Over het ontstaan van De Weerwijzer
Handleiding en achtergronden
De WEERWIJZER
Begin jaren tachtig ontdekte ik een concordantie tussen de posities van de planeten Mercurius, Venus en Mars in de ecliptica en het weer , althans in Nederland. Die ecliptica ( hemel equator ) is in 360 graden verdeeld. Plotseling signaleerde ik bepaalde wetmatigheden in het weer die overeenkomen met wetmatigheden in al die planeetposities. Het gaf aanleiding een kalendarium uit te geven. Daarmee zou je 'weersomslagen' kunnen voorspellen.
Met steun van de Lanbouw Universiteit Wageningen kwam het tot een serieuze wetenschappelijke aanpak en screening van de door mij gesignaleerde verschijnselen. Het meest voor de hand liggend bleek ....een empirisch onderzoek.
Het verhaal hieronder etaleert alle ins en outs daarvan. In feite gaat het om een stukje doodgezwegen verhaal over meteorologie, aanvankelijk van de koude grond, maar uiteindelijk met een positieve wetenschappelijke appreciatie. Immers....Het weer is schijnbaar onvoorspelbaar. Zeker ten behoeve van de langere termijn verwachting. Dat komt omdat de atmosfeer zich chaotisch gedraagt. Maar ik ging die chaos in zekere zin met choas te lijf. Hoe dat in elkaar steekt lees je hieronder
Ik steek van wal....
De prognoses waren gebaseerd op ruim een eeuw lang, dagelijks
door het KNMI gemeten maximum temperaturen.
Interessante temperatuursprongen doen zich meestal voor als het kouder
wordt. Het zijn dat soort omslagen die zich gemakkelijk lieten traceren
en daarom ook in het voorbereidend onderzoek betrokken werden.
Een omslag naar warmer weer is veel moeilijker te meten omdat deze
vaak over een aantal opeenvolgende dagen moet 'groeien'.
Het kalendarium "De Weerwijzer' voorspelde eigenlijk alleen omslagen naar frisser of
kouder weer. In de zomer en in de herfst gaan ze nogal eens gepaard
met buien, onweer en vaak ook een toename van wind.
Beperkte voorspelkracht.
De Weerwijzer had een beperkte voorspelkracht. Je kunt er daarom
niet specifiek regen, mist of ijzel mee voorspellen. Evenmin kun je
er de kwaliteit van een heel seizoen mee vooruitzien. Bovendien komen
echt niet alle voorspellingen uit. Naar schatting zo'n 70 procent
loopt synchroon met de werkelijkheid. Dat is al heel wat. Maar het
spreekt vanzelf dat de kans op 'omslagdag' wel groter
is. (Want we voorspellen afkoeling en afkoelende lucht krimpt en
het gvolg daarvan is dat het daarin aanwezige vocht er als het ware
wordt uitgeperst. Dan treedt immers condensatie op en er ontstaan
wolken waaruit neerslag kan vallen ).
Bij vast weer
Wanneer het weer een heel vast karakter heeft kan de omslag best wel
eens een à twee dagen op zich laten wachten. En soms, wanneer
het mooie weer niet lijkt stuk te krijgen, zie je hoogstens een onderbreking
in de vorm van een of twee bewolkte dagen temidden van een grotere
reeks onbewolkte. Want ook dat is mogelijk. Maar gelet op
en gegeven de weersomstandigheden van dit moment kun je de
Weerwijzer hanteren als een handig alternatief medium.
De Weerwijzer betuttelt niet. Je hanteerde hem naast de gewone weerberichten
van radio en tv. Wanneer je na verloop van tijd meent dat je
de Weerwijzer nuttig vindt en je de voorspellingen juist weet in te
schatten blijf je hem raadplegen.
Voor het actuele weer en korte termijnprognoses met veel
andere bijzonderheden over het weer kun je terecht bij www.meteopagina.nl
Over de rode balken die je met regelmatige
tussenposen in het kalendarium aantreft gold het volgende.
In de voorspellingen kwamen we drie keer per jaar zo'n rood gekleurde
balk tegen. Die markeert een periode waarin het weer een grotere kans
maakt een totaal ander karakter te gaan vertonen. Het gaat hier
om een regelmatig terugkerende uitspraak. Over de achtergronden daarvan
het volgende.
