpot van 15.000 gulden werd toen verdeeld onder de beste zeven. 'Ome Sjaak' eindigde op de achtste plaats.

Inleiding bij het script uit 1978

Ome Sjaak is een Amsterdammer. Het heeft hem niet altijd meegezeten in z'n leven, maar behalve maatschappelijke factoren, heeft zijn eigen temperament daar ook het een en ander toe bijgedragen. Hij stond vroeger nogal gauw met z'n vuisten klaar - evt. met een steen erin - maar nu hij wat ouder is en in de W.A.O. loopt, geeft hij er de voorkeur aan zijn vervaarlijke hond Rex de kastanjes uit het vuur te laten halen.
Op zijn manier is ome Sjaak gek op z'n hond. Hij kan niet zonder 'm, maar heeft aan de andere kant ook weer niet zo erg veel voor het beest over. Meestal zitten ze samen in het koffiehuis, waar ome Sjaak zijn dagen zoet brengt met kaarten. Een van z'n maats daar is Kees, die 'de Dooie' genoemd wordt, omdat hij nooit voor een geintje te porren is.

Het spreekt haast vanzelf dat in dit milieu het Algemeen Beschaafd Nederlands niet bijzonder gangbaar is. De taal is 'Amsterdams', met alle gevolgen vandien door het ge- en misbruik van de werkwoorden 'kennen' en 'kunnen' en 'leggen' en 'liggen'; ook de spelling heb ik hier en daar moeten aanpassen, vooral door het veelvuldig voorkomen van assimilaties in de Amsterdamse spreektaal, al heb ik ervoor gewaakt te overdrijven.
Bij hardop uitspreken van de dialoog blijkt het fronsen van de wenkbrauwen over het woordbeeld meestal overbodig.

Wat ome Sjaaks hond betreft, hoeft er in principe geen probleem te rijzen. Hij hoeft niet meer te doen dan te blaffen als ome Sjaak iemand een hand geeft en iemand in z'n broekspijp te bijten als de baas hem dat zegt, of als die fysiek belaagd wordt. Niets bijzonders dus; elke goed afgerichte hond zou het kunnen en wat verder nog gevraagd wordt, is zelfs voor de meest onopgevoede hond een koud kunstje.

Inhoudsopgave
Morgenster    Avondster    Vondelpark    Stamkroeg    Engelsman    Zoen    Lekkere koffie    Stront aan de knikker    Van Weil    Met suiker    Keelklachten    Ben    Politiek    Menens    Kampioen    Dooie    Uur der waarheid    Droom werkelijkheid    Voorzienigheid


Email: lagedor