14-05-2008.
Respect eisen = intolerantie.
Eisen van respect is intolerantie.
Ik begin met de conclusie van mijn column: Beledigen mag, bedreigen mag niet. Vrijheid van
expressie is het fundament van de open samenleving. In een open samenleving gaat het erom dat
mensen met verschillende denkbeelden en culturen vreedzaam naast elkaar leven en de opvattingen
en cultuur van anderen tolereren, binnen de grenzen van de wet. Mensen hoeven geen respect te
hebben voor elkaars opvattingen of cultuur. Tolerantie is genoeg. Zo hoef je ook niet alle kleding en
modes mooi te vinden. Publicist Erik van Ree schrijft: 'Tolerantie is de aanvaarding van de
afwezigheid van respect.' En, andersom: 'Respect eisen is de essentie van intolerantie.'
Er dienen zo min mogelijk beperkende gronden te zijn voor de vrijheid van meningsuiting. Alleen als
er sprake is van clear and present danger waarbij mensen lichamelijk bedreigd worden of indien er
sprake is van fysiek geweld moet de overheid de vrijheid van meningsuiting inperken. Zoals
bijvoorbeeld het roepen van 'BRAND!' in een volle schouwburg, wanneer er geen brand is. De Islam,
of wat voor levensbeschouwing dan ook, in Nederland verdient geen (extra) rechtsbescherming of
respect. Een open samenleving is gebaseerd op tolerantie. Tolerantie betekent het accepteren -
desnoods met gekromde tenen - van de opvattingen waarvoor je nu juist helemaal geen respect hebt.
Het klinkt paradoxaal, maar dat er in een samenleving de vrijheid om te beledigen en te bespotten is,
is een teken van beschaving. Dat betekent dus dat de overheid geen rekening hoeft te houden met het
beschermen van waarden en gevoeligheden van (religieuze) groeperingen. Beledigen en spot moeten
mogen. Het probleem met beledigen (al dan niet als het gevolg van spot en humor) is dat het
subjectief is. Beledigen is in the eye (mind) of the beholder. Een gelovige kan zich beledigd voelen,
ook door goedgefundeerde kritiek, wellicht in de vorm van humor, of kan zich gekrenkt voelen door
vrolijk vertier van anderen zoals de Gay Parade. Politici kunnen zich beledigd voelen door cabaret,
cartoons of columnisten. Joden kunnen zich beledigd voelen door islamitische uitspraken, enzovoort.
In een gesloten samenleving zoals een totalitaire staat zijn er geen cabaretiers, polemische
columnisten, andersdenkenden, demonstranten of Gay Parades. Beledigen en bespotten kunnen pijn
doen, maar, zolang er geen sprake is van geweld of dreigen met geweld valt ook dat onder de vrijheid
van meningsuiting.
Dat beledigen onderdeel is van beschaving vergt een Gestallt-switch. Wanneer de overheid zich zou
gaan inspannen om mensen (of groepen) die zich beledigd voelen te beschermen, door het toepassen
van straffen of censuur, is dat het begin van een politiestaat en het einde van de open samenleving.
Beschaving is om personen, situaties en opvattingen in woord en geschrift te mogen bekritiseren en
beledigen, kunstwerken af te kraken, tegendraadse meningen te spuien over uiterlijk en gedrag,
opvattingen en religie. Zonder deze vrijheid geen cabaret, geen polemieken, geen Mandarijnen op
zwavelzuur, geen Gerard Reve, geen secularisering, geen liberale democratie. Schelden, beledigen,
ongezouten of juist genuanceerde kritiek uiten, horen bij een open samenleving; sterker nog: ze zijn de
essentie van de open samenleving. Submission, de korte film van Ayaan Hirsi Ali en Theo van Gogh,
waarin kritiek op de Koran en de Islam wordt geleverd op een artistieke wijze, dient zodoende vrijelijk
toegankelijk te zijn in de media. Het is juridisch en politiek irrelevant dat er mensen zijn die er
aanstoot aan nemen. Religieuze regels gelden voor de mensen die vinden dat deze regels voor hen
gelden, de regels en taboes hebben geen zeggingskracht buiten de eigen kring.
In concreto: niemand zal moslims dwingen om in moskeën of in hun eigen huis afbeeldingen op te
hangen van de profeet of zelfs maar van mensen of dieren. Maar in de publieke ruimte geldt dat
taboe niet. Als mensen geconfronteerd worden met een uiting van expressie die zij beledigend vinden
kunnen ze gewoon wegkijken of wegblijven. De foto's van Soorah Herah waarop islamitische
homoseksuelen met maskers van de profeet Mohammed te zien waren, zullen best beledigend zijn:
voor dergelijke mensen zou een bezoek aan het gemeentelijk museum geen goed idee zijn. Maar
niemand verplicht hen daarheen te gaan. De beruchte en beroemde Mohammed cartoon is
gemakkelijk op internet te vinden. Niemand dwingt moslims om deze cartoon in hun huis op te
hangen. De verhitte en gewelddadige reacties op de herpublicatie in Deense kranten van deze cartoon
- als reactie op de verijdelde moordaanslag op de cartoonist! - zijn dan ook in flagrante tegenspraak
met de vrijheid van expressie en het ideaal van een open samenleving.
