This page has been last updated: February 27, 1997
IN HET
JUDOLEERPROCES
door "Willy"
scriptie voor de opleiding Judoleraar B
cursusjaar 1993-1994
Judo Bond Nederland, Nieuwegein
INHOUD
2 PROBLEEMSTELLING
3 OORZAKEN VAN PROBLEMEN
MET BALANSVERSTORING
3.1 Oorzaken bij de judoka zelf
3.2 Oorzaken bij uke
3.3 Oorzaken bij de leraar
3.4 Oorzaken in de judoleermethode
4 OPLOSSINGEN
4.1 Foutenanalyse
4.2 Individuele instructie
4.3 Instructie aan uke
4.4 De judoleraar
4.5 Veranderingen in judoleermethoden
5 BALANSVERSTORING
IN WERPTECHNIEK-LEERMETHODIEKEN
5.1 Het moment van balansverstoring
5.2 Uke instrueren
5.3 Het vasthouden van de balansverstoring
5.4 De massa van het eigen lichaam gebruiken
5.5 De onbalans of beweging van uke gebruiken
5.6 De manier van instappen
5.7 Uchi-komi
6 PRAKTIJKVOORBEELDEN
6.1 O-goshi
6.2 Ippon-seoi-nage
6.3 Tsuri-komi-goshi
6.4 Tai-otoshi
6.5 O-soto-gari
7 CONCLUSIES
8 REFERENTIES
Gedurende mijn vele jaren van Judo-activiteit ben ik in toenemende mate bewust geworden van het belang van balansverstoring. Nadat ik de oorspronkelijke Judoprincipes in relatie tot balansverstoring begon te begrijpen werden veel werptechnieken in randori en shiai ineens veel succesvoller. Het werd mogelijk veel randori-situaties te analyseren en daardoor werptechnieken te optimaliseren.
De laatste jaren ben ik actief geworden in Judo-onderwijs en heb ik ontdekt dat in veel gevallen een duidelijk accent op de balansverstoring problemen van leerlingen bij het aanleren van werptechnieken kan oplossen. Gaandeweg heb ik hierover een visie ontwikkeld en methoden gevonden die bij het aanleren van een aantal worpen zeer succesvol zijn.
Deze visie is eigenlijk niets nieuws. Het is slechts een bepaalde benadering van de basis-judo-principes waardoor de leerling zich concentreert op de voor het aanleren essentiele aspecten van een werptechniek. Ik denk dat sommige judoleraren deze zienswijze dan ook zullen herkennen. Het leek me nuttig de scriptie voor de opleiding Judoleraar B te gebruiken om deze visie uiteen te zetten.
Ik ga ervan uit dat de lezer bekend is met de gangbare Judo-begrippen en de Judo-lesgeefsitua tie. Bij sommige uiteenzettingen is enig ruimtelijk voorstellingsvermogen t.a.v. werptechnieken nodig.
De judoka in het algemeen wordt om wille van de eenvoud met "hij" of "hem" aangeduid. Met deze aanduiding worden echter zowel mannelijke als vrouwelijke judoka's bedoeld.
Willy, augustus 1994, E-mail / reacties: wvisser@xs4all.nl .
Judo is een sport die over de gehele wereld beoefend wordt. Een van de kenmerken van Judo is echter dat het uitvoeren van de typische Judo-handelingen relatief moeilijk is aan te leren. Voordat een Judoka in staat is verschillende technieken in een wedstrijd succesvol toe te passen moet hij in het algemeen meerdere jaren oefenen. Daar het plezier bij het beoefenen van Judo toeneemt naarmate men ontdekt bepaalde technieken te kunnen uitvoeren, is het van belang het leerproces zo snel mogelijk te laten verlopen.
Met name bij werptechnieken speelt het begrip balansverstoring een zeer grote rol. Doordat naast balansverstoring ook nog de elementen timing, snelheid en richting essentieel zijn voor een succesvolle worp, ervaren veel leerlingen het tachi-waza als moeilijker dan het ne-waza. In het ne-waza kunnen immers de elementen timing en snelheid tijdens oefenen even vergeten worden, waardoor het principe van een techniek gemakkelijker doorzien, beredeneerd en dus begrepen kan worden.
De grondlegger van het Judo Jigoro Kano wees al bijna een eeuw geleden op het belang van balansverstoring bij het uitvoeren van judotechnieken. Zonder balansverstoring zijn veel werptechnieken onmogelijk en bij onvoldoende of verkeerde balansverstoring zal een worp onnodig veel krachtsinspanning vergen.
