home

live

platen

artikelen

film

vido?

archief

email

Vido's LogZine

muziek - film - Amsterdam

juni 2003


maandag 30 juni

Herinneringen aan goed weekend (I)

vrijdag
De meeste van de vele Amsterdammers die zijn afgereisd naar Haarlem komen te laat binnen. Bezorgd vragen ze aan de reeds aanwezigen hoe lang Solbakken al bezig is. Sommigen hebben de pech pas bij het laatste nummer binnen te lopen. Komende zaterdag kunnen ze in de herkansing als de groep samen met zea een benefietconcert geeft in Vrankrijk. Gelukkig is het hoofdprogramma de moeite van de reis waard. Lydia Lunch heeft haar vriendjes opgetrommeld voor een show met de vrolijke titel Willing Victim: Sonic Apocalypse. Audience As Whipping Boy, staat er op haar website. Je zou denken dat ons een onaangename geseling staat te wachten. La Lunch mag dan een stukje ouder zijn geworden, ze is nog steeds ongemeen fel in haar teksten. Leven betekent voor haar niet meer dan het vullen van leemtes. Dat je toch kunt dansen op haar nihilisme is te danken aan de inzet van haar hard werkende kornuiten: bassist Al Kizys en gitarist Norman Westberg uit Swans, gitarist en noisemaker Nels Cline en drummer Vinnie Signorelli. Die laatste heeft meer tatoeages op zijn ontblote bovenlijf dan de gevaarlijkste Japanse crimineel. Zijn volle spel valt niet bij iedereen in de smaak. De lijkbleke Westberg, links op het podium, maakt met zijn holle ogen en zombie-uitstraling meer indruk. Als hij even niet hoeft mee te spelen staat hij stokstijf stil, voor zich uit starend en als in trance in zichzelf prevelend.

De band speelt een bloemlezing uit de bijna dertig jaar lange carrière van tante Lydia, waaronder nummers van haar bandjes Teenage Jesus & The Jerks, 8 Eyed Spy en Harry Crews (samen met Kim Gordon van Sonic Youth) en haar projecten met Foetus en leden van The Birthday Party. Ze speelt helaas geen Thirsty Animal (dat ze in 1982 opnam met Einstürzende Neubauten) en ook geen Death Valley 69 (de single uit 1985 samen met Sonic Youth). De reproductie van het groteske The Meltdown (van het album Stinkfist uit 1987) is een huzarenstuk waarbij gitaren de plaats innemen van oorlogsmachinerie, sirenes en zich te pletter rijdende auto's. I'm forced into a real live mind fuck/I need it, I need it, I want it/I'm trapt inside the perfect torture chamber/(...)/Steel walls come crashing in... De muren van het volle Patronaat trillen onder de ritmes van tribal drums. De grote stad verandert in een oerwoud. We kunnen elk moment besprongen worden door wild dieren.

De ronde, roodharige, duivels wulpse koningin van Amerikaanse underground sneert zoals gebruikelijk meer dan dat ze zingt, af en toe spiekend op tekstvellen. Ze leunt voorover, kijkt van hoog op ons neer, lacht een spottende lach. Ze schudt haar heupen en integreert een wijde waaier in haar dans. Het heeft er alle schijn van dat ze zich prima amuseert in Haarlem. Haar plezier levert ons maar liefst twee toegiften op. De gordijnen gaan opnieuw open en de band stort zich begerig op Run Through The Jungle van Creedence Clearwater Revival. Dankzij de twee DJ's is het feest nog lang niet over. We hossen op Fad Gadget, Front 242, Liaisons Dangereuse, Bauhaus en Virgin Prunes totdat de laatste trein moet worden gehaald en we zwetend natrillen op het oudste treinstation van Nederland.


week 26

vrijdag 27 juni

De Kift van het koren scheiden

Vreselijk.
(Eigenlijk wilde ik openen met het woord afgrijselijk, maar het is een dag later en de grootste schrik is voorbij)
De Kift heeft een opera gemaakt. Drummer Wim trekt het filmdoek naar beneden en gastzangeres Mariecke van der Linden doet haar mond open. Ik wil het liefst direct naar huis, weg uit Paradiso.
(In een eerdere versie van dit schrijven had ik, om een idee van het optreden te geven, aanwijzingen aan de lezer gegeven: lees het onderstaande atonaal zingend en leg alle klemtonen op de verkeerde plek)
Bariton Jeroen Manders lijkt te zijn gehuurd uit de stal van Joop van den Ende. Hij zingt met een zuivere musicalstem en kan op zijn handen lopen. Ik vrees het allerergste denkbaar en verwacht elk moment de opkomst van Gerard Cox. Als de voorstelling Vier Voor Vier van De Kift is afgelopen barst een luide ovatie los. Het merendeel van het publiek is laaiend enthousiast. E. staat naast me en durft na mijn gefoeter niet meer mee te klappen. Goede vriendin H. straalt. Ze heeft het programma vanaf de zijlijn gevolgd en vond het geweldig. Ik probeer tevergeefs mijn teleurstelling te verbergen. De Kift was namelijk tot voor kort een van mijn favoriete Nederlandse bands.

