4.1 Polycarbonaat

Polycarbonaat wordt onder meer gemaakt van fosgeen. Het is het uitgangsmateriaal voor de productie van diverse soorten hoogwaardige engineeringplastics

General Electric Plastic B.V. (GEP) in Bergen op Zoom is in Nederland de enige producent van polycarbonaat op basis van fosgeen (en bisfenolaceton). Totale capaciteit circa 170.000 ton per jaar.
Het fosgeen komt tot stand op basis van chloor uit een eigen chloorfabriek. Het bedrijf produceert verder in een vijftiental fabrieken, waarvan één jointventure, diverse afgeleide producten, hoofdzakelijk hoogwaardige engineeringplastics.

In 1995 werd in het zogenaamde ‘stretch-project’ de capaciteit van de polycarbonaat fabricage met vijftig procent uitgebreid. Parallel daarmee vond een uitbreiding plaats van de chloorproductiecapaciteit van 40.000 naar ongeveer 52.000 ton per jaar. De vergunning werd in de tweede helft van 1994 verleend, mede omdat door milieuorganisaties geen formeel bezwaar werd aangetekend. In ruil hiervoor houdt GEP de Brabantse Milieu Federatie, de stichting Natuur en Milieu en de Landelijke Vereniging tot Behoud van de Waddenzee op de hoogte van zijn onderzoekingen naar mogelijkheden om over te schakelen op een chloorvrij productieproces voor polycarbonaat, het zogenaamde smelt-procédé. Dit procédé wordt elders reeds grootschalig toegepast. Dat ook GEP vertrouwen heeft in het economische bestaansrecht van het smelt-procédé blijkt uit het feit dat het bedrijf momenteel in Spanje een polycarbonaat fabriek bouwt op basis van dit chloorvrij procédé (capaciteit van 130.000 ton per jaar. Start 1998).

Al enkele jaren staat een revisie van de milieuvergunning (voor het hele complex) op de rol. De provincie Noord-Brabant heeft GEP verplicht om de revisievergunning dit jaar (1997) te laten plaatsvinden. In deze vergunning moet ook de toekomstige situatie ten aanzien van het chloor-procédé of smelt-procédé duidelijk worden gemaakt. De revisie vergunningsprocedure geeft milieuorganisatie ruimte om eventueel beroep aan te tekenen indien GEP kiest voor de conventionele chloorroute en niet kiest voor de ‘smelt-route’.

Of GEP in Bergen op Zoom kiest voor omschakeling van de polycarbonaat productie naar het smelt-procédé is zeer onzeker, ook al is het een economisch levensvatbaar proces. Een belangrijke hinderpaal daarbij is de door GEP voorgenomen investering in drie fabrieken voor de productie en verwerking van siliconenrubber. De nieuwe siliconenfabrieken zullen namelijk chloor als grondstof gebruiken. De chloorfabriek van GEP kan de benodigde hoeveelheid chloor leveren als volledig gebruik wordt gemaakt van de bestaande capaciteit. Momenteel draait de chloorfabriek op ongeveer zestig procent van zijn capaciteit.

De plannen tot investering in (uitbreiding van) de siliconenfabricage maakte GEP in eerste instantie al in november 1995 bekend. Ze omvatten drie fabrieken: voor siloxane monomeer, voor polymerisatie en voor nabewerking. In totaal zou het om een investering van circa f 35 miljoen gaan. Vanaf omstreeks eind 1995 is GEP in overleg met de provincie geweest over de milieuvergunning. Maar er is nog geen officiële aanvraag tot een milieuvergunning ingediend. Wel is er begin 1996 een MER-procedure gestart.
Het is nog niet bekend of GE in de VS definitief zijn fiat heeft gegeven aan de investeringsplannen. Volgens de Brabantse Milieu Federatie hikken de Amerikanen nogal aan tegen de milieueisen. Dat het toch om uiterst serieuze plannen gaat bewijst het feit dat GEP al enige tijd bezig is grond aan te kopen en gestart is met de aanleg van een nieuwe haven.

Voetnoot

1. BD; 8-11-1995

update: 19-3-1997