Nog steeds wordt in de judowereld het grote belang van balansverstoring erkend en bij het aanleren van werptechnieken wordt i.h.a. getoond hoe uke's balans te verstoren alvorens te werpen.
Tijdens het zelf volgen van judolessen, het observeren van judolessen bij verschillende scholen en het lesgeven aan verschillende judoklassen, ontdekte ik echter dat problemen met het uitvoeren van werptechnieken maar al te vaak voortkomen uit het verwaarlozen van de balans verstoring.
In de praktijk van judolessen ziet men leerlingen sommige worpen gebrekkig uitvoeren als gevolg van een slechte balansverstoring en er zijn zelfs dangraadhouders die enkele worpen gewoonweg niet kunnen uitvoeren zonder dat uke "meespringt". Toch worden deze judoka's reeds jaren lang (of zijn toch op zijn minst ooit) gewezen op het belang van een goede balans verstoring.
Vanuit deze waarneming kan gesteld worden dat veel judo-leerlingen veel worpen beter zouden kunnen uitvoeren als ze het balansverstoringsprincipe beter zouden begrijpen en toepassen.
Twee vragen rijzen nu op:
1) Hoe komt het dat zoveel judoka's nog steeds de balansverstoring bij werptechnieken verwaarlozen? (Oorzaken)
2) Hoe kan dit probleem eventueel opgelost worden? (Oplossingen). Voor het oplossen van problemen dienen uiteraard eerst oorzaken geidentificeerd te worden.
Op de 2 vragen zal in de volgende hoofdstukken geprobeerd worden een antwoord te geven.
De problematiek ligt vooral bij judoka's die geen echte beginners, maar die ook nog geen dangraadhouder zijn. Het typische profiel van een judoka met deze problemen is een 2e of 3e kyugraadhouder. Behalve voor kinderen van ongeveer onder de 8 jaar bij wie het begrip balansverstoring nog niet in detail toegelicht kan worden, geldt de problematiek voor judoka's van alle leeftijden.
3 OORZAKEN VAN PROBLEMEN MET BALANSVERSTORING
Voor een slechte balansverstoring kunnen natuurlijk veel oorzaken bedacht worden. Het gaat er hier slechts om de grote lijnen te ontdekken en een indeling te maken in verschillende soorten oorzaken.
Oorzaken kunnen bij de leraar, de leermethode, bij uke of bij de judoka zelf liggen. De oorzaak kan liggen in een jarenlang ingeslepen verkeerde werp-(en dus balansverstorings) techniek, of het probleem kan tijdens een bepaalde les bij het aanleren of verbeteren van een werptechniek ontstaan.
3.1 Oorzaken bij de judoka zelf
Deze oorzaak is in principe de meest voorkomende. Het probleem ligt bij de judoka die de worp wil uitvoeren. Ondanks de juiste instructie door een leraar en de correcte actie van uke lukt het tori niet de worp correct uit te voeren a.g.v. onvoldoende balansverstoring. In dit geval is de oplossing het moeilijkst. De judoka kan zelf verder proberen, maar het kan ook nodig zijn dat hij individuele, voor hem specifieke, instructie nodig heeft.
Er is vaak onvoldoende bewustwording van het probleem bij de judoka. De judoka begrijpt zelf niet waar het probleem precies zit, of hij begrijpt niet dat het juist om een balansverstorings-probleem gaat.
Veel hangt dus af van de mate waarin de leraar de judoka bewust maakt van het probleem. Naarmate de judoka zelf beter voelt waar het probleem zit zal de uitvoering van de worp gemakkelijker verbeterd kunnen worden.
3.2 Oorzaken bij uke
De rol van uke is zeer belangrijk. Een uke die niet durft te vallen of niet op de juiste manier mee wil bewegen kan de uitvoering van de worp onmogelijk maken. Oplossingen van dit probleem liggen dus in een betere nadruk op het gedrag van uke en specifieke instructie voor uke.
3.3 Oorzaken bij de leraar
Uiteraard kan een slechte leraar tot slechte resultaten leiden. Op de lange duur kan dit leerling en frustreren. Ze zijn immers zelf niet in staat de fouten die ze maken (i.e. foutieve of geen balansverstoring) te herkennen en te corrigeren en veel technieken kunnen ondanks veel oefenen niet vlot uitgevoerd worden.