De Kift heeft altijd een theatraal element gehad. De mannen uit Oost-Knollendam gaan sinds de cd Krankenhaus uit 1993 steevast gehuld in veel te grote pakken. Niet alleen de muziek, ook de aankleding van hun optredens brengt je terug naar lang vervlogen tijden. Musiceren staat voor de groep al tien jaar gelijk aan acteren. Het derde album Gaaphonger speelde zich af op Nova Zembla en Paradiso veranderde in 1997 in een onbewoond eiland. De liedjescyclus kon los gezien worden van het concept. De opera Vier Voor Vier maakt dat voor mij onmogelijk. Het theater overstemt de muziek, alle gebaren worden uitvergroot en de spelers trekkebekken als acteurs in een minder geslaagde zwijgende film. Vrijwel alle toneelteksten worden gezongen met overdreven melodieën waarin lettergrepen over meerdere maten worden uitgesmeerd. In de verte suggereert de band dat we het stuk met een knipoog moeten bezien. Het is waarschijnlijk precies de bedoeling dat ik geen touw aan het verhaal kan vastknopen. Als u bij ons komt, vergeet dan alles wat u in alle andere theaters gewend bent te zien. Veel zal u wellicht absurd lijken, waarschuwde de Russische dichter Daniil Charms ten tijde van Drie Linkse Uren, het stuk uit 1928 waarop Vier Voor Vier is gebaseerd. Tijdens zijn afscheidswoord voegt voorman Ferry Heyne eraan toe dat we een wijs mens zijn als we er niets van hebben begrepen.

De groep maakt optimaal gebruik van de ruimte die Paradiso biedt (inclusief de ramen boven het podium) en de orkestraties van componist Heyne zitten zeker knap in elkaar. Helaas kan ik niet om de lelijkheid van liedjes heen luisteren. Het enige mooie moment is een duet over bier en erwten dat zich afspeelt in het pinthuis (ik versta bindhuis). Eindelijk wordt er redelijk normaal gezongen en niet op zo'n gekunstelde operamanier. Het meerstemmige koor klinkt zelfs magistraal. Ik ben helaas nog teveel van mijn stuk gebracht door de overdaad aan pretenties om de schoonheid van dit korte moment werkelijk tot me door te laten dringen. Zal het ooit nog goed komen tussen De Kift en mij?

Het naprogramma

Na de teleurstelling van De Kift wil ik weer wat leuks zien. Ik bof, want The Postal Service sluit de dag af in de bovenzaal van Paradiso. Het geeft niet dat het trio klinkt als de Pet Shop Boys anno 2003 (een vergelijking die Stereo eerder vanmiddag ook al maakte). Jimmy Tamborello doet geheimzinnig achter zijn elektronische apparatuur en houdt zijn wonderbaarlijke geluiden dansbaar. Gitariste en toetseniste Jenny Lewis zorgt voor aanvullende vocalen en is daarnaast ontzettend cool. Zanger Ben Gibbard werkt zich in het zweet. Hij staat te springen achter de microfoon, ramt op zijn gitaar en rent een paar keer midden in een nummer naar het drumstel. Hij zet een koptelefoon op en zingt gewoon door. Zijn extra drumpartijen laten de zaalvloer trillen en het publiek joelen. Dat mag hij vaker doen. Ondanks de voorgeprogrammeerde elektronica en nummers die videobeelden volgen, komen de Amerikanen over als een echte liveband. The Postal Service laat horen dat electropop ook rock-'n-roll is. Geen wonder dat ze getekend zijn door Sub Pop. De climax van de reguliere set bestaat uit denderende breakbeats en even hemelse als tierende gitaren, alsof Venetian Snares in het huwelijk treedt met Slowdive. De bezoekers trekken zich niets aan van de drukkende warmte in de bovenzaal en de band ontkomt niet aan een toegift. Gibbard kondigt (This Is) The Dream Of Evan And Chan aan als een cover. Dat is bijna waar, want het het slotnummer is oorspronkelijk een single van Dntel, het project dat aan de basis ligt van The Postal Service.

Mein Gott

Fehlfarben komt in oktober naar Nederland om het nieuwe album Knietief Im Dispo te ondersteunen met liveoptredens. Nu nog een reünie-tour van Trio en de Neue Deutsche Welle-revival is compleet.


donderdag 26 juni

Parels voor barvliegen

Oordoppen zijn niet alleen handig als bescherming tegen luide muziek, ze houden ook een groot gedeelte tegen van het geklets tijdens optredens. Alleen de meest levendige gesprekken sijpelen nog door. Gisteren werden ze langdurig gevoerd in de nabijheid van het podium in de bovenzaal van Paradiso. Califone uit Chicago liet zich er niet door van de wijs brengen. Tim Rutili zat zwijgzaam achter zijn elektronische piano en draaide aan de effectpedalen die voor zijn voeten lagen. Zoekende noten vermengden zich met feedback. De twee drummers achterin wachtten minutenlang voordat ze een eerste ritme inzetten. Joe Adamik zorgde voor een steady beat. Naast hem leek Ben Massarella heel erg op Jerry Garcia. De baardmans keek over zijn bril heen tijdens zijn percussiebijdragen. Voor een nummer haalden de drummers fluitjes en andere blaasinstrumenten tevoorschijn. Ook de grote bassist (en het enige bandlid dat staande speelde) toonde zijn talenten op blokfluit en percussie.

