Het is weer raak met ome Sjaak
Een film script voor Tuschinski N.V.

Publicatie 16 januari 2000
Ronald Langereis - 1978 © 2009 - Amsterdam


Kampioen

Er zijn al heel wat mensen door het laantje achter de tennisbanen gekomen. Moeders met kinderen, fietsers, en in het spitsuur rijen gehaaste werknemers, die bij het naar-huis-gaan nog even van het mooie weer en wat groen willen genieten na een dag in een benauwd kantoor.
Allemaal hebben ze een vluchtige blik op de man geworpen, die vlakbij het hek dat toegang geeft tot de Gerard Brandtstraat, onderuitgezakt op de bank zit en allemaal hebben ze eenvoudig aangenomen dat hij sliep. Een oude dronkelap die zijn roes uitslaapt, niets bijzonders.

Na etenstijd komt er een groepje jongens het hek door. Ze dragen bromfietshelmen, hoewel geen van hen al van de leeftijd is om een bromfiets te berijden. Ze hebben skate-boards bij zich. Daarmee rijden ze een tijdje van de flauwe helling die van het hek naar het laantje afloopt, joelend, elkaar duwend en bewonderend fluitend als hun kampioen een bijzonder gewaagde slip demonstreert. Dat zal hij nog eens doen.
Ze hadden die oude man wel op de bank zien zitten, met z'n pet over zijn ogen en z'n benen uitstekend over het pad. Een paar van hen zijn al eens vlak langs hem gescheurd, maar hij slaapt zeker erg vast, want hij heeft niet gereageerd.
De kampioen gaat bij het hek staan en zet af. Vlak voor de oude man maakt hij zijn slip, maar hij heeft de afstand verkeerd geschat en stoot tegen hem aan. Zijn vriendjes joelen als ze zien hoe de oude mafkees van de bank glijdt en op de grond rolt. De kampioen pakt vlug zijn skate-board, klaar om weg te rollen voor de oude hem kan grijpen. Maar de oude blijft liggen en hij blijft staan. Z'n vriendjes komen erbij en ze kijken naar de roerloze figuur op de grond. Ze zeggen niets.

Verderop komt een man aanlopen. Hij heeft gezien wat er gebeurde. 'Schorem!' schreeuwt hij, 'kenne jullie wel, tegen een ouwe man!' en hij begint te hollen.
De jongens zien hem aankomen. Ze nemen het zekere voor het onzekere. Ze rollen weg, zo vlug ze kunnen, een paar het hek door, de meeste waaieren uit over het pad. Alleen de kampioen blijft. Hij knielt bij de stille figuur en kijkt naar z'n gezicht.
Daar is de boze man. Hij maait naar de jongen die is opgesprongen en hem afweert met zijn skate-board. 'Vlegel!' Hij bukt zich over de oude heen om hem op te helpen, maar aarzelt als hij het blauwe, verwrongen gezicht ziet, en deinst terug. Hij kijkt de jongen aan die op twee meter afstand toekijkt.
'Die man is dood!' zegt hij dan hees. Terwijl hij zich opnieuw over het lijk heenbuigt, draait de kampioen zich om en rent het hek uit. Vijf minuten later klinkt de sirene van een surveillancewagen. Er staan nu meer mensen bij de figuur op de grond. Ook de roller skaters zijn erbijgekomen. Ze kijken op, als het blauwe zwaailicht achter het hek opdoemt en maken plaats voor twee agenten.
De ene begint de omstanders te ondervragen, de ander onderzoekt de zakken van de dode en haalt er een portefeuille uit. Hij ziet ook het jasje op de bank en pakt het op. Er ligt iets onder: Een dikke, gele envelop. Die pakt hij ook. Dan loopt hij snel terug naar de auto en begint in de mobilofoon te spreken.

Voorwoord en Inhoudsopgave
Menens    Kampioen    Dooie


Email: lagedor