Arabië wil verlost worden van Saddam, Maar niet door Bush

Door Cees van Zweeden
BN/DE STEM 25 februari 2003
In een poging het tij van de anti- oorlogsbeweging te keren beklom
Jack Straw, de Britse minister van Buitenlandse Zaken, vorige week de zeepkist.
Hij verweet Saddam Hussein meer dan vijfduizend van zijn onderdanen te
hebben vergast, en vervolgde: " Willekeurige executies, etnische vervolging en andere
vormen van door de staat gesanctioneerd geweld waren de afgelopen 24 jaar onder
Saddam aan de orde van de dag."
Het werd tijd dat Saddam opkraste, zo zei Straw, en de Britten wilden daar graag
hun steentje aan bijdragen. "Wij zijn vastbesloten om Irak te helpen bij
de wederopbouw en ervoor te zorgen dat de winsten van de olieproductie aan het
volk ten goede komen."

Sommige Irakezen herinneren zich nog de laatste keer dat de Britten kwamen om
hun land te redden. Eerst zetten ze een koning op de troon, Faisal, die nog nooit in
het land was geweest. Toen het volk daartegen rebelleerde, bombardeerden ze het
gepeupel. En toen dat niet afdoende bleek, gebruikten ze gifgas tegen de rebellen.
Dat was niet het enige. Toen de opvolger van Faisal I. Koning Ghazi. een anti-Britse
koers ging varen, werd hij gewoon vermoord. Een pro-Brits regime werd geïnstalleerd.
dat steunde op een klein deel van de soennitische minderheid.
Zo groot was de haat jegens dat regime. dat toen het eindelijk ten val werd gebracht.
de straten van Bagdad dagenlang rood kleurden. Alle blauwbloedigen werden vermoord.

Premier Nuri Said werd door het volk aan stukken gereten; zijn lichaamsdelen werden als
trofeeën door de stad getroond.
De Britten heersten over Irak tot 1958. Hun regime was zo ramp- zalig, dat zelfs 45
jaar later de zalvende woorden van Jack Straw nog schijnheilig klinken.
Die schijnheiligheid maakte het voor velen in Europa en de Arabische Wereld moeilijk
het argument voor oorlog te accepteren.

Donald Rumsfeld, de Amerikaanse minister van Defensie, brandmerkte Saddam Hussein
als een slager.
Maar in december 1983 reisde dezelfde Rumsfeld naar Bagdad om die 'slager' de hand te
drukken. Dat was nadat Saddam was begonnen chemische wapens te gebruiken tegen Iran.
Saddam was in die dagen een bondgenoot en zou dat blijven tot ruim na de vergassing van
vijfduizend Koerden in 1988.
Een jaar na die massamoord verschafte president George Bush, vader van de huidige
Bush, Saddam een subsidie van een miljard dollar. Hij kocht er onder meer materiaal van
dat voor biologische en chemische wapens gebruikt kon worden.
De hypocrisie heeft de publieke opinie in Europa afkerig gemaakt van oorlog, maar in het
Midden-Oosten speelt nog een andere overweging: onzekerheid over de toekomst.
Bush wordt gezien als lichtgewicht, die gemakkelijk uit de heup schiet
maar geen enkel plan heeft voor de regio. De geschiedenis van de laatste invasie, die door
de Britten, zou zich gemakkelijk kunnen herhalen.
Bill Clinton werd al beschouwd als weinig verfijnd, vooral nadat diens minister Albright
in een soort minirok bij de Saudi's op bezoek ging. Maar Clinton besefte dat het conflict
om Israël de bron van alle kwaad was, en sloeg geregeld de koppen tegen elkaar. Bush heeft
minder last van neutraliteit Hij verklaarde Arafat persona non grata, en nodigde vervolgens
Sharon uit op zijn ranch.
Irak is een gecompliceerd land, een explosieve cocktail van etnische en religieuze groeperingen.
Sinds de Ottomaanse bezetting berust de macht bij een deel van de soennitische minderheid.
Als die minderheid uit het zadel wordt gewipt, is een bijltjesdag waarschijnlijk. In landen als
Egypte en Syrië vielen bij machtswisselingen in het verleden hooguit enkele doden. In
Irak waren dat er in 1958 volgens sommige schattingen ruim 30.000.
Tien jaar geleden werden in sji'itische zuiden honderden leden van Saddam Husseins partij
opgeknoopt, terwijl de leider nog aan de macht was. De Koerden in het noorden zouden een
onafhankelijke staat kunnen uitroepen, hoewel ze beloofd hebben dat niet te doen.
De Iraakse Nationale Raad, het overkoepelend orgaan van oppositiegroepen, heeft gedreigd
met een rebellie tegen de Amerikanen als haar leiders buitenspel komen te staan.

Hoe slecht de Amerikanen hun huiswerk doen, bleek in 1999 in Kosovo. Eerst dachten ze
dat de oorlog tegen Servië drie dagen zou duren, het werden elf weken. Toen onderschatten
ze de wraak der Albanezen. De NAVO- troepen verzuimden een staat van beleg af te kondigen,
en het gevolg is dat vele honderden Serviërs werden vermoord.

BN/DE STEM 25 februari 2003

Brief van een vrouw uit Texas die zich schaamt
Donald Rumsfeld
Donald Rumsfeld leverde persoonlijk gifgasfabriek aan
Irak in 1983
Vier boeken van Willem Oltmans over de USA interventie-politiek
van de laatste 50 jaar
Stichting Visie