Rutili hield zijn slaperige ogen dicht op de momenten dat hij zong, zichzelf beurtelings begeleidend op piano en gitaar. Hij slikte zijn teksten in zodat ik geen idee had waar hij over verhaalde. De band moest het hebben van de muzikale sfeeropbouw. De broeierige liedjes van de albums Roomsound en Quicksand/Cradlesnakes werden door Zebra al eens treffend in de wandelgangen omschreven als Sonic Blues. Califone is doordrongen van de Amerikaanse roots, maar de muzikanten zorgden er dankzij de effecten en improvisaties voor dat ik niet het idee had op een fossiel te zijn gestuit. De stoïcijns musicerende Jim Becker toverde zulke merkwaardige geluiden uit zijn banjo, viool en gitaar, dat ik eerst met mijn ogen het podium moest afzoeken voordat ik zeker wist dat de klanken bij hem vandaan kwamen.Waarschijnlijk hielp achter in de zaal een geluidsman de band aan extra versiering. Het ontbrak de vijf muzikanten totaal aan iets dat maar in de verste verte leek op een charismatische podiumuitstraling, maar dat mag toch geen reden zijn om hun intense optreden stuk te praten.


dinsdag 24 juni

How lo-fi can you go?

Limburg is een andere wereld. Verstopt tussen het dorp en de bossen van Wellerlooi, nabij de Duitse grens, was de grote stad snel vergeten nadat de auto was geparkeerd bij Dianaland, het landgoed van Club Diana. Net als vorig jaar vond er zaterdag voor genodigden een festival plaats. We werden 's middags ontvangen met koffie, thee en Limburgse vlaai. Tegen de avond werd de barbecue opgestookt, ging in de feesttent de tap open en speelden na de maaltijd bandjes in de vertimmerde schuur. Wellerlooi II had zo'n intieme sfeer dat het schrijven van een recensie net zoiets is als een uitgebreid verslag publiceren van een verjaardagsfeestje. Daar begin ik dan ook niet aan.

Het internationale programma zat propvol en ceremoniemeester André moest soms streng zijn. De Australische openingsact Doug Snug vs Perry Mental knokte tegen zijn jetlag. Al improviserend op akoestische gitaar hield hij zichzelf wakker. Zijn teksten leken voornamelijk een reactie op de geluiden om hem heen, zoals het autoalarm dat verderop in het bos middenin een liedje afging. Birdskin trad voor het eerst sinds vier jaar op en dat was te horen. Gelukkig ging het bij dit intieme festival vooral om lol van het muziek maken en niet om muzikale perfectie. We werden verrast door onaangekondigde optredens van John Wayne Shot Me en het Belgische Poney. Sommige sets waren veel te kort. Ik had best wel meer willen horen van het vrolijke Ford's Imaginary Inferno en het zeer ingetogen, akoestisch spelende King Me. Walker Diver toonde zich voor het tweede achtereenvolgende jaar in zijn eentje een overtuigende singer-songwriter. De gastheren van Club Diana pakten het feestje aan door voornamelijk nieuwe nummers te spelen, waarvan eentje onverwacht werd aangevuld met een sample. Dat beloofd wat voor hun volgende album. Abba-fans in het publiek zongen blij mee met een luide versie van Fernando.

Er waren zowaar leuke nieuwe bandjes te ontdekken tijdens Wellerlooi II. De stevige, Engelstalige popliedjes van Austin Lace uit Brussel werden in de eerste helft van hun set aangedreven door een live bespeelde drumcomputer. De lofi-liedjes kregen er een prettige swing door. Voor Board Of Directors, het nieuwe zijproject van Merit uit Damer, was het een livedebuut. Zonder bassist bliezen ze de geest van C86 nieuw leven in. Twee gitaristen namen ieder de vocalen voor hun rekening, terwijl Merit achter de drums voor aanvullende zang zorgde.

Ik had niet de conditie om alles mee te maken van het festival. Zeer vermoeid zocht ik relatief op tijd mijn logeertent op en probeerde ik in slaap te vallen terwijl Lennart van het anders zo rustige Microtec in de verte liet horen ook in een garagerockband te zitten. Daar zullen de toeristen van de naastgelegen camping niet blij mee zijn geweest. Na afloop werden in de biertent hele foute plaatjes gedraaid. De zon scheen 's ochtends vroeg veel te fel om lang uit te kunnen slapen. De meest dappere bezoekers ontwaakten pas goed na een duik in het zwembad. Zwarte koffie deed de rest. Een paar dagen later ontvingen we een blij mailtje vanuit Dianaland. Zelfs de weer uit hun veilige holletjes gekropen kabouters hebben niets dan lovende woorden voor dit prachtige indie-weekend. Ik had je toch gezegd dat Limburg een hele andere wereld is.

Verwacht binnenkort een fotoverslag op zowel de site van Club Diana als die van Blue-log en organiseer ondertussen in je achtertuin een eigen festival.


week 25

zaterdag 21 juni

Met stip

De DVD's van kwaliteitslabel Homescreen hebben hun eigen keurmerk. Het is een rode stip, rechts onderaan het frame van de film. Bij het bekijken van Every Stewardess Goes To Heaven dacht ik dat het om een eenmalige technische fout ging. De rode stip was het enige boeiende aan de mislukte Julio Medem-imitatie van Daniel Burman. De laatste tijd heb ik meerdere films van Homescreen gehuurd en na het aandoenlijke Valentin van Alejandro Agresti weet ik zeker dat het rode lichtje rechtsonder mij altijd gedurende een hele Homescreen-film zal aanstaren als was het een onvolgroeid achterkleinkind van computer HAL uit 2001: A Space Odyssey. Bij het kleurrijke Respiro (Emanuele Crialese, 2001) valt het oogje niet zo op, maar bij de uitermate saaie en door een voice-over veel te literaire film Burning In The Wind (Silvio Soldini, 2002) is hij zo geïsoleerd van het beeld dat ik mijn ogen er bijna niet van kan afhouden. Ik raak zo gewend aan het minilampje dat ik waarschijnlijk mijn geld terug ga vragen als de rode stip ontbreekt bij de eerstvolgende Homescreen-DVD die ik in huis haal. Ondertussen vraag ik me af of de medewerkers van het bedrijf eigenlijk wel naar hun eigen films kijken.

