0.1. Chloor en zoutzuur

Er zijn in Nederland vijf bedrijven die chloor produceren. Het betreft:

De totale primaire chloorproductie in Nederland bedroeg in 1995 rond de 600.000 ton.

Deze bedrijven produceren bij de electrolyse van zout, naast chloor, variërende hoeveelheden zoutzuur, waterstof en natronloog. Deze "bijproducten" worden in diverse bedrijven verder verwerkt.

Het Amerikaanse chemieconcern FMC startte in 1995 een waterstofperoxydefabriek in Delfzijl. De totale investering bedroeg ongeveer f 120 miljoen. De productiecapaciteit bedraagt 25.000 ton per jaar. De fabriek. vlak naast de Akzo Nobel-lokatie, krijgt elektriciteit geleverd door Delesto, en waterstof door Methanor.

Er bestaan al sinds 1990 plannen om de chloorcapaciteit van Akzo Nobel in de Botlek met 100.000 ton uit te breiden tot 370.000 ton per jaar. Een milieuvergunning daarvoor is in 1993 aan het bedrijf afgegeven. Maar een beroepsprocedure bij de Raad van State over het al dan niet verplicht zijn van een MER-procedure die was aangespannen door milieuorganisaties zorgde voor vertraging bij de uitvoering van de plannen. Akzo zelf heeft de capaciteitsuitbreiding begin 1994 om economische redenen uitgesteld. In juli 1995 besliste de Raad van State dat een MER niet nodig is voor de capactietsuitbreiding. Niets ligt Akzo dus in de weg om de capaciteit uit te breiden. Overigens is het tegenwoordig mogelijk, dankzij nieuwe technologie op het gebied van electrolyse-celconstructie, om de capaciteit van de bestaande fabriek van 250.000 naar 275.000 uit te breiden. Dus zonder dat Akzo nieuwe electrolyse-cellen hoeft te bouwen.

De uitbreidingsplannen zullen weer actueel worden indien Akzo besluit om de chloorproductie in Hengelo (kwikelectrolyse 1970, capaciteit 70.000 t/j) te beëindigden Hengelo exporteert nu (evenals Delfzijl) chloor naar het Botlekgebied. Bij sluiting van de chloorproductie in Hengelo en uitbreiding in Botlek zullen de chloortreinen de andere kant op gaan rijden.

In 1995 en 1996 vergrootte General Electric plastics de capacitiet van de chloorfabriek van 40.000 naar ongeveer 52.000 ton per jaar in het kader van het zogenaamde 'strech-project'.

Alle vijf de chloorbedrijven produceren momenteel onder hun capaciteit. Extra chloorafzet naar bestaande of nieuwe chloorverwerkende fabrieken is dus tot op zekere hoogte mogelijk zonder dat de chloorproductiecapaciteit verhoogd hoeft te worden. Alle chloorproducenten hebben belang bij een betere capaciteitsbenutting en zoeken extra afnemers.

Voorbeelden zijn de nieuwe chloorafnemende fabrieken zijn: B.F. Goodrich te Delfzijl, De ECH-fabriek van Shell Chemie Nederland in Pernis (zie 4.100) die gemoderniseerd en uitgebreid gaat worden en een nieuwe siliconenfabriek die General Electric waarschijnlijk gaat bouwen in Bergen op Zoom.

De directie van Solvay Herten sprak in oktober 1996 krantenberichten over toekomstige uitbreidingen. Het is onduidelijk of het chloorchemie gelieerde processen of producten zal betreffen.