Afb.: Een jaar lang omslagen door de WEERWIJZER 2010-11
De rode periodes. ...stagnatie
In de beginperiode van zijn research (vanaf 1981 ) bewaarde Venker
iedere weerkaart die hij dagelijks middels zijn radiofax, dankzij
onder meer de Deutsche Wetterdienst, 'uit de lucht plukte'. Dat betrof
bijvoorbeeld materiaal dat de luchtstroming op grote hoogte rondom
de noordpool weergaf, d.w.z. de circumpolaire hoogtekaarten ( Dit
soort weerkaarten vinden we overigens ook terug in het keuzemenu van
De Weerwijzer als
'Circumpolair 500 mb'. Hierop markeerde hij de bewegingen van
de straalstroom en zette ze toentertijd (1985) op super-8 smalfilm,
een vorm van beeldregistratie die nu antiek is, was toentertijd een
uitkomst. Daarmee ontdekte hij dat wanneer de paneet Mercurius
zich tussen de aarde en de zon bewoog zich een merkwaardig soort meandering
( kronkeling ) van de straalstroom ter hoogte van onze omgeving
en de Britse eilanden voordeed. De uitstulpingen (troggen en putten),
die in de straalstroom normaal gesproken -als storingen- vanuit het
westen naar onze omgeving getransporteerd worden, vertonen daarop
dan een duidelijke neiging in hun beweging
gestagneerd te raken en iets te zuiden van ons terug te buigen
richting het westen. In een dergelijke situatie treedt een zekere
stuwing op die bij ons dagen achtereen het zelfde weertype kan veroorzaken.
s'Zomers, wanneer de dagrecreant boft, hebben we dan een hittegolf
(extreem droog). Maar evengoed gaan we dagen achtereen gebukt onder
het regime van een (te) koude noorden- of noordwestenwind met wolkenvelden
al dan niet vergezeld van neerslag. Het hangt er dus maar net vanaf
hoe het weer zich voorafgaande aan zo'n periode gedraagt. Maar het
kan ook zo zijn dat er aan het begin van de 'rode periode' een einde
komt aan een langdurige droogteperiode. Dat hangt af van de omstandigheden
en het jaargetij. Hoe dan ook vindt er aan het begin en einde van
die periode een omslag plaats.
Venker toonde zijn bevindingen en prognoses vervolgens aan meteoroloog
H.A Quarles van Ufford. Een uitgesproken insider die in de vijftigiger
jaren tevens hoofd van de weerdienst van het KNMI was geweest. Ook
Adrie Quarles raakte sterk onder de indruk van het beeldmateriaal
en het klaarblijkelijk aanwezige samenspel tussen de bewegingen van
Mercurius en de straalstroom. Bij de totstandkoming van de Weerwijzer
wordt sedertdien regelmatig melding gemaakt van de zo genoemde 'retrograde
posities' van de planeet Mercurius. Dat zijn de rode markeringen
die we steeds in het calendarium terugvinden.
Het houdt overigens zeker niet in dat daarmee
alle blokkades in ons weer getraceerd kunnen worden.
Blokkades komen regelmatig voor en Mercurius loopt slecht drie keer
per jaar gedurende ongeveer 24 dagen retrograde. Maar mogelijk kan
hierdoor op den duur wel een klein deel van het effect 'verklaard'
worden en wijst het in ieder geval in de richting van de noodzaak
tot verder onderzoek. Wanneer je de Weerwijzer een paar jaar gevolgd
hebt herken en erken je het effect beslist. Zo blijkt de afgelopen
jaren nu wel dat er met name in de beginperiode van zo'n periode -de
rode lijn is daar ononderbroken- aanmerkelijk meer neerslag verwacht
kan worden. Maar het kan ook anders.
Het weer achter het weer
Jaarlijks doen zich steeds op dezelfde datum opmerkelijke schommelingen
in de temperatuur voor. Denk maar eens aan de bijna altijd groene
kerst en de bijna altijd zo sombere dagen er vlak voor. Maar er zitten
nog wel meer van zulke merkwaardigheden in ons weer. Jacob Venker
uit Sint Anthonis verdiepte zich in de jaren tachtig in deze op
zichzelf staande weersverschijnselen. Meteorologen noemen dat
singulariteiten. Voor hem vormde het voldoende
aanleiding tot diepgaand onderzoek. Daarom werd onderzocht in hoeverre
de posities van de planeten Mercurius, Venus en Mars -gezien vanaf
de aarde- invloed zouden kunnen hebben op de temperatuur in De Bilt.
Daartoe benutte hij het temperatuurverloop van de afgelopen 120 jaar.
Dat wordt immers betrouwbaar geregistreerd door het KNMI en is dus
zeer geschikt om statistisch te toetsen. Een ongelooflijk monnikenwerk
was het gevolg. Voor zijn onderzoek voerde hij -in die jaren geen
kleinigheid- handmatig ruim 40.000 variabelen wind en temperatuur
in. Een eerste onderzoeksresultaat
werd in 1990 gepubliceerd door de stichting SREF bij
Uitgeverij Pudoc in Wageningen waarmee hij
aannemelijk weet te maken dat er inderdaad een verband bestaat tussen
bepaalde posities van Mars en het temperatuurverloop te De Bilt.
Net zo chaotisch als de rondedans van een mug.
Baseert de klassieke klimatologie zich op het gewone zonnejaar met
365 dagen; met gebruikmaking van de planeten ligt dat heel anders.