Wat je allemaal kunt doen dit weekend

Maak van je huiskamer een dancehall met de Jamaican Riddim Directory.
*
Lees de recensies over je favoriete gitaarbandjes in The Wood.
*
Ontdek ingetogen en sfeervolle bandjes met onmogelijke namen waar je nog niet eerder van hebt gehoord, zoals The Cricket Rumor Mill, The Lesser Birds Of Paradise, Helochrome, Western Automatic en Zelienople, allemaal te beluisteren bij Loose Thread Recordings.
*
Ga de beste film zien die deze week (eindelijk) in Nederland in première is gegaan. A mystery for grown ups
*
Ga alsnog in God geloven en verover de Nederlandse poppodia.


woensdag 18 juni

Zorn to be wild

Gisteren kwam, zag en overwon Naked City tijdens een reünie in Carré. Tot zover de eerste clichés. De resterende clichés vind je in het verslag.


maandag 16 juni

Cat under a hot tin roof

Terwijl gistermiddag de zon fel scheen, zaten de fans van Cat Power in het donkere Paradiso waar ze getuige waren van een geslaagd verjaardagsfeestje. Je vindt hier een kort verslag.


week 24

zondag 15 juni

Witte reus

Afgelopen vrijdagavond was ik in het Patronaat te Haarlem getuige van zowel het slechtste als het beste optreden van de maand. Afsluiter Danica was een locale act die een rommelige, lawaaiige en stuurloze set non-muziek als stinkend huisafval over onze hoofden meende te moeten uitstorten. In de uit de hand gelopen jamsessie had een saxofoon een belangrijke rol. Een geblondeerde jongeman blies gespierde noten en sloeg zo elke spanning dood. Vanaf het eerste nummer produceerde de band zoveel herrie dat het onmogelijk was muzikaal nog iets zinvols op te bouwen. Het valse kraaien van de zanger deed sommige bezoekers de kleine foyer invluchten.

De Haarlemse antimuzikanten waren strategisch als laatste van drie acts geplaatst. Tweede act The White Birch was helemaal uit Noorwegen overgevlogen en hun reputatie was nog niet voldoende bekend om op eigen kracht te zorgen voor een massale publieke opkomst. De vier muzikanten kwamen om beurten op tijdens de ijle klanken van Air, het intro van hun album Star Is Just A Sun. Voorman Ola Fløttum (tenger, blonde piekharen, de suggestie van een baardje) zong met gesloten ogen de hoge noten van openingsnummer Breathe. Pas later in de set ging hij voor enkele liedjes achter de toetsen zitten. De kleinere bassist Ulf Rogde keek vrijwel constant de zaal in, zijn bovenlichaam langzaam schommelend op de trage ritmes. Hij contrasteerde de verlegen bedankjes van Fløttum met droogkomische aankondigingen die extra grappig klonken dankzij zijn Noorse accent. Het volgende nummer is Star, afkomstig van ons album Star Is Just A Sun, dus eigenlijk zouden we het nummer Sun moeten noemen. Tijdens Glow pakte hij een viool voor het produceren van ruimtelijke effecten. In een ander nummer streek hij ook enkele malen net als de gitarist van Sigur Rós met een strijkstok over de snaren van zijn gitaar.

Drummer Hans Christian Almendingen hield zich vrijwel het hele optreden in en bespeelde voornamelijk bekkens. Slechts in het een na laatste nummer (Beauty King) zette hij een iets stevigere vierkwartsmaat in en sloeg hij op elke tweede en vierde tel flink op de snaredrum. De opbouw was een van de sterkste punten van de set. De verrassingen werden voor het eind bewaard, zoals de extra zanglijnen van Lotte Halstensen, de vrouw die de hele tijd schijnbaar onaangedaan toetsen had gespeeld en een enkele keer op een woodblock had geslagen als was ze een levende metronoom. In Love Is So Real werd ze heel even een engel.

De desolate muziek van The White Birch deed denken aan Nick Drake, Red House Painters en David Sylvian. In het slotnummer had de band helemaal loos kunnen gaan en net als Mogwai in de goede oude tijd kunnen eindigen in een orkaan van feedback. Elk moment verwachtte ik dat zoiets zou gaan gebeuren, maar gelukkig hielden de Noren de spanning tot het laatste moment vast door bewust te kiezen voor ingetogenheid. Zo toonden ze de kracht van de verstilling, iets waar het Haarlemse Danica nog heel wat van kan leren. Stadgenoten Min, die vrijdag openden, hadden gelukkig wel door dat je met een bescheiden aanpak veel meer indruk maakt. Zanger en gitarist Sébastian Cupido kreeg de zaal helemaal stil door de korte set in zijn eentje te beginnen met liedjes van zijn nieuwe EP Words and Melodies (op het label Muze). Luister maar eens naar Those Years For All Those Years en We Caught A Glimpse om een idee te krijgen.


