home

live

platen

artikelen

film

vido?

archief

email

Vido's LogZine

LIVE


dinsdag 17 juni 2003

Zappen in Carré: de reünie van Naked City

Even was ik bang dat Mike Patton op ons zou spugen. Ondeugend uit zijn ogen kijkend stapte hij achter de monitoren vandaan en wandelde hij naar de rand van het podium, vlak voor ons. Het nummer dat hij als gastzanger van Naked City ging inzitten heette Gob Of Spit. Op plaat schraapt de vocalist zijn keel, verzamelt hij zoveel mogelijk speeksel (en wat nog meer voorradig is), rochelt hij luid en laat hij een volle fluim vol vaart zijn mond verlaten, geaccentueerd door de volledige band. Einde nummer. We boften gisteravond in Carré tijdens de reünie van John Zorn's Naked City op het Holland Festival, want Patton spuugde recht in de microfoon.

Reünieconcerten kunnen me meestal gestolen worden. De laatste optredens van Velvet Underground en Sex Pistols zijn aan me voorbijgegaan en ik heb er geen spijt van ze nooit gezien te hebben. Die twee bands waren legendes uit een boekje. Naked City is een ander verhaal. Ik was al fan voordat ik een noot van die band had gehoord. Een flashback brengt ons terug naar een studentenfeestje, eind jaren tachtig, ergens op de bovenste verdieping van een flat in Uilenstede. In plaats van achter de meiden aan te zitten, stond ik tegen een provisiekast in de keuken geleund te luisteren naar een jongen met een baardje. Zijn naam kon ik me tijdens het luisteren al niet meer herinneren. Hij vertelde fluisterend en gepassioneerd over de supergroep van saxofonist John Zorn alsof het om een geheime genootschap ging. De band had onlangs een debuut-lp gemaakt waarop freejazz, filmmuziek en grindcore in de blender gingen. Dat klonk als een belachelijke combinatie dus die plaat moest ik hebben. Het titelloze debuutalbum uit 1989 overtrof mijn verwachtingen dankzij het perfectionisme en de humor van Zorn en het grote talent van zijn muzikale kornuiten. De band had zich in 1993 opgeheven en een vijftal cd's achtergelaten waaronder mijn favoriet Torture Garden, de ultieme metalplaat en de lp die eindigt met het bovengenoemde Gob Of Spit.

Theoretisch gesproken had ik de groep tijdens hun korte bestaan live in Nederland kunnen zien spelen, als ik indertijd tenminste een kaartje voor North Sea Jazz had gekocht. Gisteren was mijn laatste kans om Naked City in levende lijve mee te maken. Zorn omschreef de band zelf als vijf oude, grijze, dikke en in het geval van Joey Baron ook nog eens kale mannetjes die technisch hoogwaardige punkrock speelden. Bassist Fred Frith was bijna zijn leesbril vergeten, toetsenist Wayne Horvitz verborg zijn kaalheid onder een muts, gitarist Bill Frisell was het prototype van een verstrooide professor. Saxofonist John Zorn oogde nog het jongst, gekleed in een vlotte oorlogsbroek en af en toe zijn hippe mobieltje checkend. We moesten het stellen zonder gastvocalist Yamatsuka Eye, de Japanse brul- en krijskoning uit Boredoms. In zijn plaats kwam Mike Patton enige malen het podium op en, het moet gezegd, hij was een uitstekende vervanger. Zijn woeste, krachtige, woordloze stemkunsten spleten menige trommelvlies.

De band werd in beweging gezet door de partituren en de gebarentaal van voorman John Zorn. Voor aanvang van elk nummer gaf hij het tempo aan door zijn rechterhand te bewegen als een pratende eend. Het aantal vingers dat hij tegelijkertijd met zijn andere hand in de lucht stak was de maat waarin zou worden gespeeld en afgeteld. Als Zorn naar zijn voorhoofd tikte betekende het niet dat hij zijn medemuzikanten gek verklaarde. Het was zijn teken dat er van improvisatie weer teruggekeerd ging worden naar de partituren. In de eerste minuten van de set leek de communicatie niet helemaal te werken en was gitarist Frisell tweemaal even het spoor bijster. Daarna verliep het optreden vlekkeloos, zeker voor ongetrainde oren. Zelfs de meest onmogelijke nummers werden heelhuids uitgevoerd met als hoogtepunt Speedfreaks, een compositie waarin binnen een veertigtal seconden een dertigtal muziekgenres voorbij kwamen. In het overgrote deel van de composities van Naked City werd hysterisch gezapt tussen diverse muziekgenres. De nummers van de debuutplaat waren het meest herkenbaar dankzij coverversie van thema's uit James Bond, The Sicilian Clan en A Shot In The Dark. De nummers van Torture Garden (Earache, 1990) bestonden uit korte, gecomponeerde brokken extreme metal. Naked City veranderde op sommige momenten van ene op de andere seconde van stijl, tempo en volume, alsof iemand willekeurig aan de knop van een oude radio draaide. Nummers waren niet zelden na enige seconden al afgelopen. De stukken van het album Radio (Avant, 1993) waren relatief het meest toegankelijk zoals The Vault dat opende met lage gitaarsnaren en onrustige samples.

Voorzover ik kon onderscheiden werd er geen nieuw werk gespeeld, maar dat gaf niet. Het geluid in Carré was erg goed, de uitvoering voor het grootste gedeelte feilloos en, ook heel belangrijk, de muzikanten hadden veel lol. Drummer Joey Baron kon vrijwel het hele optreden van plezier zijn lachen niet inhouden. Misschien is dat wel de beste manier om verliefd te worden op een muziekgenre. Ik vraag me af of ik ooit in jazz geïnteresseerd zou zijn geraakt als ik niet, nu alweer meer dan twintig jaar geleden. de permanente glimlach van drummer Art Blakey op televisie had gezien.

De geslaagde reünie kreeg een staande ovatie en nog een toegift. Naked City heeft niet teleurgesteld. Nu hoef ik de band nooit meer te zien.


Tekst: Vido Liber
Oude live-recensies staan in het archief.
[home] - [live] - [platen] - [artikelen] - [film] - [vido?] - [archief] - [email]