3.4 Oorzaken in de judoleermethode
Voor het probleem als geheel zouden oorzaken aan te wijzen kunnen zijn in algemeen aanvaar de judoleermethodieken. Het zou bijvoorbeeld kunnen dat in deze methodieken balansversto ring een te kleine rol speelt bij het aanleren en verbeteren van werptechnieken.
4.1 Foutenanalyse
Gesteld kan worden dat problemen bij het uitvoeren van een werptechniek altijd het gevolg zijn van fouten in de uitvoering door tori en misschien ook door uke in het geval van het oefenen van de techniek.
Om een oplossing te vinden moet men de uitvoering analyseren om te ontdekken wat er fout gaat. Dit noemen we "foutenanalyse". In ref.1 (Deel 1, par. 2.1.2 over "fouten") wordt fouten-analyse uitgebreid besproken. Foutenanalyse kan het beste plaatsvinden bij individuele instruc tie. Een judoleraar die goed is in foutenanalyse kan veel verbeteren aan de uitvoering van technieken. Hiervoor moet hij zelf wel over een zekere vaardigheid beschikken en de uitvoe ring van een werptechniek (vaak meerdere malen) observeren en eventueel zelf nog als uke fungeren om het aan te voelen. Indien uke zich fout gedraagt kan hij dit ontdekken door de worp zelf bij uke uit te voeren.
Gevorderde leerlingen kunnen (evt. van de leraar) leren zelf hun fouten te analyseren en daar-door zeer snel hun vaardigheid ontwikkelen.
Ook om te ontdekken in welke mate de balansverstoring tekort schiet moet men foutenanalyse plegen.
4.2 Individuele instructie
Indien het probleem duidelijk bij de individuele judoka ligt zal individuele instructie nodig zijn. Dit kan soms verrassend snel tot resultaat leiden. Na een foutenanalyse waarbij de leerling betrokken wordt, kan met een voorbeeld getoond worden hoe uke's balans op juiste wijze verstoord dient te worden. Tegelijk dient dan ook het hoe en waarom van de specifieke balansverstoring uitgelegd te worden. Hierdoor kan de judoka ook zelf beter onthouden waar hij op moet letten.
Vaak is het nuttig de balansverstoring overdreven te demonstreren en te adviseren dit met name bij uchi-komi ook te blijven overdrijven. Hierdoor wordt een krachtige en effectieve balansverstoring een automatisme, hetgeen nodig is voor de wedstrijd- of randori-situatie.
4.3 Instructie aan uke
Een eerste stap bij instructie aan een hele groep is eerst de aandacht op het gedrag van uke te vestigen. Eventueel kan een wedstrijdsituatie als voorbeeld genomen worden waarbij uke bijv. op een bepaalde manier stapt en van daaruit kan naar de worp toe geredeneerd worden. Voor veel worpen moet het gedrag van uke zeker aan bepaalde voorwaarden voldoen om een succesvolle worp mogelijk te maken. Er kan bijv. afgesproken worden dat uke op een bepaalde manier beweegt. Door uke's gedrag niet te bespreken kan een leraar veel frustratie veroorzaken doordat leerlingen vaak niet begrijpen dat het mislukken van een worp door uke en juist niet door henzelf veroorzaakt wordt.
Figuur 1 Uke's houding na voorwaartse balansverstoring; goed en fout.
Door vaak uke in het verhaal te betrekken zullen de leerlingen zelf
het belang ervan inzien. Ze leren er over na te denken wanneer ze wel,
en wanneer juist bijna niet, kunnen werpen of geworpen kunnen worden.
Uke dient bij het oefenen zijn balans zonder veel weerstand te laten verstoren.
Dit kan ook gemakkelijk door de leraar gedemonstreerd worden.
Het kan ook nuttig zijn te demonstreren hoe uke juist niet moet reageren.
Als tori, tijdens oefenen van bijvoorbeeld ippon-seoi-nage, uke's balans
naar voren wil verstoren, dan moet uke niet door zijn knieen zakken, maar
zich in rechtstandige houding naar voren laten trekken. Dit is weergegeven
in figuur 1.
4.4 De judoleraar
De judoleraar kan op veel verschillende manieren falen bij het aanleren van werptechnieken. Deze scriptie kan een hulpmiddel zijn bij het oplossen van de genoemde problemen. Wanneer er echter van fundamentele gebreken sprake is bij de leraar, dan kan slechts een oplossing gevonden worden in de vorm van de door de Judo Bond Nederland (JBN) georganiseerdeopleidingen. Dit aspect valt echter buiten de scope van deze scriptie.