Hierbij wordt gerekend in een volkomen andere tijdschaal die doet
denken aan die van de Maya's en Azteken, duizenden jaren geleden.
Onze gangbare tijd wordt daardoor iets relatiefs zodat daardoor ook
een totaal andere regelmaat ontstaat.
Wanneer je de bewegingen van planeten vanaf de aarde volgt ontstaan
chaotische patronen (zien afbeelding hierboven). Eigenlijk net zo
chaotisch als dat het weer zelf is. Volgen we de bewegingen van de
planeten Mercurius
en Venus
om de zon, dan lijken deze in zekere zin op de rondedansjes van een
mug om de huiskamerlamp. In tegenstelling tot de chaotische bewegingen
van een mug, zijn die van de planeten wel berekenbaar. De planeet
Mars bijvoorbeeld, doet er vanaf de aarde gezien 1,86 zonnejaren over
om op dezelfde positie terug te keren. Zo zal deze planeet zich op
2 augustus 2000, alsook op 14 juli van het jaar 2002 op dezelfde positie
staan als op 21 augustus 1998 Weerwijzer-voorspellingen zijn dus geen
simpele uitspraken over een daggemiddelde van de afgelopen 110 jaar
en daarom vallen ieder jaar de voorspelde omslagkansen steeds weer
op andere data.
Venker's onderzoek behelst in feite dus een totaal andere invalshoek
van de klimatologie. Zijn uitspraken zijn gebaseerd op een alternatief
soort singulariteiten-onderzoek.
Wat hierbij wel buitengewoon leuk is dat je
met dit soort onderzoek en voorbeelden aannemelijk kunt maken dat
er in de meteorologie ook nog andere sigulariteiten bestaan dan die
welke tot dusverre bekend waren. Maar die zijn dan alleen maar te
herleiden middels geocentrisch gemeten planeetposities en daarom niet
(alleen) aan de hand van de geocentrisch gemeten posities van de zon.
Die van de zon herhalen zich ieder jaar op dezelfde datum ( bijvoorbeeld
zelden een witte kerst ). Die van de planeten Mercurius, Venus en
Mars vrijwel nimmer op dezelfde datum.
De prognoses zijn ontleend aan lange getransformeerde meetreeksen.
Alles op basis van te De Bilt waargenomen temperaturen. Maar indien
men uitspraken voor het weer in bijvoorbeeld New York zou willen doen,
dan dient het hele onderzoek -met de voor die plaats geldende
temperatuurreeksen- helemaal opnieuw gedaan te worden. Met andere
woorden: de uitspraken gelden alleen maar voor dat ene getoetste waarnemingspunt,
in dit geval betrof dat De Bilt. Maar in de praktijk blijkt echter
dat de waarde van zijn voorspellingen zich vaak uitstrekt tot bijna
geheel Nederland tot in België en soms ook tot ver in Duitsland
en Frankrijk. Zo lijkt, om maar een voorbeeld te geven, het langjarige
gemiddelde van de temperatuur te Nantes in Bretagne in detail nog
vrij aardig op die van De Bilt.
Alvorens zich verder in de materie te verdiepen maakte Venker tevens
grondig studie van de meteorologie en voorspelde het weer ook aan
de hand van gewone weerkaarten in de tijd dat hij als weerjournalist
werkzaam was. Op grond van die kennis en ervaring realiseert hij zich
dat het weer een samenspel is van een grote hoeveelheid factoren en
dat het uitermate gevoelig kan reageren op de kleinste verstoringen.
Er is steeds sprake van een subtiel evenwicht dat heel gemakkelijk
verstoord kan worden. Maar juist omdat die
aard-atmosfeer zo gevoelig is, zo vroeg hij zich af, waarom zou
dan zelfs een relatief ver afgelegen planeet in ons zonnestelsel daar
op de een of andere manier geen invloed op kunnen uitoefenen.
Dat er een zeker verband tussen de bewegingen van planeten en ons
weer is staat volgens Venker wel vast, ook al mag je volgens hem de
kracht van het effect ervan niet overschatten en is het tot op dit
moment bijzonder moeilijk een natuurkundige verklaring daarvoor te
leveren. Maar anders dan menigeen wel wil denken heeft het niets met
astrologie of sterrenwichelarij te maken. Hij zelf denkt dat een deel
van de verklaring in electromagnetische effecten gezocht zal moeten
worden. Dat voert bij hem tevens tot de idee dat mogelijk ook de nu
danig uit de hand lopende global-upwarming
mede door onszelf opgewekte electromagnetische velden versterkt
zou kunnen worden (verstoring of ombuiging van ons natuurlijke aardmagnetisme).
