In november wil ik er weer een weekje tussen uit. Dus een brief
schrijven naar Gambia. Het is twee weken voor het geplande vertrek.
Het is weer tussenseizoen, dus de prijzen zijn laag. Ik kan wachten
met boeken tot het laatste moment. Het antwoord blijft uit en voor
een weekje durf ik de gok niet te wagen. Ik oriënteer me op
mogelijkheden om weg te gaan met Kerst en Oud en Nieuw. Alles blijkt
volgeboekt, er is slechts een mogelijkheid: 10 dagen Gambia. Ik kan
er niet omheen en boek meteen. Weer schrijf ik een brief dat ik er
aan kom.
Het blijft stil.
Geen plof meer op de deur mat.
Ondertussen
heb ik een hele voorraad brei- en haaknaalden verzameld en een grote
zak vol bolletjes wol en katoen. De vertrekdatum nadert. Een dag
voor vertrek trek ik de stoute schoenen aan en bel de broer die
telefoon heeft . Wat ik voor cadeautjes kan meebrengen ? Kaas,
dropjes, zware shag en haring.
En zo sta ik 24 december 1996 om drie
uur midden in de nacht aan de incheckbalie van Air Holland en geef
daar een rugzak af, volgepropt met handwerkspulletjes, breinaalden
en Hollandse producten ingepakt tussen muskietennet, lakenzak en
zaklantaarn.