4.5 Veranderingen in judoleermethoden
Gangbare leermethoden zoals voorgesteld door de leraaropleidingen van de JBN kunnen niet zomaar veranderd worden. Pas na gebleken nut, acceptatie in brede (evt. internationale) kring en na rijp beraad dienen nieuwe methoden in de lerarenopleidingsprogramma's opgenomen te worden.
De in deze scriptie gepresenteerde aanpak beoogt geen aanpassing van de gangbare methoden maar slechts een voorstel tot het verplaatsen van accenten in bepaalde methodieken. Judolera ren hebben veel vrijheid in het zelf bepalen van hun leermethodieken en sommigen kunnen wellicht ideeen uit deze scriptie gebruiken.
In de volgende hoofdstukken zullen zowel een aantal algemene aanwijzingen als concrete voorbeelden aan de hand van bepaalde werptechnieken gepresenteerd worden.
5 BALANSVERSTORING IN WERPTECHNIEK-LEERMETHODIEKEN
In dit hoofdstuk worden een aantal aspecten beschouwd die een rol spelen bij balansverstoring. Voor elk van deze aspecten wordt een benaderingswijze voor het aanleren van werptechnieken uiteengezet die extra nadruk legt op balansverstoring. Als voorbeeldworp wordt ippon-seoi-nage gebruikt, een worp waarbij een flinke voorwaartse balansverstoring nodig is. Uiteraard dient de judoka, behalve op balansverstoring ook op andere aspecten gewezen te worden (door knieen zakken en met benen tillen, lichaamscontact etc.). Deze aspecten vallen echter buiten het kader van deze scriptie en er wordt aangenomen dat de judoka behalve de balansverstoring geen fouten maakt.
Figuur 2 Houding uke na juiste balansverstoring bij ippon-seoi-nage
5.1 Het moment van balansverstoring
Een van de meest voorkomende fouten bij het balans verstoren is het
moment waarop de judoka ermee be gint. De werptechniek lijkt vaak te falen
door het ont breken van balansverstoren. Na een nadere analyse ech ter
blijkt ook vaak dat de judoka wel weet dat hij balans moet verstoren, maar
hiermee pas begint na het inzetten van de worp. Na het inzetten van de
worp kan tori in veel gevallen (een goed voorbeeld is ippon-seoi-nage)
niet meer met kracht balansverstoren, simpelweg omdat hij hiervoor in een
zeer ongunstige houding staat. Daar om moet hij voor de inzet reeds uke's
balans verstoren en dan pas inkomen, zodat de situatie zoals in figuur
2 ontstaat waarbij uke a.h.w. op tori's rug ligt. Dit betekent dat de judoka
duidelijk ge‹nstrueerd moet worden voor alles (in nog normale judo-houding
t.o.v. uke) eerst uke's balans te versto ren. Uke (zie volgende paragraaf)
moet dit toelaten en daarna kan tori inkomen en werpen. Tijdens het oefenen
of aanleren van veel worpen wordt dit dus eigenlijk overdreven om te garanderen
dat de judoka later tijdens randori/shiai in ieder geval niet zonder kans
(of met de kans overgenomen te worden) worpen gaat inzetten.
In de praktijk blijkt dat, bij een geduldige instructie, judoka's met dit
probleem deze oplossing als een openbaring ervaren en ontdekken dat ze
de worp "eindelijk eens zonder heel veelmoeite" kunnen uitvoeren.
5.2 Uke instrueren
Wil een leerling een worp aanleren, dan zal hij vaak in het begin de
beweging vertraagd willen uitvoeren. Hierbij zal hij uke's balans langzaam
verstoren en vast proberen te houden. Door de vertraagde uitvoering zal
uke zijn best moeten doen niet om te vallen of van houding te veran deren.
Uke moet proberen zoveel mogelijk de houding blijven aannemen die zou ontstaan
bij een snelle uitvoering van de worp (zoals in figuur 2). Alleen dan kan
tori rustig de worp in samenhang met de balansverstoring oefenen.
Deze taak van uke is echter moeilijk. Hier ligt ook een taak bij de judoleraar
die de leerlingen zou moeten aanleren hoe een goede uke te zijn. Hij kan
in ieder geval voordoen hoe uke zijn balans moet laten verstoren en er
op blijven wijzen dat uke zijn rol goed moet spelen. Een probleem hierbij
kan zijn dat uke angst heeft om te vallen.
Als we als voorbeeld weer ippon-seoi-nage nemen, dan zal uke zich naar
voren moeten laten trekken, zijn lichaam recht houdend, en niet door zijn
knie‰n zakken. Dit laatste is echter een natuurlijke afweerreactie die
uke echter tijdens oefenen moet onderdrukken.