Dit dan met name door de enorme toename van radiogolven, zoals door
telefonie en door radiozenders. Maar ook door energiecentrales. 'Last
but not least' zou het óók nog zo kunnen zijn dat sedert
1944 een flinke reeks kernexplosies een behoorlijke hoeveelheid vertorende
electro-smog veroorzaaakt heeft. Ondanks dat lijkt het hier waargenomen
planetaire Mars-effect daarin onverminderd aanwezig (zoals
op 17.01.2007 met Mars ). Over ons
kwetsbare aardmagnetisme klik je verder, bijvoorbeeld naar Kennislink.nl.
In het verlengde hiervan, op een ander spoor, vinden
we misschien een hint via het z.g. Zeeman-effect.
Dit Zeeman-effect ( natuurkunde ) wordt benut voor de
bepaling van magnetische velden aan de oppervlakte van de zon en andere
sterren. Maar hoe het -sedert de introductie van krachtcentrales en
onze zo sterk toenemende energieconsumptie- met de ontwikkeling van
onze eigen aarde en haar magnetische veldsterkte gesteld is, roept
daarom uiteraard wel vragen op en rechtvaardigt dat zeker nader onderzoek,
dus ook in die richting wanneer het om ons zo teerbeminde leefmilieu
gaat. Klik tevens aan: KLIMAAT
PROGNOSE KNMI 2007. Maar er bestaat ook een tv documentaire
die Channel 4 tv en de KRO uitzonden. Daarin wordt beweerd
dat het IPCC ( Verenigde Naties ) ons voor het lapje houdt: "The great Global Warming Swindle"
die met vrij stevige argumenten eveneens ingaat tegen Al Gores document "An inconvenient truth". Andere interessante
publicaties over dit onderwerp vinden we via www.cdejager.com
Hoe het ook zij, ons klimaat is vanaf eind jaren tachtig richting
het noorden verschoven. Steeds vaker vallen we in onze omgeving dan
onder het regime van hogedrukgebieden. Die voorzien ons van doorgaans
stabiel, zachter en rustiger weer met hogere barometerstanden. Betekenisvolle
en goed waarneembare temperatuur omslagen doen zich daarbij dan hoofdzakelijk
voor vanaf eind september tot begin of medio mei.
Venker's uitspraken zijn gebaseerd op statistisch (empirisch) onderzoek
en beperken zich tot het voorspellen van een reeks dagen waarop de
kans op een weersomslag en gedurende bepaalde periodes van het jaar
die op een 'blokkade' van het weer sterk vergroot is. Dit gebeurt
drie maal per jaar wanneer de planeet Mercurius vanaf de aarde
bekeken in zijn maximaal oostelijke positie van de zon staat en daarna
tussen de aarde en de zon in gaat bewegen.
Tot slot nog dit. Je hanteert de Weerwijzer
alléén wanneer je de indruk krijgt dat het weer een
vast karakter heeft en je wilt weten wanneer het een goede kans maakt
om te slaan.
Let op! want over de kwaliteit van een geheel
seizoen kunnen met behulp van dit medium tot nog toe geen uitspraken
worden gedaan.
Omgeving Vaals, Zuid-Limburg ( eigen foto )
Over het ontstaan van de Weerwijzer
( achtergronden en historie )
De Weerwijzer is ontstaan in het begin van de tachtiger jaren. In
die periode verdiepte Venker zich in de astronomie, maar ook in de
astrologie en bestudeerde hij daarbij uiteraard ook regelmatig de
bewegingen van alle planeten in ons zonnestelsel en de posities van
de dierenriem. Zo ontwikkelde hij destijds een klein astrolabium en
schreef er in 1980 een boek over dat later door Uitgeverij Ankh-Hermes in
Deventer onder de naam Astrowatch
werd verspreid. Met dat horloge ontdekte hij tevens dat zo geheten
merkwaardige 'tekenwisseling fenomeen'. Dat doet zich ieder etmaal
twaalf keer voor, echter iedere daarop volgende dag steeds vier minuten
vroeger. Maar toen gebeurde het.....
want, op jonge leeftijd had hij al een buitensporige belangstelling
voor het weer. Begin jaren zestig was hij een van de jongste leden
van de toenmalige Nederlandse Vereniging voor Weer- en Sterrenkunde.
Uit die tijd vond hij op zolder nog stapels oude weerkaarten. Hij
sorteerde ze en vergeleek de data ze met de posities van de planeten
Mercurius, Venus en Mars, begon te turven en kwam tot de ontdekking
dat zich in Nederland onder bepaalde planeet constellaties ingrijpende
weersveranderingen voordeden. En zo ontstond in feite toen (1982)
al een eerste versie van de Weerwijzer, d.w.z. een kalendarium
met daarop voorspelde ingrijpende weersveranderingen.
Venker realiseerde zich vanaf dat moment dat hij zijn meteorologische
kennis danig moest updaten. Want alleen met het herkennen van een
bepaald wolkentype en het volgen van een barometer kom je er niet.