zaterdag 14 juni

Osaka, mon amour

Een Japanse vriendin mailde me een paar dagen geleden een URL van bevriende muzikanten. Nova Express komt vermoedelijk uit Osaka, maar verdere details heb ik niet want de site is voornamelijk in het Japans. Tussen het rijtje favorieten die de muzikanten en vormgevers noemen staan naast componisten als Poulenc, Ravel, Satie en Xenakis ook Miles Davis, Meredith Monk, Yellow Magic Orchestra (vanzelfsprekend, zou je bijna zeggen), Cluster, Brian Eno, Cocteau Twins, Orb en... Barbra Streisand. Niet alle twaalf elektronische tracks vol repeterende motieven die je hier kunt vinden zijn even boeiend, maar nummers als het zwoele In The Park en de ambientmix van Evangeline vormen tezamen een hele aardige single. Als je alle tracks op je harde schijf zet en op een cd brandt heb je een heel album.


vrijdag 13 juni

Hongerig

Als ik een radioprogramma had, zou ik het De Allesvreter noemen en alle stijlen muziek dwars door elkaar draaien. Maar ik heb geen radioprogramma en leef me als Allesvreter dan maar uit bij concerten, lijfelijk zappend van rockbandje naar danceact. Het voordeel van Paradiso afgelopen week was dat je maar op één locatie hoefde te zijn voor een divers aanbod. Zowel dinsdag als woensdag waren zeer verschillend van karakter, maar beiden op hun eigen manier zeer geslaagd.

Afgelopen dinsdag was het de beurt aan laptopguerrilla uit de Verenigde Staten. Dev/Null, Xanopticon, End en Donna Summer deden om beurten een poging om het publiek weg te jagen. Een flink gedeelte van de klandizie bestond uit bezoekers die de Grote Zaal hadden verruild voor de kleine zaal en daar probeerden bij te komen van het concert van Röyksopp. Dev/Null won op punten. Zijn breakbeats waren het hardst, het snelst en het meest vervormd. Als hij niet onstuimig stond schuddebollen achter zijn laptop dronk hij bierblikjes in enkele teugen leeg voordat een nieuwe salvo aan drumgeluiden korte metten maakte met de hip geklede jongens en meisjes. Alleen de onaangepasten bleven hangen. Je kon ons herkennen aan vale T-shirts en ongeschoren koppen. Xanopticon pakte het subtieler aan ook al waren de ritmes die hij produceerde minstens zo snel als zijn voorganger. Zijn ritmepatronen waren complexer en de geluiden die hij voortbracht waren synthetischer dan de als drums herkenbare samples van Dev/Null. Zwiepende haren zaten in de weg terwijl hij dansend sloeg en tikte op allerlei doosjes op zijn tafel. Het beste aan End was zijn Swans T-Shirt. Na het bombardement van de eerste twee muzikanten sloeg zijn tamme set ietwat dood. Aan Donna Summer de taak de overgebleven aanwezigen wakker te schudden. Met gemak zette hij ons met zijn knip- en plakwerk in beweging. Opgesloten in zijn computer rookten disco en punk de vredespijp. Kwam ik vorig jaar nog ogen te kort, nu had ik door mijn (poging tot) gedans geen oog voor het komische gejaagde mannetje op het podium.

De rook was nauwelijks opgetrokken toen de bekende gezichten elkaar een kleine 24 uur later op dezelfde plek tegenkwamen voor ditmaal een avondje gitaren. Nimbus (import-Amsterdammers van grotendeels Zeeuwse makelij) openden en als ze rustige nummers speelden kon je horen dat zanger/gitarist Marien last had van zijn keel. Hij zong daarom iets minder zuiver dan we van hem gewend waren. De stevige, korte en bondige liedjes gingen hem veel beter af. Bevriende muzikanten (waaronder de Caesarposse) riepen de band tussen de nummers door bemoedigend toe. Helemaal een thuiswedstrijd was het voor Ninginkata. Zanger/gitarist A.F. en bassist/zanger Marijn werken in Paradiso dus zij hadden zelfs fans onder het barpersoneel. De achteloos uit openingen van T-shirts geschudde nummers rammelden overtuigd. De windmachine blies zo hard het haar van drummer Mark omhoog dat het net leek alsof hij achterstevoren trommelde. Niet iedereen trok de rauwe zang en de nonchalante aankondigen. Mijn nabije omgeving had meer sympathie voor Nimbus. Dichter bij het podium dacht men er anders over. Wat dat betreft leek de zaal uit twee kampen te bestaan net zoals vroeger bij The Beatles en The Rolling Stones. De Allesvreter kon niet kiezen. Hij vond beide bandjes heel erg okay.


dinsdag 10 juni

Closed Eye Foundation

Pas afgelopen weekend bedacht ik me pas dat ik Third Eye Foundation al eens een keer live had gezien, tijdens een editie van het Rebound festival in Haarlem, een paar jaar geleden. Dat was best wel een saai optreden en een grote tegenvaller na de bijzondere platen die Matt Elliott uit Bristol had gemaakt. Zijn laatste album, uitgebracht onder zijn eigen naam, had ik vorige week beluisterd in de platenzaak en niet gekocht omdat er naar mijn smaak iets te primitief werd gespeeld op een akoestische piano. Ik had me daarom zo min mogelijk voorgesteld van de set die hij 's middags op Tweede Pinksterdag in de bovenzaal van Paradiso zou spelen. De verrassing was meer dan aangenaam.