Een veel gebruikte aanwijzing bij deze worp is dat uke zover naar voren
getrokken moet zijn (en voorover helt) dat hij reeds duidelijk op zijn
tenen staat. Hierover meer in het volgende hoofdstuk met de praktijkvoorbeelden.
5.3 Het vasthouden van de balansverstoring
Een ander probleem dat ontstaat bij het langzaam oefenen van een worp
is het vasthouden van de balansverstoring. Nadat tori eerst uke's balans
heeft verstoord, zal hij de worp gaan inzetten (bij veel worpen moet hij
dan instappen en zijn lichaam draaien). Tijdens deze handelingen is het
moeilijk de kracht die voor de balansverstoring op uke uitgeoefend wordt,
vast te houden, vooral bij het aanleren van de worp. Bij het aanleren moet
tori tijdens de inzet toch al op veel andere dingen letten (het inzetten
etc.) en ook omdat de worp vertraagd uitgevoerd wordt, gebeurt het dan
vaak dat uke als het ware weer "losgelaten" wordt, waardoor alle
moeite voor de balansverstoring weer teniet gedaan wordt. Uiteraard kan
het probleem verdwijnen naarma te de worp steeds sneller (direct na, of
reeds enigszins gelijktijdig met de balansverstoring) uitgevoerd gaat worden.
Het blijven wijzen op het belang hiervan en het herkennen van het probleem
(foutenanalyse!) is zeer belangrijk. De judoleraar kan ook goed demonstreren
wat het verschil betekent tussen wel en niet vasthouden van balansverstoring.
5.4 De massa van het eigen lichaam gebruiken
Om uke's balans te verstoren moet er een kracht op hem uitgeoefend worden.
Uke's lichaam wordt in beweging gebracht in de richting van de balansverstoring
tot uke zover in onbalans staat dat een bepaalde worp gemakkelijk uitgevoerd
kan worden. Om de benodigde kracht op te wekken kan tori zich afzetten
en zijn armen gebruiken. Dit kost echter veel kracht.
Tori kan ook de kracht opwekken middels de impuls van zijn eigen lichaam.
Hiertoe moet hij zijn lichaam eerst in beweging brengen in de richting
van de gewenste balansverstoring. Hierbij bouwt hij een impuls op gelijk
aan de bewegende massa van zijn lichaam x de snelheid. Op het moment dat
deze beweging aan zijn einde komt, bijv. door een botsing met uke's lichaam
of doordat tori's armen nu eenmaal niet langer zijn, wordt de impuls gedeeltelijk
overgebracht op uke's lichaam, dat hierdoor in beweging komt. De impuls
wordt overgebracht door een grote kracht gedurende een korte tijd. Dit
noemen we in de mechanica een "stoot".
Voor het balansverstoren op deze wijze is weinig kracht nodig. Het is zeer
geschikt voor een lichte tori tegen een zware uke en kan bijv. goed voor
voorwaartse balansverstoring bij ippon-seoi-nage gebruikt worden.
De zwaartekracht die op de massa van het eigen lichaam werkt kan ook goed
gebruikt worden. Bij bijv. tomoe-nage helpt de zwaartekracht bij het voorover
trekken van uke.
In ref.2 en ref.3 worden de hier genoemde mechanische principes, zoals
toegepast in het judo, verder uiteengezet. Tijdens de les is het, afhankelijk
van het type leerling, goed mogelijk deze principes in meer of mindere
mate bij de uitleg van balansverstoring te betrekken. Zonder op de ingewikkelde
theorieen van de (bio-)mechanica en dynamica in te hoeven gaan, kan het
mechanische principe van balansverstoring door de judoleraar uitgelegd
worden. Hierdoor kan de vaardigheid en het begrip van de leerlingen verbeterd
worden.
5.5 De onbalans of beweging van uke gebruiken
Door het beweeglijke karakter van het judospel, heeft het lichaam van
uke reeds vaak een bepaalde snelheid en/of onbalans. Het spreekt voor zich
dat vanuit het judo principe "met debeweging en kracht van uke meegaan",
dit gegeven goed gebruikt kan worden. Tori hoeft nog maar weinig kracht
uit te oefenen in de richting van uke's beweging of onbalans om hem in
die richting te werpen. Gedurende de inzet dient de beweging van uke's
lichaam zoveel mogelijk in stand gehouden te worden. Tori wordt hier geholpen
door de wet van de traagheid . Tijdens oefenen kan afgesproken worden dat
uke in een bepaalde richting beweegt en/of een bepaalde onbalans laat ontstaan.
