Het is weer raak met ome Sjaak
Een film script voor Tuschinski N.V.

Publicatie 21 november 1999
Ronald Langereis - 1978 © 2009 - Amsterdam


Stront aan de knikker

Kees Gelukkig maar dat hier een hekkie stond, hè Sjaak.
(hij voelt aan het jasje) Die vlekken zijn al bijna droog. Alleen die pet van je is nog zeiknat.
Sjaak Agh, grommeldebrommel.
Kees Misschien ken de stomerij 'm nog een beetje netjes krijgen. Zó ken je d'r niet mee gaan lopen.
Rex Ieuw-ieuw-ieuw.
Sjaak Ja, brave hond, hè. Jij ken d'r allemaal ook niks an doen, dat de baas vandaag zo'n pestdag heb. (aait hem) Ja, hij is braaf hoor. Kom maar, jonge, kom maar.
(Rex duwt met zijn snuit tegen z'n handen) Ja, geef poot. Andere poot. Ja, hij is braaf. Ganes mooi zitte. Mooi! Mooi! Goed zo.
Rex Warf, hraf, ieuw-ieuw-ieuw.
Sjaak Ja, brave hond hoor. Kom maar bij de baas. Zoow.
Rex Ieuw-ieuw-ieuw, wraf!
Sjaak Wat moet je nouw toch?
Rex Ieuw-ieuw, hraf, wroef!
Sjaak Ooh, je heb 't benauwd! Je moet effe in de goot!
Rex Wroef, wroef, ieuw-ieuw-ieuw, hraf!
Sjaak Nouw kom dan maar. Kom maar, ga maar effe mee.
(hij pakt Rex bij zijn halsband en wil naar de overkant lopen om hem daar bij de blinde muur z'n behoefte te laten doen, maar als hij langs nr. 26 loopt verandert hij plotseling van gedachten)
Kom maar ... of neej! Ghághaaa, we ganet effe anders anpakke. Ghághaaa, we zalle die Baard es effe een verrassing ... ghághághá.
(hij trekt Rex naar de deur van nr. 26 - vlak ervoor) Hiero, ga hier maar effe zitte, ghághaaa ...
Kees Wat ga je nouw doen, Sjaak?
Sjaak Ghághh, dat zie je toch! Een klein verrassinkie voor meneer! Voor assie strak' thuiskomt, ghághaaa. Istie goed of niet? (Rex doet intussen zijn best)
Kees (komt erbij staan) Ghuh-ehuh-ehuh, eigenlijk kan je dat niet maken, Sjaak, 'ehuh-ehuh.
Sjaak Kijk, dan kennie inéne wél lache, die Dooie. Dan kennie wél lache: Assut maar om stront gaat.
Goed zo, Rexie, een mooie grote vlak voor ze deur, ghághaaa. Ik mag lije dattie d'r over uitglijdt. Gháaghaaa, ik zienet al: Kledderum, ghaaa.
Kees 't Is eigenlijk smerig, Sjaak, 'ehuh-ehuh.
Sjaak (helemaal in de wolken) Smerig? Niks smerig! 't Is schone stront, Kees, d'r is niet mee geklad! Ghághaaa. (hij ligt bijna dubbel; de tranen lopen over z'n wangen)
Rex (blij dat ie 't kwijt is) Hraf, hraf, woeoeoe.
Sjaak Ja, goed zo, Rexie. Kom maar bij de baas, jonge. Ghághaaa, ik kennie meer. Ik moet effe zitte. (hij zoekt de stoep weer op) Héhé. (Kees volgt)
Kees (gaat ook zitten, nog nagenietend) Ghuh-ehuh-ehuh.
Sjaak (eindelijk uitgelachen) Zo, ga maar legge Rex. Hier ja.
(hij zit een tijdje te grijnzen; dan tot Kees) Zeg, denk jij dat 't nog lang duurt tot die doodrijer weer terugkomt? Ik wil dat ponem vannum wel es zien, ghághhh.
Kees Ja, ik weet 't niet, ehuh-ehuh.
Sjaak Ik krijg trouwes een houte reet van die rotstoep hier. Ik wouw dat ie es een beetje opschoot. We kenne hier toch niet eeuwig blijve zitte.
Kees We zullen toch moeten wachten tot ie komt.
Sjaak Nouw, ik geef 'm nog een kwartiertje en assie d'r dan nóg niet is ...
(op dat moment komt de Jaguar langzaam de hoek om; hij rijdt Sjaak en Kees voorbij en parkeert een eindje verder, bij nr. 26)
Heej! Dat issum, die wage! Ghaah, wacht maar effe tottie d'r uit is, dan zal ik 'm es ...