Middels grondige literatuurstudie, enige opfrissing van zijn kennis
op het gebied van de natuurkunde en aan de hand van cursusmateriaal
van de Kon.Luchtmacht, met name ook door grondige coaching van vermaarde
professionals, verkreeg hij alras een professionele kijk op het
weer. Maar daar bleef het niet bij. Want inmiddels had hij beschikking
gekregen over een eigen waarnemingstation, en daarnaast nog satelliet
ontvangers en geavanceerde instrumenten waarmee je weerkaarten
kunt schrijven. Dagelijks bracht hij zijn eigen weerberichten uit.
Die werden met de grootst mogelijke zorgvuldigheid samengesteld en
ook regelmatig geëtaleerd door de Openbare Bibliotheek van Sint
Anthonis. Sint Anthonis was toen nog, aanmerkelijk meer dan tegenwoordig,
een agrarische gemeente en al vlug werden zijn berichten 'talk of
the town' . Af en toe schreef hij over het weer in een locale krant
en werkte hij een tijdje mee aan het VARA-radioprogramma "De
Opening" onder redactie van Corine van Dun en Felix Meurders
op de zaterdagochtenden. Die weerberichten werden regelmatig aangelenkt
met voorspellingen voor de superlange termijn en waren uiteraard gebaseerd
op planeetstanden. Dat wil zeggen, wanneer het weer een tijdlang een
vast karakter vertoonde werd soms tot 14 dagen of langer vooruit
een omslag aangekondigd. De treffers, inclusief hun marge van
een à twee dagen, overtroffen het aantal missers en dat begon
op te vallen. Zijn lezers spoorden hem aan er meer ruchtbaarheid aan
te geven. Intussen had hij met zijn voorspellingen het KNMI benaderd
(1983). Hij informeerde die instelling -uiteraard- nog maar even niet
over het feit dat zijn voorspellingen op planeet posities werden gebaseerd,
maar garandeerde hen wel dat het geen "zand- of piskijkerij"
betrof. Te De Bilt begon men zijn uitspraken nauwlettend te volgen.
Na ongeveer een half jaar kreeg Venker een uitnodiging om maar eens
naar 'De Bilt' te komen. Hij had evident significant vaak raak gescoord
en die uitnodiging kwam dus best wel als een leuke opsteker. Dat goede
gevoel werd nog eens versterkt toen hij op het KNMI arriveerde en
al meteen met een aantal invloedrijke profs aan tafel kwam te zitten.
Daaronder bevond zich ondermeer de vermaarde klimatoloog Adrie Quarles
van Ufford. Al met al toonde men grote interesse. Maar belangrijker
nog was dat -gelet op de behaalde resultaten- men het expirement wilde
continueren. Intussen werd naar een
'omslag criterium' gezocht. Want, zo rees de
vraag, hoe kun je nu op een verantwoorde manier bepalen wanneer je
van een weersomslag kunt spreken? Voor de gemiddelde dagrecreant ligt
dat immers vrij simpel: Gisteren nog stak je je hoofd buiten het raam,
het was zonnig en heerlijk warm. Je kon toen nog streeploos bruinen,
terwijl het vandaag plenst en koel is. Zo is het wel evident dat je
dan van een heusse omslag kunt spreken. Maar om dit op een wetenschappelijk
verantwoorde manier te bepalen ligt dat toch wel net even iets anders.
Want waar trek je de grens wanneer je zoiets statistisch wilt toetsen?
Niet eenvoudig dus.
Opwinding
Het KNMI en Venker spraken af dat ze over het onderzoek voorlopig
niets naar buiten toe zouden brengen. 'Eerst maar eens afwachten of
de voorspellingen -op basis van het door Venker zelf gekozen stramien-
ook in een vervolgtraject goed zouden scoren', zo luidde het
advies. Maanden gingen voorbij en de planeten scoorden wederom spectaculair
goed.
Het is oktober '84 wanneer hij door het weekblad 'Panorama' benaderd
wordt. Want als een van de eersten waren zij op de hoogte van alle
ontwikkelingen met betrekking tot Venker's voorspellingen. Iemand
op het KNMI had hen er over geïnformeerd, gelekt dus. Met
de wel valiumrijpe opwinding die daardoor ontstond en om te voorkomen
dat wildschrijverij zou ontstaan voelde Venker zich op zijn beurt
nu wel gedwongen hierover het ochtendblad "De Telegraaf" te
informeren. Voor deze krant bleek het onderwerp dermate interessant
en fascinerend dat men prompt het KNMI contactte en het verhaal ging
screenen. Dat deed die krant en anders dan doorgaans door menigeen
verondersteld wordt, op een buitengewoon grondige en al even zorgvuldige
wijze. Klimatoloog Quarles van Ufford verklaarde
namens het KNMI aan toenmalig verslaggever en later hoofdredacteur
Eef Bos van "De Telegraaf" onder meer het onderzoek
en de bevindingen van Venker dermate interessant te vinden dat men
hoopte de samenwerking te kunnen uitbreiden. Van een dergelijke strekking
en inhoud waren ook de brieven die het KNMI toen aan geinteresseerde
buitenstaanders liet uitgaan.