De judoleraar kan dit gegeven aan de leerlingen uitleggen en kan afspraken
bij het oefenen voorstellen.
Uiteraard is er bij deze oefeningen sprake van "werpen uit beweging".
5.6 De manier van instappen
Figuur 3 Naar uke toe stappen (rechts-links)
Figuur 4 Van uke af stappen (links-rechts)
De manier van instappen kan van invloed zijn op de mate van balansverstoring.
De laatste jaren zie ik dat, naast het "naar uke toe stappen"
(ofwel het gewone "instappen", zie figuur 3), ook de methode
van het "van uke af stappen" (i.e. bij uke vandaan, figuur 4)
weer meer gebruiktwordt, vooral bij het aanleren en verbeteren van worpen
als ippon-seoi-nage en tsuri-komi-goshi.
Tijdens de "Internationale Judo-Sommerschule 1994" te Lindow/Mark
in Duitsland (zie ref.4) gebruikte Nakanishi zijn favoriete worp ippon-seoi-nage
als lesstof en demonstreerde hoe hij de worp succesvol toepaste in wedstrijden
door van uke af te stappen. Soms stapte hij zelfs eerst nog naar uke toe
met zijn linkerbeen om het mogelijk te maken meteen daarna balans te verstoren
d.m.v. een grote stap van uke af. Vermeldenswaard is dat Nakanishi's lessen
voor het grootste deel bestonden uit uitleg over methoden van balansverstoring!.
Het van uke af stappen is natuurlijk niets nieuws, want het gebeurt ook
in het nage-no-kata bij tsuri-komi-goshi en harai-goshi. Het blijkt echter
dat veel leerlingen, juist door meteen te beginnen met het "van uke
af stappen", de balansverstoring beter uitvoeren. Het is ook eigen
lijk logisch dat het gemakkelijker gaat, want tori beweegt reeds tijdens
het inkomen met de werprichting mee en kan hierbij ook uke meetrekken en
daardoor balansverstoren. Het valt wel op dat veel judoka's die altijd
alleen de 1e methode geleerd hebben, moeite hebben met het correct
van uke af stappen. Ze moeten a.h.w. eerst de 1e methode tijdelijk
"afleren" en i.p.v. "rechts-links", "links-rechts"
stappen..
5.7 Uchi-komi
Uchi-komi is een belangrijke trainingsvorm die er o.a. toe dient om
de serie handelingen nodig voor een worp "in te slijpen", oftewel
tot "automatisme" te maken. Helaas ziet men vaak dat de balansverstoring
totaal niet aan bod komt bij uchi-komi. Dit komt ook doordat uchi-komi
soms vervalt tot slechts een (conditietrainings)vorm waarbij het er om
gaat zo snel of zo vaak mogelijk in te zetten. Dit kan een goede trainingsvorm
zijn, maar als de techniek van de worp genegeerd wordt, worden er verkeerde
bewegingen ingeslepen, die moeilijk weer af te leren zijn. De judoleraar
moet hier dus op blijven letten.
Tijdens uchi-komi dient balansverstoring een deel te blijven van de totale
handeling die steeds herhaald wordt. Gebeurt dit niet (of nooit) dan slijpt
de judoka de gewoonte in om zonder balansverstoring werptechnieken te proberen
tijdens randori en shiai.
In dit hoofdstuk wordt de beschreven benaderingswijze voor het aanleren
van werptechnieken gedemonstreerd aan de hand van een aantal voorbeelden.
De ideeen die ik aandraag zijn ontstaan tijdens mijn vroegere lessen waarbij
duidelijk problemen ontstonden bij het aanleren van werptechnieken. Eerst
ontdekte ik vooral bij persoonlijke instructie dat meer nadruk op goede
en tijdige balansverstoring als voorbereiding op de worp nodig was. Later
ben ik de idee‰n in methodieken gaan verwerken en verder gaan ontwikkelen
om een hele judoklas tegelijk het belang van tijdige balansverstoring als
voorbereiding op de worp aan te leren.
Een beperkt aantal worpen is geselecteerd waarop de behandelde leermethodieken
voor balansverstoring toepasbaar zijn. Deze worpen kunnen de basis vormen
voor andere voor- en achterwaartse worpen waarop dezelfde methodieken toegepast
kunnen worden. Hoewel het in een uitgebreidere studie nuttig zou kunnen
zijn, worden andere worpen niet behandeld.