(juist dán passeert er een jongeman op een fiets de stoep waar Sjaak en Kees op zitten; 't is een ouderwetse herenfiets met twee achterlichtjes onder elkaar!)
Verrek! Moet je nóuw kijke! (hij grijpt Kees bij zijn arm en wijst op de fietser) Die vent daar! Die rijdt op míjn fiets!
(hij springt van de stoep af) Ho! Stop! Houte dief! Pak 'm, Rex! Pak ze! Grijp 'm in ze sodemieter!
Rex Ahrf! Ahrf!
Sjaak Pakkum dan! Toe dan, Rex!
(Rex schiet weg, recht op de Baard af die net uit zijn auto stapt)
Rex Wroef, waf!
Sjaak Neej, die niet! Die niet!
Rex Hap, hrngrrr. (hij heeft een been van de Baard te pakken en rukt eraan; Baard ligt half in, half uit de Jaguar en schopt met z'n andere been)
Baard Au! Wat moet dat? Au! Ga weg, rotbeest! Laat los!
Sjaak (is snel toegeschoten) Los Rex! Los die Baard. (hij gebaart naar de fietser die al bijna de straat uit is) Die dáár moet je hebbe, op die fiets daar. Vooruit, grijp 'm! Pak ze, Rex, pak ze!
Rex Ahrf, hroef!
Sjaak (bijna wanhopig) Pak ze dan, stom beest! Die dáár!
(Rex snapt 't en schiet achter de fietser aan) Ja, goed zo! D'r achteran!
(tot Kees) Blijf jij hier, Kees! Ik ben zo weer terug. (hij holt zelf ook de straat uit, achter Rex aan)
Pak ze, Rex! Bijt 'm in ze pote!
(de Baard kijkt hem door de voorruit verbluft na en ziet dan Kees, die naar de auto is toegelopen)
Baard Zeg, wie is die idioot daar? Is dat een vriend van u?
Kees Ja, dat ken je wel zeggen.
Baard (trekt zijn ene broekspijp een stukje op en bekijkt zijn gehavende been)
Moet u es even kijken! Die hond van hem heeft m'n hele been open gebeten. Au, verdomme!
Kees Hij heeft u aardig te pakken gehad, zo te zien ja.
Baard De tanden staan erin. Als ie maar niet denkt dat ik dat zomaar pik!
Kees Het was een vergissing ... van die hond.
Baard Een vergissing? Is dat bloed hier soms een 'vergissing'? Nou, maar ik pik 't niet! Mooi niet! Als ie dat maar niet denkt. Die hond is levensgevaarlijk, verdomme. Ik ga naar de politie! Ik dien een aanklacht in! Verdomd als ik 't niet doe! Wat denkt die idioot wel? Dat ie iedereen zo maar in ze poten kan laten bijten!
Kees Nou, nou. Zo was het niet bedoeld.
Baard Wát niet bedoeld? Ik hoorde 'm toch zelf 'Pak ze! Pak ze!' roepen! en toen hing die herder opeens aan m'n been. Hij hitste dat beest tegen me op! Of niet soms?
Zscym. (nog steeds uit haar raam hangend) Pââk ze! Pââk ze!
Baard Wat is dat nu weer? Is die gek nou nóg bezig met ze hond?
Kees Nee, dat was die juffrouw die daar uit 'r raam legt te hangen. Die schijnt een beetje getikt te zijn.
Baard Nóg meer gekken! Zeg, u wil zeker wel even met me meegaan naar het politiebureau, hè? Om te getuigen.
Kees Ik ga toch niet tegen me maat getuigen!
Baard Ja, maar u hebt alles gezien. U bent verplicht te getuigen.
Kees Ik peins d'r niet over! Trouwens, u ken zelf beter ook niet naar de politie gaan. U bent toch meneer Evenweg?
Baard Evenweg? Wat heeft dát ermee te maken?
Kees Heet u zo, of niet?
Baard Ik zie niet in ...
Kees Nou, goed! 't Doet er ook niet toe. Me maat had namelijk een envelop voor u!
Baard Voor mij?
Kees Ja, hij moest een envelop aan u afgeven.
Baard (opeens geïnteresseerd) Een envelop? Wat voor envelop?
Kees Een grote gele, met een plat pakkie d'r in. Weet u daar niks van?
Baard Hoe moet ik daar iets van weten?
Kees Nee, dat klopt. Kijk, me maat kreeg die envelop van een vent in 't Vondelpark. Een lange met een regenjas an en hij had een zonnebril op. Kan u toevallig zo iemand?
Baard (zeer op zijn hoede) Waar wilt u eigenlijk naartoe? Ik heb meer te doen vandaag.