Van het optreden in Haarlem - nu weet ik het weer, het was 1999 en Sodastream, Piano Magic en Tram stonden ook op het programma - kan ik me herinneren dat er een hele lange jongen op het podium stond. Geen idee wat hij er allemaal uitspookte. Het zou me niet verbazen als hij toen een Minidisc afspeelde en achter zijn tafel slechts de suggestie wekte live te musiceren. In Paradiso kon je gisteren bij wijze van spreken elke noot geboren zien worden uit een instrument. Bijgestaan door een maatje op cello tokkelde Elliott enkele maten op zijn gitaar, nam hij het loopje direct op en speelde hij vervolgens een nieuw patroon over de gesamplede loop heen. Zo stapelde de muzikant melodieën op die dankzij de toevoeging van een flink aantal andere instrumenten opzwollen tot een orkest. Als je de ogen sloot zag je een processie door de stad paraderen, meestal marcherend in 6/8ste maat. Bij elke straat die werd gekruist kwam een nieuwe muzikant de processie versterken. Een blokfluit, een melodica (uitgroeiend tot een accordeon), een Arabisch blaasinstrument (waarvan de naam me even is ontschoten), een piano en een mannenstem voegden zich in de stoet.

Vooral het opbouwen van het mannenkoor was zeer knap gedaan. De imposante, woordeloze en polyfone klaagzang had een cadans waarvan je bijkans bedwelmd raakte. Als je de ogen weer opende zag je nog steeds slechts twee mannetjes achter twee microfonen. Met veel muzikaal gevoel wisten ze te voorkomen dat het technische trucje een gimmick werd. In het slotnummer gingen de volumeknoppen open en werden de trommelvliezen doorboord met een ijspriem. Elliott voegde scherpe breakbeats toe aan de opeenvolging van geluidsgolven. Daarmee kwam hij met groot gemak uit boven de soundcheck van Public Enemy in de benedenzaal. Vlak voordat hij de zaal verliet mompelde de muzikant onverstaanbaar nog iets dat leek op een dankwoord.

Matt Elliott was een spraakwaterval vergeleken met de zanger van The Libertines. Carl Barat zei geen woord 's avonds in de oude zaal van de Melkweg. Het excuus voor hun hondsberoerde optreden kwam ik pas een dag later tegen op een forum (al snap ik nog niet helemaal wat er zich onlangs in de band heeft voorgedaan en waarom Pete Doherty niet aanwezig was). Na een kwartier had ik het wel gezien. Achteraf las ik dat de band er zelf na een half uur mee stopte en niet meer terugkwam voor een toegift. Gelukkig deed de jonge zanger van het Nederlandse voorprogramma Gem wel heel erg zijn best. Als je bedenkt dat het hun allereerste (!) optreden was vergeef je hem zijn Oasis-poses en Strokes-melodieën onmiddellijk. Nog een paar optredens en Gem breekt de tent af.

En passant

Voor de derde (of was het nu toch alweer de vierde?) keer liep ik binnen een week bij een bandje in de stad Empee van Solbakken tegen het lijf. Zeg Vido, vroeg hij me deze maal, heb je nog een plekje op die site van je voor het concert dat we aanstaande zaterdag geven? Dan spelen we gratis in de grote schelp in het Vondelpark tijdens het festival waar je het al eerder over hebt gehad en waarvan nu het volledige programma bekend is.
Ik stak mijn duim op.
Geen probleem, antwoordde ik. Zal ik doen. Bij deze.

Luister hier naar de jingle van het Vrije Radio Festival.


week 23

zondag 8 juni

Vernieuwd, nu nog beter

De eX-Girl eXtravaganza daalde voor de tweede maal neer in Amstelveen. Het optreden was hetzelfde als vorig jaar, maar dan meer. Meer kleuren, meer attributen, meer instrumenten, meer drums en een klerenwinkel aan merchandising. De opkomst was redelijk groot ondanks het ontbreken van een lokaal Japans studentenbandje als voorprogramma. Een groot gedeelte van muziekminnend Amsterdam had de reis richting zuiden ondernomen. Ze waren de grens tussen de hoofdstad en Amstelveen overgestoken en vervingen zo de met digitale camera's gewapende Japanse families die we gewend waren van de vorige edities Sushi Sounds.

Een meer dan drie meter hoge, gekroonde kikkerkoning diende als reusachtige backdrop voor de show van het damestrio eX-Girl. In de eXcentrieke kledij waarmee ze het podium op dartelden leken ze net dansende snoepjes uit de potten van Jamin. Ogen gingen spontaan tranen van al die eXtreme kleuren. Het trio liet vanaf het begin van de set duidelijk merken van een andere planeet te komen. Japan, om precies te zijn, al noemen ze hun thuisbasis zelf Kero! Kero! Van buiten zagen ze eruit als mensen, maar hun lichaamsbewegingen spraken een buitenaardse taal. Houterig danspassen vertoonden de mimiek van robots, in gebroken engels (Shut your mouse!) zongen en riepen ze met hun piepstemmetjes. Doodserieus, met onmenselijke grijnzen op hun gezichten, zongen ze over kikkers, konijnen en andere Grobbebollen. De bassiste haalde geluiden van Marsmannetjes uit twee synthesizers. Soms waren haar batterijen op en stond ze stokstijf stil. Via een afstandbediening bij het mengpaneel werd ze weer in beweging gezet.

Een ratjetoe aan muziekstijlen duikelde moeiteloos in en over elkaar. De drie ruimtewezens hadden zoveel mogelijk aardse muziek geabsorbeerd en daar een eigen draai aan gegeven zonder te letten op logica. Binnen een nummer werd met gemak van disco geswitcht naar punk of van Queenbombast naar Le Mystère des Voix Bulgares. eX-Girl is de musicalversie van een sci-fi B-film. Baby Godzilla meets The Wizard Of Oz. Ik kon de monden horen openvallen van de paar Britten die achter me stonden. This is so cheesy, riepen naar elkaar, vol bewondering lachend.

