Hoofdstuk 22
Voortzetting


"Hé Peter, kom eens hier! Ik wil met je praten. Ja jij, je snapt best dat ik jou bedoel. Ik las net wat je over me geschreven hebt. Daar wil ik het even met je over hebben."



"Hallo Mayanda."
"Dag Peter. Hoe is het om weer eens in de werkelijkheid te zijn?" Een spottend glimlachje speelde om haar lippen.
"De werkelijkheid is in mij, nietwaar?"
"Je weet niet wat je zegt. Je moet niet te mooi willen kletsen," wees ze hem zijn plaats.
"Ik geef toe dat ik niet altijd alles snap wat je vertelt," gaf hij toe. "Maar Walter begrijpt het. Als hij tevreden is, ben ik ook tevreden."
"Ik wil die Walter wel eens ontmoeten."
"Zet dat maar uit je hoofd. Hij zei net nog dat hij dat beslist niet wil. Bovendien denkt hij dat je helemaal niet bestaat."
"Mmm..." Mayanda dacht even na. "Laten we het dan maar over jou hebben. Allereerst een compliment. Het boek beantwoordt redelijk aan het doel waarvoor het geschreven is. Het ontwaak-thema komt regelmatig terug en om het wek-effect is het tenslotte te doen." Ze was nu serieus.
"Dank je. Maar jouw dagboek vormt natuurlijk wel de basis."
"Mag ik ook wat kritische kanttekeningen plaatsen?"
"Dat moet dan maar."
"Kijk, ik vind het geen probleem dat je me af en toe dingen in de mond legt waar ikzelf niet op zou komen, maar je moet mijn ideeën niet op hun kop zetten. Zoals jij me over liefde laat praten, kom ik over als een kouwe kikker."
"Dat ben je niet. Zeker niet."
"Wat betekent liefde eigenlijk voor jou?"
"Moet dat nou?" Peter klonk verongelijkt.
"Volgens mij ben je bang om verliefd op mij te worden. En doe je daarom maar of dat een doodlopende weg is."
"Je bent toch ook niet te versieren?" verweerde hij zich.
"Dat is nou typisch een mannenopmerking!" viel Mayanda uit. "Ik heb het gehad over te sterke afhankelijkheid. Zoiets is blijkbaar niet uit te leggen, niet aan Martijn en ook niet aan jou. Daarom moet je echt proberen Walter eens naar me toe te sturen."
"Denk je dan dat hij je wel begrijpt?"
"Wie weet."
"Voor hem ben je slechts een hersenspinsel!"
"Nou, dan denkt hij maar dat we doen alsof. Ik wil met hem praten."
"Goed dan, ik kijk of ik dat kan regelen."



Naar: hoofdstuk 23

Terug naar: begin van dit hoofdstuk