Kees Wacht u nou even. Ik zal 't kort maken. Die vent zei dat ie de vriend was van uw vrouw ... en dat ie 'm zelf niet dorst te gaan brengen.
Baard Die envelop?
Kees Ja! Hij vroeg of me maat 'm aan u wilde geven.
Baard Hoe wist u dan dat u míj moest hebben?
Kees Hij zei hoe u d'r uitzag. Met een baard.
Baard D'r zijn toch zeker meer mensen met een baard?
Kees Ja, maar u was ook kaal, zeidie, enne ... nogal an de ... eh, dikke kant ... voor uw leeftijd.
Baard Zo! Zeidie dat?
Kees Ja, en we zagen u een uur geleden uit dit huis komen, nummero zesentwintig. Dat had ie ons opgegeven.
Baard Wacht es even. Was dat soms die vriend van u die daarnet zo tegen me schreeuwde, toen ik de straat uitreed?
Kees Ja, dat was Sjaak. Hij wou u tegenhouden om die envelop aan u te geven. Het scheelde trouwens maar een haar, of u had 'm overreden!
Baard Wat, die envelop?
Kees Neej! Me maat! Gelukkig viel ie nog net opzij, anders had ie d'r onder gelegen!
Baard Jammer. (hij neemt Kees taxerend op) En wat toen? Toen zijn jullie hier zeker gaan zitten wachten, hè? Tot ik weer terug zou komen.
Kees Ja, me maat had goed de klere in! Voor 't zelfde geld had ie nou in 't W.G. gelegen. Maar we moesten natuurlijk ook nog die brief aan u afgeven.
Baard Ja, en die hond op me afsturen zeker!
Kees Nou ja, maar dat kwam eigenlijk, omdat we dachten, ... nou, 't leek net of u 'm exprés ... eh ...
Baard Expres! Hoezo?
Kees Nou, we hadden al meer gedonder met die rot-envelop gehad. Eerst een kerel die steeds naar ons stond te gluren en toen een of andere Engelsman, die d'r mee vandoor wou gaan.
Baard Een Engelsman? 't Wordt steeds geheimzinniger.
Kees Ja, dat vond ik ook. Ik zei nog tegen me maat, dat ie d'r beter mee naar de politie kon gaan, maar hij wou niet.
Baard Wat zat er dan in die envelop, volgens u?
Kees Dat wisten we niet. Die vent in 't Vondelpark zei dus dat er papieren inzaten, maar eh ... nou, ik zal 't u maar eerlijk vertellen: Sjaak heeft 'm opengemaakt!
Baard Opengemaakt? Dat vind ik dan nogal brutaal!
Kees Ja, ik zei ook tegen 'm dat ie 't beter niet kon doen, maar 't kon 'm niet verdommen.
Baard Hm, mooie vrienden hebt u! En wat zat erin?
Kees Een pakje. Een soort plastiek, helemaal dichtgeplakt met van dat doorzichtige plakband.
Baard Ik word steeds nieuwsgieriger. Kon u zien wat er inzat?
Kees Nee, het was stevig ingepakt. Ik dacht eerst dat het wel een bom kon zijn!
Baard Toemaar! Waarom juist een bom?
Kees Nou! Het was toch van de vriend van uw vrouw! Ik dacht dat ze u misschien uit de weg wilden ruimen, om te kunnen trouwen of zo. En als d'r dan wat gebeurde, dan zou me maat de schuld krijgen, begrijpt u?
Baard (duidelijk opgelucht bij deze wending van het gesprek) O natuurlijk ja! Natuurlijk! De vriend van m'n vrouw! Nou, daar heb ik geen problemen mee, hoor! Ik denk niet dat die me een bom zou sturen. Hahaha. De vriend van m'n vrouw! Dat moet ik 'm vertellen, als ik 'm van de week zie! Hahaha.
Kees (enigszins van z'n stuk gebracht) Nou, ik ben blij dat u erom ken lachen.
Baard (nu wat overacted) O ja, ik lach me dood. Haha. En wat gebeurde er toen? U geloofde toch niet écht dat er een bom in zat? Haha.
Kees (een beetje op z'n pik getrapt) Nou, eerst wel, maar toen die vent ons stond te begluren ... en toen die Engelsman! Die wist me maat met een smoesje die envelop af te pakken en toen smeerde niejum opeens! ... toen dacht ik dat er wel es wat anders in zou kennen zitten!
Baard Zoals bijvoorbeeld?
Kees Nou, iets dat geld waard was. Misschien wel drugs of zo!
Baard (gespannen) Drugs!
Kees Ja! Heroïne, dacht ik. Dat lees je toch elke dag in de krant.