6.1 O-goshi
Deze worp wordt vaak als een van de eerste voorwaartse worpen aangeleerd
bij beginnende judoka's. Het accent ligt dan vaak op het door de knieen
zakken en met de benen tillen. De balansverstoring is wat minder kritiek
omdat uke al min of meer automatisch naar voren getrokken wordt door tori's
hand op de rug/schouder. Desalniettemin zou vanaf het begin ook de balansverstoring
aandacht moeten krijgen, ook alvast voor het aanleren van andere voor waartse
worpen. O-goshi biedt een mooie gelegenheid om aan beginners te demonstreren
hoe uke reeds voor het instappen naar voren getrokken moet worden om de
worp zonder moeite uit te kunnen voeren.
Over het algemeen kan men bij deze worp het beste naar uke toe instappen,
omdat dan ook de hand gemakkelijker op de rug te plaatsen is.
6.2 Ippon-seoi-nage
De voorbeeldworp uit het vorige hoofdstuk, ippon-seoi-nage, is een uitstekende worp om voorwaartse balansverstoring te demonstreren, zowel aan beginners als aan gevorderden. Voor (morote)-seoi-nage geldt hetzelfde (zie figuur 5). Vooral het effect van het van uke af stappenkan met deze worp uitstekend gedemonstreerd worden.
Figuur 5 Seoi-nage met veel balansverstoring
Belangrijk is dat voor een goede balansverstoring ook de rechterhand
gebruikt kan worden (uke naar voren trekken), voordat deze onder uke's
oksel gestoken wordt. Dit zou d.m.v. uchi-komi ingeslepen kunnen worden.
Bij het naar uke toe stappen bij de inzet moet men oppassen niet te dicht
tegen uke uit te komen. Tori moet steeds het gevoel houden zelf eerder
naar voren dan naar achteren te vallen, anders wordt hij gemak kelijk door
uke achterover getrokken en/of overgenomen. De judoka's dienen er op gewezen
te worden dat ze uke naar zich toe moeten trekken in plaats van zelf hun
bovenlichaam naar uke toe te bewegen.
6.3 Tsuri-komi-goshi
Voor deze worp geldt voor wat balansverstoring betreft globaal hetzelfde als voor ippon-seoi-nage. Het instappen zal voor beginners moeilijker zijn, tori moet immers relatief diep door de knieen, zonder de balansverstoring op uke te laten verslappen. Zowel instappen naar uke toe als van uke af (zoals in het nage-no-kata) is goed mogelijk.
6.4 Tai-otoshi
Deze worp wordt i.h.a. pas aan enigszins gevorderde judoka's geleerd.
Meer dan bij andere worpen, moet voldaan worden aan een aantal voorwaarden
m.b.t. balansverstoring, stand, houding en beweging van uke. Voor een rechtse
tai-otoshi moet uke uiteindelijk helemaal op zijn rechter been gezet worden,
anders kan hij simpelweg ontsnappen door over tori's blokke rende been
heen te stappen. Zonder een goede balansverstoring is uitvoering van de
worp bijna onmogelijk. Na het inkomen kan tori uke bijna niet meer naar
voren trekken, daarom moet de balansverstoring in een zeer vroeg stadium
voltooid zijn. Bij het aanleren van de worp is het aan te bevelen uke eerst
schuin naar voren te laten trekken, zodat deze op zijn rechter been komt
te staan. Dit kan duidelijk en langzaam gedemonstreerd worden. Daarna moet
toriproberen uke in deze stand vast te houden tijdens het instappen. Als
dit lukt kan de worp zonder veel moeite afgemaakt worden middels duwen
met de rechter arm. Als de leerling aanvoelt met welk gemak de worp dan
uitgevoerd kan worden, kan aangenomen worden dat hij de essentie van de
worp begrepen heeft.
Uiteraard moet uke zich zonder verzet op zijn rechterbeen laten trekken.
Het is vaak gemakke lijker als uke daarbij rechts-voor staat.
6.5 O-soto-gari
De in deze scriptie behandelde problematieken hebben vooral betrekking
op voorwaartse worpen. Een aantal principes zijn echter ook op andere soorten
werptechnieken toepasbaar. Een goed voorbeeld is o-soto-gari. Ook hier
moet tori op tijd balansverstoren, anders komt hij in een achteroverleunende
stand waardoor hij gemakkelijk overgenomen kan worden.
