Het is weer raak met ome Sjaak
Een film script voor Tuschinski N.V.

Publicatie 23 november 1999
Ronald Langereis - 1978 © 2009 - Amsterdam


Ben

De deur van Molenpad 26 gaat open en de Baard kijkt naar buiten, naar links en naar rechts: Niemand te zien. De bestelwagen staat vlak voor de deur geparkeerd, een oude Ford Transit.
Hij opent de zijdeur, kijkt nog eens om zich heen en wenkt dan met een steels gebaar naar Ben die in het gangetje staat te wachten met de in een oude deken gerolde Kees in z'n ene, het jasje, de pet en de envelop in z'n andere arm.
Op het teken van de Baard rent hij in één keer de auto in en legt Kees op de laadvloer, het jasje en de pet over hem heen, de envelop in het dashboard-vakje.
De Baard schuift meteen de deur achter hem dicht, rang! en gaat het huis binnen. Ben klimt achter het stuur, start en rijdt kalm de straat uit, de Prinsengracht op.
Voor de deur van 'Ubica' matrassen staat een grote vrachtwagen te lossen. Ben wacht, trommelt op het stuur en kijkt een paar keer achterom naar de slordige hoop tekstiel. Hij toetert geërgerd. Een van de exeditieknechten komt naar hem toe. Hij heeft een vers shaggie in z'n mondhoek.
Ben (draait het raam naar beneden) Kenne jullie niet een beetje opschiete! Ik heb haast.
Ander Kalm, maat. 't Is zo gepiept. Hijje een vuurtje voor me?
Ben Nee, ik rook niet.
Ander Nouw, pech gehad. (hij kijkt in het laadruim) Je moet zeker naar 't Leger des Heils?
Ben (kijkt hem niet begrijpend aan) Wat dan?
Ander Wat moet je ánders met die vodde.
Ben (kijkt onrustig over zijn schouder) O, dát!
(de ander wacht nog even op een explicatie, maar als die niet komt, haalt hij z'n schouders op)
Ander (neemt de onaangestoken sigaret uit zijn mond en houdt hem in een groetend gebaar op -ironisch) Nouw, bedankt maat. (hij loopt weg)
Ben (draait meteen het raam omhoog) Klootzak! (binnensmonds)
Eindelijk kan hij erlangs. Bij de eerste brug slaat hij linksaf, rijdt aan de overkant van de Prinsengracht terug, Passeerdersgracht, Raamplein en dan via de Marnixstraat naar het Leidsebosje. Vandaar gaat hij linksaf de Overtoom op en kijkt eenmaal voorbij de Constantijn Huygensstraat onderzoekend naar de zijstraten aan de overkant, die op het Vondelpark uitkomen.
Bij de stoplichten van de J.P. Heijestraat keert hij scherp. Kees schuift met zijn lappen door de laadruimte, zijn voeten steken onder de deken uit.
Ben besluit de zaak zo snel mogelijk af te handelen. Hij stopt bij de Gerard Brandtstraat en rijdt er achteruit in tot voor de N.H. kerk bij het hek van het park. Hij springt uit de wagen, gooit de deur dicht en loopt snel het hek door.
In het laantje dat achter de tennisbanen omloopt is niemand te zien. Hij sprint terug en trekt de achterklep open. Snel rolt hij Kees uit de deken, hijst hem op met zijn arm over z'n schouder, grijpt Sjaaks jasje en pet en gaat zo snel hij kan met hem het park in. Hij sjort Kees op de eerste de beste bank naast de ingang en gooit jasje en pet naast hem op de bank.
Gelukkig! Nog steeds niemand te bekennen. Kees zit niet goed. Hij glijdt opzij. Ben trekt hem omhoog en haakt hem met zijn oksel over de rugleuning van de bank. Zo blijft hij wél zitten.
Ben rent terug naar de auto en eenmaal achter het stuur zittend ziet hij dat hij de envelop vergeten heeft!
"O Ghod!" zegt hij, met de schrik om z'n hart. Hij grist hem uit het vak en klimt weer naar buiten. Voorzichtig loopt hij terug. Kees zit er nog net zo, maar er komt een fietser aan. Ben loopt Kees voorbij en kijkt niet om. De fietser neemt Kees wel onderzoekend op, maar rijdt door. Hij passeert Ben, die wel zorgt dat de man zijn gezicht niet kan zien.
Hij wacht tot hij uit 't zicht is en rent dan naar Kees terug. Snel duwt hij de envelop onder Sjaaks jasje en loopt dan bewonderenswaardig rustig naar de uitgang. Daar helpt hij nog een jonge moeder haar kinderwagen door het voetgangershekje te wringen en stapt in z'n auto.
"Hèhè! Dat is gebeurd." Hij rijdt kalm weg.

Voorwoord en Inhoudsopgave
Keelklachten    Ben    Politiek


Email: lagedor