De volgende morgen, op zaterdag 4 november '84, kopte "De
Telegraaf' op pagina 5 dat 'professionele meteorologen (van het
KNMI) aangenaam verrast waren door Venker's ontdekking'. In een evenwichtig
interview met deze krant maakte wederom Eef Bos -en ten aanzien van
de kwaliteit van deze krant anders dan vaak door menigeen gesuggereerd,
feitelijk volstrekt juist weergegeven- eveneens melding van het feit
dat Venker's uitspraken gebaseerd zijn op buitenaardse invloeden en
wel op die van die wel ver van ons verwijderde planeten
in ons zonnestelsel.
Kippen van de leg.
Vanaf dat moment is het echter wel volkomen mis tussen het KNMI en
Jaap Venker. Na dat interview in De Telegraaf raakten bij het KNMI
'de kippen totáál van de leg'. Zoals eerder vermoed,
hield men in kringen van de 'orthodoxe meteokerk te De Bilt' helemaal
niet van planeten of buitenaardse invloeden op het weer. Waarschijnlijk
omdat men dacht dat het iets met astrologie te maken zou kunnen hebben.
En dat mag niet en het kan niet.... Uit angst voor het onbekende voelde
en gedroeg men zich dan ook als door een horzel gestoken en men haakte
prompt af. Quarles van Ufford, tot dat moment nog mandaathouder ten
aanzien van Venker's onderzoek en de beoordeling daarvan, werd plotseling
uit zijn funtie ontheven. Quarles zelf blijft dan echter wel overtuigd
van die merkwaaardige 'invloed' die in zijn ogen door Venker wel voldoende
was aangetoond. Hij houdt voet bij stuk en blijft hem steunen
en adviseren. Want een expert als hij wist, beter dan wie ook, dat
men met de gangbare voorspelmethoden wel nagenoeg totaal was uitgerekend.
De bruikbare voorspelbaarheid van het weer beperkte zich, ook toen
al, tot hoogstens drie tot vijf hoogop zes dagen. Quarles vond Venker's
benadering volkomen begrijpelijk en al even gerechtvaardigd, zeker
wanneer je alle wegen bewandeld hebt en binnen het bekende systeem
wel bent uitgerekend, je het misschien dan wel daarbuiten moet zoeken
(Meer achtergronden lees je in "Het
Weer, Chaos en Wetenschap"
Tijdschrift BRES nr.153, 1992, Uitgeverij Bres, Amsterdam.)
Media
Het kán niet missen en met zoveel aandacht door de geschreven
pers wordt deze weeramateur even later benaderd door AVRO's Karel
van de Graaf. In aansluiting op het
Acht uur Journaal volgt een buitengewoon informatief interview in
prime time waarin hem uitvoerig de gelegenheid wordt gegeven
alle achtergronden nog eens toe te lichten en op een rijtje te zetten.
Ons land kende toen nog maar drie netten. Spannend ! Al met al was
het toch een buitengewoon boeiende, maar ook enerverende tijd met
veel interviews voor radio, tv en andere media. Venker wordt dan uiteraard
tevens benaderd door diverse uitgevers die een Weerwijzer (kalendarium
met voorspellingen) willen verspreiden. Er is haast, maar ook pech.
Want vlak voor Kerstmis gaat er iets mis bij de drukker. De inmiddels
verspreide Weerwijzer vertoont drukfouten waardoor sommige maanden
van het calendarium verwisseld bleken te zijn. En eigenlijk zag Venker
ook meer heil in een ongestoord verder onderzoeken. Voor de commercie
-ofschoon daardoor regelmatig benaderd- bleek hij daarom minder toegankelijk.
In Venker's opvatting gaan objectivistisch onderzoek en commercie
nu eenmaal niet goed samen of zou anders de waarheid geweld worden
aangedaan.
Er gaat weer enige tijd voorbij als 'weerman' Venker wordt benaderd
door systeemanalist en fysicus Cees Beeftink. Prettige bijkomstigheid
was bovendien dat deze specialist in de jaren vijftig als meteoroloog
en reserve-officier bij de Luchtmacht had gediend (was destijds dienstdoend
meteoroloog tijdens de watersnoodramp van 1953). Hij was gefascineerd
geraakt door het gegeven planeten / weer, maar bovendien was hij ook
sterk gefrappeerd door het grote aantal treffers van de in "De
Telegraaf" gepubliceerde voorspellingen. Hij bleek positief-critisch
ingesteld en stelde voor de zaak kritisch en systematisch aan te willen
pakken. Voor Venker betekende dit een buitengewoon welkome assitentie
bij zijn onderzoek. Adrie Quarles van Ufford blijft Venker assisteren
bij de synoptische kant van het onderzoek en hem ook coachen in de
fijne kneepjes van het meteovak en de weerpraktijk omdat ook hij overtuigd
was geraakt van de waarde van dit onderzoek en de creativiteit waarmee
Venker die onnavolgbaare chaotische systemen te lijf ging. Maar om
verder te komen dienden Venker en Beeftink over grote hoeveelheden
temperatuurmateriaal te beschikken. Te De Bilt wenste men die gegevens
opeens alleen nog maar tegen zeer grote sommen geld af te geven. Vooral
daardoor raakte de liefde tussen Venker en het KNMI danig bekoeld.
