Het is weer raak met ome Sjaak
Een film script voor Tuschinski N.V.

Publicatie 31 januari 2000
Ronald Langereis - 1978 © 2009 - Amsterdam


Droom werkelijkheid

In een arrestantencel van bureau Leidseplein ligt Sjaak op een brits. Het is nacht en hij slaapt, maar niet de slaap der rechtvaardigen. Hij woelt en draait, droom en werkelijkheid vermengen zich. Zijn stem is te horen, hol galmend in de stenen gangen:
'Me hond! Vuile klerelijers! Me hond! Ik wil me hond terug!'
Het geblaf van Rex klinkt uit de verte.
Een andere stem:
'Maak niet zo'n kabaal, ouwe, en hou je kop dicht!'
Sleutels rammelen en in de gang sterven voetstappen weg. Langzaam begint de zee te ruisen langs een verlaten strand. Er hangt een grauwe lucht boven, ijl en hoog, een geestenwereld.
In de verte loopt een eenzame figuur, gekleed als een begrafenisondernemer, maar dan helemaal in het wit. Hij komt snel dichterbij. Het blijkt Kees te zijn. Hij ziet er beter uit dan toen hij nog leefde.
Stem van Sjaak Hallo, Dooie. (het echoot even na)
Waar was je nouw?
Stem van Kees (fluisterend en schril als van een vleermuis)
Het Molenpad, het Molenpad, het Molenpad, het Molenpad ...
(zijn stem sterft weg als hij voorbijloopt

Bij de vloedlijn staat een andere figuur, een vrouw. Het is Zscymenovski. Ze lijkt lichter dan lucht in haar bruidssluier
Kees passeert haar zonder op te kijken, maar ze voert een zwevende rondedans om hem uit, waarop hij móet blijven staan. Haar dans wordt wilder en hij hurkt ineen, in een foetushouding en ... verdwijnt.
Er blijft een hoopje witte tekstiel over dat langzaam in elkaar zakt. Zij verandert het ritme van haar dans. Die wordt stuwend, naar buiten. Er klinkt een hoog gegil en de stof licht even verblindend op. Er verschijnt een klein kopje uit, van een klein wit hondje met een zwarte ring om een van zijn ogen. Het springt uit de stof en gaat keffend achter de wegzwevende Zscymenovski aan. Het geluid van de zee wordt geleidelijk overstemd door klokgelui.

Het landschap verandert. Een weg in een uitgestrekt polderland, over een dijk. Er rijdt een fietser. Het is Sjaak zelf, met hoge hoed en pandjesjas. Het klokgelui houdt aan. Sjaak fietst zo hard hij kan. Het valt niet mee. Het zweet staat op z'n gezicht.
Bij een kruising staat een wegwijzer: Molenpad 26 km. Sjaak slaat de aangegeven richting in. Een eindje verder staat een man midden op de weg, zijn armen uitgespreid. Het is de brigadier in de witte cape van een verkeersagent.