Het verschil is echter dat de balansverstoring bij deze worp tijdens het
instappen dient te gebeuren. Tori stapt (men een grote stap) met zijn linkerbeen
naast uke en terwijl hij dit doet duwt hij uke schuin achterover op zijn
rechterbeen.
Voor de rest geldt het zelfde als voor de voorwaartse worpen: bij o-soto-gari
kan ook goed de onbalans en beweging van uke (achterwaarts) gebruikt worden,
moet de balansverstoring vastgehouden worden en kan de massa van het eigen
lichaam gebruikt worden.
Tijdens het zelf volgen van lessen, het geven van persoonlijke instructie
tijdens deze lessen en het zelf lesgeven ben ik tot de conclusie gekomen
dat het benadrukken van het element balans verstoring bij het aanleren
en verbeteren van werptechnieken zeer belangrijk is. Het blijkt steeds
weer dat veel judoka's de balansverstoring verwaarlozen als deze tijdens
de lessen te weinig aandacht krijgt. Dit zie ik nog regelmatig gebeuren
in sommige judolessen en leidt bij sommige leerlingen tot onnodige frustraties.
Het is dus essentieel dat een leraar bij de presentatie van een werptechniek
de balansverstoring benadrukt!
Verder geloof ik dat bij persoonlijke instructie een judoleraar een leerling snel en doeltreffend het principe van balansverstoring kan duidelijk maken en hierdoor de leerling in korte tijd snel verder kan helpen bij het aanleren van een werptechniek. Dit komt ook doordat bij persoonlijke instructie een goede foutenanalyse gemaakt kan worden.
Het benadrukken dat de balansverstoring duidelijk plaats moet vinden voor de inzet of het instappen, kan vooral de beginnende judoka snel op weg helpen bij het aanleren van bepaalde (vooral voorwaartse) werptechnieken. Bijkomend voordeel is dat hij dan meteen het grote belang van balansverstoring gaat begrijpen.
Uke's rol is zeer belangrijk. Om tori het balansverstoren te kunnen laten (leren) uitvoeren moet uke zich niet tegen de balansverstoring verzetten. Uke mag dus niet in tegengestelde richting gaan duwen of trekken en mag ook niet wegdraaien of door de knieen zakken. De judoleraar moet dus voor het oefenen van werptechnieken ook instructies aan uke geven.
Het vasthouden van balansverstoring, het gebruiken van (de impuls van) de massa van het eigen lichaam en de onbalans en beweging van uke, zijn aspecten waar leerlingen op gewezen moeten worden wil de balansverstoring effectief worden.
De manier van instappen heeft vaak invloed op de mate van balansverstoring. Naar uke toe of van uke af stappen maakt veel verschil voor een aantal voorwaartse worpen. Het is nuttigleerlingen hierop te wijzen. Bij het aanleren van een worp moet eerst de gunstigste manier gebruikt worden.
Tijdens uchi-komi dient balansverstoring een deel te blijven van de totale handeling die steeds herhaald wordt. Gebeurt dit niet (of nooit) dan slijpt de judoka de gewoonte in om zonder balansverstoring werptechnieken te proberen tijdens randori en shiai.
In het algemeen kan geconcludeerd worden dat het aspect balansverstoring essentieel is in het judoleerproces. Een goede uitleg van balansverstoring als voorwaarde voor het slagen van een werptechniek betekent snelle resultaten bij judoleerlingen. Een blijvende nadruk op balansver storing, zowel bij instructie als bij correctie (foutenanalyse) kan leerlingen verder op weg helpen en zelfvertrouwen en voldoening geven bij het leren van Judo. Uiteindelijk zullen dan ook veel judoka's sneller in staat zijn zelf over balansverstoring na te denken en zich zelf te corrigeren en/of te verbeteren.
In een uitgebreidere studie zou het nuttig kunnen zijn alle werptechnieken in detail volgens de beschreven benaderingswijze te behandelen.
1) Cursusmap Opleiding Judoleraar A, cursusjaar 1992-1993, Judo Bond Nederland, Nieuwegein
2) "Judo in Beweging", Douwe Boersma, 1993, Elmar B.V., Rijswijk; ISBN 90 389 01240/CIP
3) "The Secrets of Judo", Jiichi Watanabe and Lindy Avakian, 1960, Tuttle Company, Tokyo; ISBN 0-8048-0516-4
4) Videoband van de instructies gegeven op de "Internationale Judo-Sommerschule 1994" van de Deutscher Judo-Bund E.V. in Lindow/Mark, 31.Juli-6.August 1994
Mail to: wvisser@xs4all.nl