Venker meent dan dat een dergelijke policy een schril contrast vormt
met eerder door hen gewekte verwachtingen. Daardoor ontstaat zelfs
een min of meer 'stormachtig' conflict tussen hem en deze toentertijd
nogal fysiocratische instelling. Venker, danig geschokt, besluit de
rechtmatigheid van deze zijn inziens onbehoorlijke handelwijze van
het KNMI in Den Haag door de 'Nationale Ombudsman'
te laten toetsen. (We lezen hiertoe ook weer "De Telegraaf"
van 18 april 1987, T27 en tevens het NRC- HANDELSBLAD
van 20-04-1990, 'Achterpagina', "De
Variant van Venker" ).
Politiek
De 'NO' neemt alle correspondentie (110 vel a4) grondig
door en besluit actie te ondernemen; wendt zich vervolgens tot de
hoogste baas van het KNMI, de minister van Verkeer en Waterstaat zélf.
Vanaf dat moment grijpt de toenmalige minister (Smit-Kroes, VVD) pas
echt in. Als baas van het KNMI weet zij partijen in ieder geval weer
een beetje tot elkaar te brengen. Maar tussen weerman Venker en het
KNMI werd het vanaf dat moment toch eigenlijk nooit meer wat
het was. De sfeer was -vermoedelijk door tussenkomst van de politiek- danig verpest,
ook al omdat Annemarie Jorritsma (VVD en toenmalig lid VKC Verkeer
en Waterstaat) er informele schriftelijke vragen over ging stellen,
maar dit pas nadat al veel eerder enige bemoeienis door toenmalig
staatssecretaris van V&W, Jaap Scherpenhuizen (VVD), totaal niets
had uitgehaald. ( Mijn stuk leerproces hierin: Pas veel later hoorde ik dat departements ambtnaren en ook die van het KNMI zo'n minister achter de rum om uitlachen. ).
Het wordt ook wel evident dat er dan ook eigenlijk sprake is van
een paradigma-kwestie en grote angst voor het onbekende bij veilig
zittende ambtenaren-weerkundigen. Bij het KNMI is het praten over
een mogelijke invloed van planeten op het weer net zo erg als vloeken
in de kerk. Zo bleek nu wel, een conservatief en fysiocratisch
gekleurd kennis-instutuut als dit KNMI duldde dus kennelijk geen alternatieve
benadering, laat staan een vorm van 'anders denken', ook al zou je
juist van een overheidsinstelling ergens toch wel mogen verwachten
dat men een dergelijke appreciatie wel zou kennen, zeker
toch ook met de wetenschappelijke pretenties die men er bij het KNMI
op nahield. Daarnaast werkten de uitvoerende en wetgevende macht toentertijd
immers niet altijd even innig samen, zeker niet nadat er een begin
was gemaakt met de zogenoemde 'kaasschaafoperatie' en andere bezuinigingsoperaties
die uiteindelijk tot privatisering en na verloop van tijd zelfs tot
die zo systematische en trieste uitholling van de gehele
publieke sector zouden leiden. ( Ten aanzien van Jacob Venker's
opvattingen over politiek en samenleving ga je dan naar de site "Leefbaar'
).
Wageningen
Wie al die tijd niet stil gezeten had en kennelijk tevens bewogen
waarnemer van alle ontwikkelingen was, bleek wel de Wageningse
hoogleraar J.D. van Mansvelt (inmiddels niet meer aan die
universiteit is verbonden). Hij had de planetaire prognoses van Venker
ook al geruime tijd gevolgd en kennelijk al lang ingezien dat bij
het KNMI 'de waarneming niet de kiem maar de vrucht van een vooropgezette
beschouwing' was en dat de voortgang in het onderzoek niet bevorderd
zou worden indien men zou trachten de samenwerking met het KNMI nieuw
leven in te blazen. Hij nodigde hem uit een onderzoeksvoorstel in
te dienen.