Baard (overacted) Haha. Waarom zou die vriend van mijn vrouw mij nou drugs sturen? Haha. Dan had ie ze beter meteen aan mijn vrouw mee kunnen geven in plaats van aan die vriend van u. Haha, wat een mop!
Kees Misschien was 't helemaal de vriend van uw vrouw niet! Ik geloofde die vrijer meteen al niet.
Baard (gespannen) Het wordt steeds ingewikkelder. En waar is die envelop nú, als ik vragen mag?
Kees Die heb Sjaak bij 'm.
Baard Ik heb anders niet gezien dat ie een envelop bij zich had, toen ie toenet achter die rothond aanging. Au, m'n been!
Kees O nee! Dat is waar ook. Ik had 'm voor hem op dat stoepie gelége.
Baard Waar?
Kees Daar! Waar dat jassie over 't hek hangt. We hadden een beetje last gehad met die juffrouw daar, met koffie en zo en toen heb ik 't effe opgehangen om te drogen.
Baard (opgelucht) Nou, geeft u mij die envelop maar, dan zullen we eens kijken waar al die drukte eigenlijk voor nodig was.
Kees Ik wacht liever tot Sjaak weer terug is.
Baard Maar die envelop was toch voor mij?
Kees Ja, maar Sjaak moest 'm aan u geven. Persoonlijk. Ik had er eigenlijk niks mee te maken. Ik ben alleen met 'm meegelopen.
Baard Maar hij zal 't toch niet zo erg vinden dat ú hem aan mij geeft? Wie weet hoelang hij nog wegblijft met die hond!
Kees Nee, ik wacht liever op 'm.
Baard Nou, zoals u wilt. (hij komt steunend overeind en sluit zijn auto af; hij probeert of hij op zijn gewonde been kan staan) Oehw! Daar kan ik niet op staan. Wilt u niet even meegaan naar binnen? Dan wachten we daar tot uw vriend terugkomt.
Kees Nouw, eigelijk ...
Baard Gaat u toch even mee naar binnen! Dan nemen we een borrel. Daar ben ik echt wel aan toe met die hele toestand. Ik begin m'n been ook behoorlijk te voelen.
(hij trekt zijn broekspijp nog eens op) Kijkt u maar eens, 't is helemaal opgezet.
Kees Nee, dat ziet er niet mooi uit.
Baard Als we dan toch moeten wachten, dan kunnen we er maar beter bij gaan zitten, nietwaar? Als die vriend van u komt, zien we num wel door het raam.
Kees (had het eigenlijk liever niet gedaan, maar hij zwicht voor de beloofde borrel) Nou, vooruit dan maar ...
Baard Mooi! Pakt u dan even die envelop, o! en dat jasje! Je weet nooit of die Engelsman van u nog in de buurt is! Haha.
(Kees gaat de spullen halen en de Baard hinkt met een pijnlijk vertrokken gezicht naar de deur van nr. 26, binnensmonds vloekend; ze komen er ongeveer gelijk aan, Kees met envelop, pet en colbert)
Kees Zo! Daar benne we.
Baard Ho! Trap ik nog bijna in een drol!
(Kees kijkt grijnzend naar het gedenkteken van Sjaaks speciale gevoel voor humor en dan teleurgesteld naar de voet van de Baard: Het scheelde maar zó weinig!)
Die honden moesten ze ook allemaal afmaken! Vlak voor de deur! Die smeerlapperij! (hij maakt de deur open en laat Kees voorgaan) Past u op! ja, zo!
(in het halletje maakt hij een deur open, die van de voorkamer) Gaat u maar in deze kamer, ja. U mag wel vast gaan zitten hoor, dan haal ik even een paar glazen uit de keuken. Wat wilt u? Whiskey?
Kees Nou, als u héb, liever gewoon een jonge.
Baard Heb ik ook, heb ik ook. Een momentje dan, hè.
Kees Ja goed hoor. (het colbert en de pet van Sjaak legt hij over een stoel; zelf gaat hij in een fauteuil zitten, het pakje op zijn schoot)
(de Baard gaat de kamer uit en sluit sekuur de deur; hij loopt naar een steile binnentrap achter in de gang, die naar de kelder gaat; zachtjes roept hij naar beneden)
Baard Pssst, Ben! Bè-hèn! (uit het trapgat klinkt een stem)
Ben Ja?
Baard Ssst! Zeg, roep meteen de jongens op en zeg dat ze zich voorlopig gedeisd houden. Scramble! Scramble! En kom dan metéén boven! Ik heb een klussie voor je! Ja?
Ben OK boss.

Voorwoord en Inhoudsopgave
Lekkere koffie    Stront aan de knikker    Van Weil


Email: lagedor