Brig. Afstappen!
Sjaak Maar ik moet naar 't Molepad!
Brig. Niks mee te maken! Eerst koffie!
(hij haalt een thermosfles uit de binnenzak van zijn wijde cape en schenkt in)
De koffie van bureau Leidseplein is beroemd!
Sjaak Neej!
Brig. (duwt hem de beker onder zijn neus)
Opdrinken! Vooruit, mijn geduld is op!
(De verhoudingen kloppen niet. De brigadier torent als een reus boven Sjaak uit. Hij moet bukken om hem 't bekertje aan te reiken. Zijn gezicht is vertekend als van iemand die zichzelf in een kerstbal ziet.)
Beroemd! Deze koffie doet wonderen! Hahaha ...
Zijn bulderende lach gaat op in het aanzwellend klokgelui, als Sjaak in paniek op zijn fiets springt en zo snel mogelijk de weg afrijdt, terug.
Hij draagt nu een professionele renners-outfit, maar zijn oud-model herenfiets blijkt plotseling in een vouwfietsje veranderd. Hij rijdt nu op een weg met bomen aan weerszijden, dikke oude bomen, als de pilaren in het middenschip van een middeleeuwse kathedraal. Ze flitsen voorbij, steeds sneller en het klokgelui neemt maar in volume toe tot een oogverblindende en oorverdovende climax.
Dan staat alles plotseling stil. Het is doodstil. Sjaak staat in een kerk, in het middenpad tussen de banken en kijkt in de richting van het altaar. Daarvoor, met hun rug naar hem toe liggen Kees en Zscymenovski geknield. Ze houden elkaar bij de hand.
Tegenover hen staat de priester op het punt hen in de echt te verbinden. Het is de 'Lange', met zijn zonnebril op. Hij is gekleed in scheidsrechtertenue.
Terzijde staat een groot houten kruis. Daaraan hangt Te Nuyl, een lendedoek om. Van de stigmata in zijn handpalmen druipt het bloed op de grond. Het witte hondje met de zwarte ring om zijn oog likt ervan. Hij kijkt op naar Sjaak.
Van de voorste banken kijken elf politie-agenten toe. Sjaak loopt een paar passen naar voren. Iedereen draait zich naar hem om. De Lange heft zijn beide armen op en richt zich tot hem.
Lange Wat kom jij hier doen?
Sjaak Ik wou effe afrekene. Heb u meschien ook een paar handschoene gevonde?
Lange Maar je hebt me verraden, judas!
Sjaak Ik heb niks verraaie, heus niet.
Lange Je hebt je woord gebroken dat je mij gegeven had en alles verraden aan die juut!
(hij wijst op de brigadier op de voorste rij. die knikt bevestigend)
Sjaak Jamaar, ik kon ...
Lange (hem in de rede vallend) Heb jij dan niet gezegd: 'Wat wilt u mij geven als ik het voor u aflever?' en toen drie joetjes genomen als loon?
Sjaak Maar 't was mijn schuld niet!
Lange Je schuld is dertig zilverlingen!
Sjaak Ja, maar ik ... mijn ... die Baard!
(afkeurend geloei en gefluit van de politiemannen)
De Baard wordt door twee verzorgers in trainingspak op een draagberrie binnengedragen. Hij is in voetbaltenue, z'n beide benen zijn in verband gewikkeld. Hij ligt roerloos, ogen gesloten en wordt vooraan in het middenpad neergezet, met z'n hoofd naar het altaar, zijn voeten naar Sjaak.
De politiemannen beginnen druk te fluisteren. 'Hij is dood! Hij is dood!'
Ze staan op en nemen hun petten af. Sjaak staat als versteend.
De Lange schrijdt plechtig op de baar toe. Kees en zijn bruid komen naast hem staan. Kees buigt zich voorover en trekt zijn neus op.
Kees Volgens mij zit er een luchie aan.
(de Lange grijpt hem bij zijn arm en trekt hem achteruit)
Lange (zijn andere hand tegelijk op het hoofd van de Baard leggend)
Lazer es op jij!
(de Baard slaat daarop zijn ogen op en komt half overeind, onder Oh's en Ah's van alle aanwezigen, zelfs van Te Nuyl)
De Baard kijkt naar Sjaak, die aan het voeteneind van de baar staat. Hij uit een kreet en springt van de baar. Met uitgestrekte handen rent hij op hem toe en wil hem bij zijn keel grijpen, maar Sjaak geeft hem een harde schop tegen een van zijn omzwachtelde benen.
Luid geloei van de politiemannen. De Lange heft zijn arm op en fluit snerpend op zijn scheidsrechterfluit. Hij haalt een rode kaart uit zijn achterzak en steekt hem omhoog, terwijl de Baard jammerend rondhinkt, met zijn handen zijn getroffen been vasthoudend. Het witte hondje schiet tussen de banken vandaan en springt blaffend om hem heen.
Intussen zijn Kees en Zscymenovski met de Lange in discussie gegaan met de gebaren van voetballers, die een bestrafte ploegmakker willen redden, of een dreigende penalty proberen af te wenden. Heftig gesticulerend trekken ze aan zijn shirt en smeken om genade. Zscymenovski biedt hem zelfs drie tientjes aan, maar de Lange blijft onverbiddelijk met zijn rode kaart omhoog naar de uitgang achter Sjaak wijzen en duwt haar weg. Als de drie briefjes naar de grond dwarrelen, neemt Sjaak de benen.
'Je handschoenen!' brult de bruidegom hem na, ermee boven zijn hoofd zwaaiend, maar Sjaak rent door naar de uitgang zonder om te kijken.
Kees staat even verslagen te kijken. Dan bukt hij zich naar 't hondje en geeft hem de handschoenen in z'n bek, wijzend naar de vluchtende Sjaak. Gehoorzaam gaat 't dier achter hem aan.

Duisternis. De nagalm van Sjaaks rennende voeten in het kerkportaal houdt aan ...

... en gaat over in de voetstappen van een agent die door de gang tussen de arrestantencellen loopt. Uit het duister doemen de contouren van Sjaaks cel op. Hijzelf ligt op de grond en worstelt met zijn deken.
Het geluid van de voetstappen houdt abrupt op. Sleutelgerammel, de deur zwaait open. De agent staat in de rechthoek van TL-licht. Het kost hem een paar seconden voor hij in de halfschemer de lege brits en de bobbelende massa op de vloer tot een zinvol geheel heeft gecombineerd. Dan stapt hij naar binnen en schudt Sjaak bij zijn schouder. Die schiet met een schok wakker.

Sjaak Mahwah!
Agent Zo, heer, lag je te dromen?
Sjaak Wehh?
Agent Ja, ook goeiemorgen!
(Sjaak gaat rechtop zitten en wrijft z'n ogen uit. hij rekt zich kreunend uit, maar onderbreekt de beweging halverwege)
Sjaak Oewh! (hij grijpt met een hand naar zijn rug)
Agent Ga je mee? Dan kan je je een beetje opknappen.
(hij gaat bij de deur staan en wacht tot Sjaak overeind gekrabbeld is)
Kom maar op, dan kan je naar huis.
Sjaak (verdwaasd) Huiss ...
Agent (pakt hem bij zijn schouder en loodst hem de deur uit)
Ja, voorlopig dan. Je moet een paar dingen tekenen, (hij sluit de celdeur)
maar dan kan je voorlopig weer gaan.
(hij duwt hem zachtjes voor zich uit de gang door. ze verdwijnen door een deur aan het eind ervan)

Voorwoord en Inhoudsopgave
Uur der waarheid    Droom werkelijkheid    Voorzienigheid


Email: lagedor