Inmiddels hadden Venker en Beeftink toetsingscriteria ontwikkeld en
een pilot-study afgerond. Uit dat onderzoek bleek dat aan
de hand van de geocentrische posities van de planeet Mars een bepaald
temperatuurverloop voorspeld kon worden. De resultaten bleken zodanig
significant dat het op grond daarvan het zinvol zou zijn vervolgonderzoek
te entameren. Het onzerzoeksvoorstel werd geaccepteerd. Vervolgens
werd door Van Mansvelt een commissie in het leven geroepen. Leden
daarvan waren onder meer statisticus professor L.Corsten; het voormalig
hoofd van de afdeling research van het KNMI, prof. F. Schmidt en uit
het management van het RIVM, ir. N. van Egmond. Uiteraard ook klimatoloog
en fysicus Adrie Quarles van Ufford. Voorzitter van het team werd
professor Van Mansvelt zelf en Venker zelf werd tot onderzoeksleider
benoemd. Inmiddels is het 1987 en wordt in Wageningen de Society
for Research of Environmental Factors (SREF) opgericht door landbouw-
ecoloog Geert Tomassen. SREF zou een internationaal congres organiseren
waarin een internationaal gezelschap van gerenommeerde wetenschappers
hun research konden etaleren.
Het congres vond plaats in Amsterdam in april 1989 en ook Venker presenteerde
er zijn uitkomsten. Zijn onderzoeksresultaten werden in de congres-
proceedings gepubliceerd . Ook Yvonne Laudy van "De Telegraaf"
kwam hierover op 15 april van dat zelfde jaar met een buitengewoon
verhelderend stuk. Daarin werd dieper op de achtergronden in
gegaan ).
De computers werden in die jaren steeds krachtiger. Reeds in het begin
van de negentiger jaren kunnen met een aanmerkelijk grotere snelheid
grotere hoeveelheden datareeksen worden verwerkt. Gelet op de significante
uitkomsten van alle research, wil Venker een nog diepgaander onderzoek.
Maar daartoe ontbeert hij andermaal de financiële middelen. Om
persoonlijke redenen haakt Beeftink af. Venker's bevlogenheid bleef
echter onstuitbaar en heeft hij daarna, dankzij Quarles van Ufford
en een hoofd-officier van de luchtmacht, zeer lange reeksen temperaturen
toch kostenloos kunnen bemachtigen en klopte hij er maar liefst ruim
veertigduizend in. Samen met een nieuwe co-worker wordt binnen een
jaar andere, tevens snellere, software ontwikkeld. Daarmee werden
tevens de effecten van de planeten Mercurius en Venus bestudeerd.
Noeste arbeid waarbij alles uit eigen zak werd bekostigd. Na het tijdrovende
invoeren van het temperatuur materiaal werd vaak van s'ochtends vroeg
tot diep in de nacht doorgewerkt. Fysiek slopend. Venker's bevlogenheid
kende geen grenzen. Aangewakkerd door de nodige publieksappreciatie
en een diep geworteld verlangen naar een beter voorspelbaar weer werden
doorlopend gigantische reeksen wind- en temperatuurgegevens getransformeerd,
vergeleken, en statistisch geanalyseerd.
MeteoPagina
De resultaten bleken bemoedigend en kan er vanaf dat moment aan de
totstandkoming van een completere Weerwijzer worden gedacht. Want
waren eerdere uitgaven daarvan nog gebaseerd op het oorspronkelijk
handmatig verrichte turfwerk; vanaf dat moment betroffen het geautomatiseerde
voorspellingen. Maar nu dan wel op basis van tienduizenden opeenvolgende
te De Bilt gemeten maximum temperatuurwaarden en niet meer, zoals
voorheen het geval, op basis van de eerder ingeklopte 9000 minimum
temperaturen.
Aanvankelijk werd er een Weerwijzer via de firma BOO-Bouwmaterialen
BV verspreid en sinds 1999 is de Weerwijzer via het internet -kostenloos-
te raadplegen via www.deweerwijzer.nl
In eerste instantie nog via de buitengewoon informatieve MeteoPagina
van Weerman Lex van den Horn uit Haarlem, maar later, sinds
1 juni 2000 met een eigen site. En zie, want zo is wel gebleken
dat de publieksappreciatie voor de Weerwijzer nog steeds groeiende
is.
Meer links:
Getijklok,
Astrowatch en
Jacob
Venker
Literatuur: (links)
Venker,
J. and Beeftink, M.C., (1990): "Mars and Temperature-changes
in De Bilt", Pudoc Scientific Publishers, Wageningen, 1990,
The Netherlands, ISBN 90-220-1006-6 geb. "Geo-cosmic
Relations", Proceedings of the first Int.Congress on Geo-cosmic
Research. p.240-245
Venker,
J., (1999):
"Posities van Venus en veranderingen in het temperatuurverloop
te De Bilt' (Grijze paper)
Venker,
J. (1992): 'Het Weer, Wetenschap en Chaos, HET WEER ACHTER HET
WEER", BRES, Amsterdam
Met erkentelijkheid voor de bewmezen support tijdens
de research periode in de jaren tachtig en negentig : co-workers ing.
M.C.Beeftink, ir.A.G.M.de Jong, ir.L.Jaegers, H.A.Quarles van Ufford,
M.Sc.
Aan deze web-publicatie kunnen geen rechten
ontleend worden.
|