Het was dat ik de laatste tram moest halen, anders was ik nog wel even doorgegaan met een poging tot omschrijving van het optreden. Zorg ervoor dat je volgend jaar in staat bent je eigen verslag van eX-Girl te schrijven.


zaterdag 7 juni

Pedro The Lion King

Van de hele set werd ik niet vrolijk, maar het meest depressief was toch wel het moment waarop Pedro The Lion eindelijk iets van mijn favoriete album Winners Never Quit uit 2000 speelde. Helaas niet een van de up-tempo tracks, maar het van oorsprong akoestische openingsnummer Slow And Steady Wins The Race. Bij de eerste dramatische akkoordwending ging het mis en moest hij hoofdschuddend en in zichzelf mompelend zoeken naar de juiste greep. Weg was de magie. Begrijp me goed, ik ben dol op muziek waar vrolijkheid vrijwel aan ontbreekt en dan ben je bij David Bazan aan het juiste adres. Gelukkig maakte hij verder geen storende fouten en verzorgde hij de ideale soundtrack voor een bedrukte stemming.

Toen we voor aanvang van het optreden binnenliepen was het zo stil in de bovenzaal van Paradiso dat je alleen de airco hoorde ruizen. Devote fans keken in spanning naar de twee muzikanten die op het podium hun instrumenten in de startblokken zetten. We moesten het doen zonder bassist. De laptop nam zijn partijen over. Schuchter vroeg de man met de lange dunne baard of we nog vragen hadden. Dat grapje herhaalde hij enige malen, zodat het snel niet leuk meer was. Toch was ik blij Pedro The Lion eindelijk live te zien. Ik wilde wel eens weten hoe hij zich staande hield tijdens het zingen van de openhartige liedjes waarin op zwartgallige wijze wordt gezongen over problematische relaties. Het moet confronterend zijn je geestelijk lijden te delen met onbekenden. Hij hield zich staande met zwarte humor en rode wijn. De religieuze Bazan beschreef in een van zijn nieuwe nummers op cynische wijze zijn relatie met de goede lieve Heer. Het was alsof God naast hem in de auto zat, a spirit, telling me to SHUT THE FUCK UP.

Een groot gedeelte van de set speelde Bazan in zijn eentje, zichzelf begeleidend op gitaar. De paar keren dat Trey Many achter de drums ging zitten waren gematigd heftig. Ik hoopte dat A Mind Of Her Own gespeeld zou worden, niet vanwege het onderwerp (een echtelijke ruzie komt gewelddadig ten einde), maar om de combinatie van vaart en de sombere toonzetting. Zonder zo'n nummer lag het gevaar van saaiheid op de loer, hoe mooi de lage stem van Bazan ook is. Als je je verveelt mag je gerust een biertje halen, zei de zanger en dat was wat een van de mensen in mijn gezelschap direct vanaf het eerste nummer deed. Praten was niet Bazan's sterkste punt. Schutterend verwarde hij Crossing Border met Roskilde en haalde hij het publiek over verzoekjes aan te vragen waar hij niet aan kon voldoen. Zijn gebabbel maakte het optreden wel nog intiemer dan het al was. De liedjes kwamen heel dichtbij zodat ze meer en meer aansluiting vonden bij mijn stemming.

Ik had mezelf voorgenomen niet neerslachtig te worden van de muziek van Pedro The Lion en had me ter voorbereiding van tevoren thuis al flink somber gemaakt. Het leek te werken, want de meeste nummers - waaronder veel nieuwe - spraken me zeer aan. Tijdens het optreden toonde ik me niet van mijn meest sociale kant en probeerde ik mijn ietwat drukke gezelschap zoveel mogelijk te negeren. Pas na de toegift was ik weer aanspreekbaar, mocht er gelachen worden, maakten we rare danspassen op saaie dansmuziek en belandden we uiteindelijk op een Russische housewarming party van een wildvreemde ergens in West waar we speelden met kleurrijke ballonnen en luid converserend boven Peaches uit probeerden te komen. Pedro's somberheid hadden we achtergelaten in de garderobe van Paradiso. Het nummertje moet nog ergens in een broekzak zwerven.

Op 25 juni speelt Pedro The Lion in Ekko te Utrecht.


donderdag 5 juni

Gekat

Chan Marshall (beter bekend als Cat Power) is momenteel bezig met de langstdurende Europese tournee uit haar carrière. Haar enige Nederlandse optreden is zondagmiddag 15 juni in Paradiso. Om je alvast op te vrolijken kun je hier de celloversie van We All Die downloaden zoals die enkele jaren geleden werd opgenomen door Annika Bentley uit Rochester, NY. Bentley heeft een kat en als je wilt weten hoe die er uit ziet moet je het hoesje erbij halen van deel 2 in The Pet Series. Deze compilatie bevat indie-, postrock en singer-songwriters uit Amerika, Europa en Azië van acts die nummers hebben geschreven als ode aan hun favoriete huisdier. Ditmaal is de kat aan de beurt en staan er stemmige bijdragen op de plaat van merendeels obscure acts als The Innocence Mission, Readymade, Toboggan, Joan Of Arse, Saxon Shore, John Guilt, Sug(r)cane en, helemaal uit Hongkong, Whence He Came. Mijn favoriet is voorlopig het openingsnummer door The Low Frequency In Stereo.


