Hoofdstuk 23
Post



"Jij bent Walter."
"En jij bent Maya. Kom binnen, Peter is zo terug."
"Dank je. Ik ben blij je te zien."
"Hoezo blij, ken je me dan? Heeft Peter je over mij verteld?"
"Jazeker."
"Ook dat hij jouw naam wil gebruiken in ons boek?"
"Meer dan dat."
"Wat bedoel je?"
"Peter schrijft zijn verhaal op basis van aantekeningen van mij."
"Wat?! Dus niet Peter, maar jij hebt lezingen gevolgd over verlichting?"
"Je begrijpt het nog niet helemaal."
Walter keek haar vragend aan. "Je wilt toch niet zeggen dat jij als persoon model staat voor onze romanfiguur? Dat de Mayanda uit het boek werkelijk bestaat?"
Maya keek hem stralend aan.
"Zo ongeveer wel, ja."
Walters mond viel open van verbazing. "Hoe ... is het mogelijk," stamelde hij. "Dat heeft Peter mij nooit verteld."
Walter voelde zich als verdoofd, verstrikt in zijn eigen fantasieën.
"Hé, je zit te dromen," zei Maya. "Word eens wakker!"
Op dat moment voelde hij een stoot energie door zijn lijf stromen. "Jij weet..." Hij bekeek haar opeens met andere ogen. Zijn gedachtenstroom stopte. Ze keken elkaar lange tijd aan.
"Waaauw," zei hij tenslotte.
Maya keek alleen maar, maar ze keek echt.
Walter verzuchtte: "Hoe moet ik nou opschrijven wat niet gezegd kan worden?"
"Met dat dilemma worstel ik ook. Voor mijn dochtertje hou ik een dagboek bij. Misschien dat ze later ergens iets van mijn weg herkent."
Ze liepen naar de kamer. Walter ging snel thee zetten, een mooie gelegenheid om een beetje bij te komen van de onverwachte confrontatie. Maya maakte het zich gemakkelijk op de bank en genoot na van het bereikte effect.

Walter kwam weer binnen.
"Ik wil nog wat toevoegen aan jullie manuscript," begon Maya terwijl ze een glas thee aanpakte. Hij ging naast haar zitten. "Ik heb onlangs nog iets belangrijks ontdekt. De koude rillingen die je krijgt bij iets wat je ontroert of wat je schitterend vindt en de schok van herkenning die optreedt als je je bewust bent van je waarneming: al die gevoelens zijn een glimp van het ware Ik. Het herkennen van dat Ik is weer een stap verder dan het opnieuw leren kennen van de wereld om je heen. Daarmee wil ik zelfs de bewuste waarneming, de kern van het hele boek tot nu toe, relativeren. De wetenschap dat je er bent is in wezen maar bijzaak, slechts een voorwaarde. En ik verzeker je dat er nog verdere stappen zijn. Ik kan ze echter niet omschrijven."
Walter gaf geen antwoord. Hij probeerde de betekenis van Maya's woorden te ervaren. Ze zaten een tijdje zwijgend naast elkaar.
Maya stapte over op een ander onderwerp: "Ik zei laatst tegen Peter dat hij mijn ideeën over verliefdheid niet goed weergaf. Misschien dat ik het jou kan uitleggen."
"Dat lijkt me een interessant onderwerp." Hij schoof een stukje naar haar toe.
"Je weet dat ik een vriend en een dochtertje heb. We leven met elkaar, we zijn heel gelukkig met elkaar. Daarnaast ben ik af en toe puur verliefd, man of vrouw maakt niet uit. Het is een verliefdheid die geheel vrijblijvend is, zonder gevoelens van afhankelijkheid of de behoefte om vaak bij elkaar te zijn. Het is al genoeg als ik de ander af en toe kan laten merken hoe ik me voel. Een heel enkele keer zijn daar helemaal geen woorden bij nodig."
Ze keken elkaar weer aan.
"Je bent glashelder," zei Walter.
"Ga dat dan maar gauw opschrijven." Ze stond op voordat zijn arm haar schouder bereikte. "Waar is Peter eigenlijk? We moeten naar cursus."
"O, ja. Peter zei dat die vandaag een half uur later begint. Hij gunt me zeker de tijd om me over jou te verbazen. Wat voor cursus doen jullie eigenlijk?"
"Etsen."
"Ach, ik dacht dat je al in een museum hing?"
"Dat is weer zo'n wilde fantasie van Peter," lachte Maya. "Hij droomt ervan om zelf ooit een beroemd kunstenaar te worden."
"Op het moment doet hij zich als schrijver voor. Maar ik mag hopen dat hij niet letterlijk jouw dagboek overschrijft?"
"Nee hoor. Hij gebruikt alleen de hoofdlijnen. Daar komt bij dat jullie een soort intellectuele schoonheid van me maken waar ik af en toe eng van word."
"In werkelijkheid ben je nog volmaakter dan ik me Mayanda had voorgesteld," vleide Walter.
Maya lachte. "Je mag me wel Mayanda noemen. Die naam bevalt me wel. Maar je moet niet zo overdrijven."
Ze liep naar de keuken en kwam terug met een glas water dat ze hem pardoes in zijn gezicht gooide.
Er volgde een stevige stoeipartij.


Naar: hoofdstuk 24

Terug naar: begin van dit hoofdstuk