de Zetel van de ZielZaag3 8Publicatie 29 februari 2004
Ze was weggelopen van de boerderij, terwijl de andere meiden met elkaar overlegden wat er moest gebeuren nu mevrouw Ffedderbompau er niet meer was. De tijd van het jaar dwong hen ertoe door te gaan met de oogst, met maaien, plukken en binnenhalen. Het werk zou gedaan worden. De voorbereidingen voor komend seizoen zouden ook worden getroffen. Maar bij Tetty was er iets geknapt in haar binding met het leven op de boerderij en wat haar betrof, was ze nu klaar om te vertrekken.
Het nieuws van Geoffrey, dat zijn meester niet meer was opgedoken uit de klamme fundamenten onder het huis van de abt en dat de duiker nu helemaal vol water stond, zodat niemand er meer door kon, was haar niet geheel onwelgevallig.
Tijdens hun speurtocht door het huis op zoek naar de abt had Tetty die gedachte verworpen:
Door de kracht van deze redenering van elke verplichting aan Vane bevrijd, sloten zij hun verbond om samen een nieuw leven te beginnen. De abt begroette hen zonder enige blijk van verwijt of verrassing en als hij niet in zo’n verstrooide en afwezige staat had verkeerd, had de indruk kunnen ontstaan dat hij er groot belang aan hechtte hen, indringers als zij waren in dit macabere domein, als officiële getuigen deelgenoot te maken van zijn pasgedane ontdekking.
‘Hier, kijk,’ zei hij en hield de grauwe arm omhoog van een lijk dat halfafgedekt op de snijtafel lag in het midden van de ruimte.
Tetty had niet zo’n behoefte om te kijken en Geoffrey kon alleen maar denken, verbijsterd over wat hij zag, dat Vane het toch bij het rechte eind had gehad, en dat de abt een gevaarlijke krankzinnige was. ‘De vingernagels zijn gegroeid,’ zei de abt. ‘De wateren zorgen niet alleen voor conservering, ze wekken de doden weer tot leven!’
Oorspronkelijke titel: Flying to nowhere, John Fuller, 1983 Vertaling: © Ronald Langereis, 2002
|
Vorige | Volgende |