dinsdag 3 juni

Dub Will Tear Us Apart

Covers van Joy Division zijn meestal geen goed idee, een enkele uitzondering daargelaten. Galaxie 500 maakte ooit een prachtige versie van het oorspronkelijk door New Order opgenomen nummer Ceremony. Ook niet verkeerd is Transmission door Low. Het ergste is misschien wel New Dawn Fades door de onuitstaanbare Moby. Die laatste twee covers staan op de Joy Division tribute A Means To An End, een compilatie uit 1995 op het label Hut. Na acht jaar is een nieuwe compilatie op komst. Ditmaal volgespeeld door obscure groepen die last hebben van de eighties revival. Een van hen is The Drown. Zij vergrepen zich aan The Kill. Hopelijk is het niveau van de overige inzendingen beter. Een act die niet op de cd terecht gaat komen, maar waar ik wel nieuwsgierig naar ben is Jah Division, een Amerikaanse club muzikanten die dubversies spelen van Joy Division (je moet ze vooral niet verwarren met de Russische reggaeband Jah Division). Helaas zijn er (nog) geen MP3's voorhanden. Ik heb wel wat suggesties voor songtitels: Dread Souls, I's Age, Interzion, Herb and Soul, I & I Remember Nothing en New Armageddon Fades.

The needle and the damage done

Het enige plaatje dat ik vorige week na keuring bij de dealer liet liggen is een singletje van Le Shok. De 7" was me net iets te duur. Ik heb wel getwijfeld, want niet alleen klonk de door The Fall, The Germs en The Dickies geïnspireerde garagerock best okay, het plaatje heeft ook nog eens een leuke gimmick. Het is namelijk een single met een bonusnummer dat is af te spelen als je de naald op de hoes zet. Zoiets had ik nog niet eerder gezien. Het kan nooit goed zijn voor het element. De klant bij de platenspeler naast me zal waarschijnlijk gedacht hebben dat ik niet helemaal goed bij mijn hoofd had toen ik de hoes op de draaitafel legde. Helaas is de officiële site van de groep op moment van schrijven nog onder constructie anders had ik je meer details kunnen geven.


zondag 1 juni

Kort(af) op zondag

Radiostilte
Radio 100, het vrije radiostation in Amsterdam, is sinds vandaag uit de lucht. De nieuwe indeling van etherfrequenties heeft de zender weggedrukt. Totdat een nieuwe frequentie is gevonden is de zender alleen via internet te beluisteren. Niet geheel toevallig vindt op 14 juni de hele dag een manifestatie plaats onder het motto Tegen De Vertruttingen En Wars Van Commercie. Tussen elf uur 's ochtends en vier uur 's nachts zijn er op vijf locaties (De Balie, OCCII, Vondelpark, Voor-beeld en Binnenpret) evenementen die variëren van streaming media, debatten, optredens, labelpresentaties, wilde drukkers en een dansfeest. Hou de site vrijeradio.nl in de gaten voor het programma.

How many dead or alive (2)
De eerste aflevering van het drieluik Dead Or Alive bevat de meest duizelingwekkende openingsscène en de meest absurde afsluitende shoot-out die ik ooit heb gezien. Ik zag de film in het Filmmuseum in het jaar (2000) dat Audition, die andere film van Miike Takashi, voor opschudding zorgde tijdens het International Film Festival Rotterdam. Veelfilmer Takashi kon na bovengenoemde titels alleen maar tegenvallen en dat deed hij de jaren daarna dan ook regelmatig, met de idiote splattermusical Happiness Of The Katakuris als positieve uitzondering.

Afgelopen week zag ik beide vervolgen op Dead Or Alive. In deel 2 blijken de rivalen uit de eerste film opeens de beste maatjes. Ze vluchten voor het geweld in hun stad en zoeken beiden de veiligheid op van hun geboortestreek, een eiland waar ze gezamenlijk als kind opgroeiden en gelukkig waren in en rond een weeshuis. Voordat ze terugkeren naar de stad, de wapens opnieuw oppakken en vleugels krijgen, vermaken ze zich zoals de yakuza dat deden in Sonatine van Kitano Takeshi. Iets minder mild is Miike Takashi in deel 3. Acteurs Sho Aikawa en Riki Takeuchi zijn weer van de partij en staan elkaar opnieuw naar het leven, ditmaal als Replikanten in Yokohama anno 2346. Het spektakel zit wederom in de eerste tien minuten. Vervolgens moet je door een traag uur ploeteren tot je aankomt bij een verschrikkelijk teleurstellend, abrupt einde waarin digitale effecten gebrek aan ideeën verdoezelen. Zelfs de twee hoofdpersonages weten zich geen raad met de geforceerde plotwending. Wat is dit? vraagt de een. Geen idee, antwoordt de ander. Het is wat het is. Als het verrassingseffect niet meer werkt, is de lol snel op.

Voor als je toch in de buurt bent
Nog meer Japan. Op zaterdag 7 juni geeft P60 in Amstelveen voor de derde maal een Japans feestje. Voor de tweede keer zullen de drie dames van eX-Girl opdraven voor een kleurrijke mix van punk, surf, pop, symfo en madrigalen. Gelukkig blijven we ditmaal gevrijwaard van de locale Japanse schoolband uit Amstelveen en zal trompettist Toshinori Kondo ditmaal het voorprogramma verzorgen. Deze Japanse improvisator klinkt soms als de industriële c.q. danceversie van Miles Davis. Hij woont al geruime tijd in Amsterdam, dus voor hem is het optreden in Amstelveen bijna een thuiswedstrijd.


Oudere weblogs zijn te vinden in het archief.
[home] - [live] - [platen] - [artikelen] - [film] - [vido?] - [archief] - [email]