In een liberale rechtstaat worden de rechten van individuele burgers beschermd. De staat moet haar
geweldsmonopolie kunnen garanderen en haar burgers beschermen tegen bedreigingen en
aanslagen. Woorden en tekeningen kunnen niet doden, maar tekeningen en woorden kunnen wel
aanzetten tot of dreigen met geweld. Dat mag pertinent niet. Vrijheid van meningsuiting levert kritiek
en commentaar op. Dat kan pijnlijk zijn voor degene die het betreft, maar het komt de maatschappij
ten goede. De vrijheid van het woord en een vrije en onafhankelijke pers zijn steunpilaren van
waarheidsvinding en rechtvaardigheid. Het heeft geen pas om bij voorbaat onderwerpen of personen
uit te sluiten van commentaar. Door het immuniseren van personen of onderwerpen kan de waarheid
nooit boven tafel komen, maar dat is ook de bedoeling van immunisering.
Linkse politiek correcte opiniemakers merken nog al eens op dat kritiek wel mag mits het subtiel
wordt gebracht. Met andere woorden, degene die kritiek uit moet rekening houden met de mogelijke
sentimenten van degene die het betreft. Wie de weg inslaat van het proberen te vermijden van
gevoeligheden sluit niet alleen de deur voor kritiek, maar ook de deuren van het theater. Wie wel eens
een cabaretvoorstelling bezoekt zal weten dat cabaretiers spelen met de grenzen van het betamelijke.
Bespotten en beledigen is juist hun metier. Het mooie van een open samenleving is dat ook een
cabaretier weer kritiek krijgt in recensies. Als niemand de cabaretier wil horen, blijven de zalen leeg.
In het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (1950) staat in Art. 10 over de vrijheid van
meningsuiting: (1) Een ieder heeft recht op vrijheid van meningsuiting. Dit recht omvat de vrijheid
een mening te koesteren en de vrijheid om inlichtingen of denkbeelden te ontvangen of te verstrekken,
zonder inmenging van enig openbaar gezag en ongeacht grenzen. In lid (2) van hetzelfde artikel
staan enkele inperkingsgronden van de vrijheid van meningsuiting als het belang van de nationale
of openbare veiligheid. Er staan in dit Verdrag geen beperkende clausules over beledigen. De
Europese Unie is, op papier althans, een open samenleving.
Bij de voorbereiding van deze column werd ik echter geattendeerd op artikel 137c uit het Nederlandse
Wetboek van Strafrecht. Ik citeer het verbazingwekkende artikel en geef vervolgens commentaar: (1)
Hij die zich in het openbaar, mondeling of bij geschrift of afbeelding, opzettelijk beledigend uitlaat
over een groep mensen wegens hun ras, hun godsdienst of levensovertuiging of hun hetero- of
homoseksuele gerichtheid, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete
van de derde categorie. (2) Indien het feit wordt gepleegd door een persoon die daarvan een beroep of
gewoonte maakt of door twee of meer verenigde personen wordt gevangenisstraf van ten hoogste twee
jaren of geldboete van de vierde categorie opgelegd. Gelukkig is dit artikel een dode letter. Nog wel
althans. De maatschappelijke roep om een vermeend beledigen te bestraffen lijkt te kunnen worden
bekrachtigd met een beroep op het wetboek van strafrecht.
De vraag is natuurlijk wie bepaalt wat beledigen is? Is dat de (a) beledigde partij, of (b) geldt de
intentie van degene wiens uiting het betreft, of (c) is het de mening van de rechter? Ik zou mij als
atheïst door de opmerking van premier Balkende in het programma Hour of Power, wanneer hij
beweert dat hij geloof noodzakelijk acht om te kunnen functioneren, beledigd kunnen voelen.
Betekent dit dat onze premier dan volgens art. 137c van het wetboek van strafrecht voor een jaar
achter de tralies dient te verdwijnen wegens het beledigen van mensen met een humanistische en/of
atheïstische levensbeschouwing? De vraag is of lid 2 ook van toepassing is - heeft Balkenende van
deze opvattingen zijn beroep gemaakt? - zo ja, dan verdwijnt hij voor twee jaar van het politieke
toneel. In het hiernavolgende wetsartikel staat trouwens dat mensen die helpen ook worden bestraft.
Dus ook alle CDA'ers verdienen een boete.
Het voorbeeld maakt hopelijk duidelijk dat het wetsartikel niet deugd. Balkenende mag dergelijke
uitspraken doen, en hoewel hij wellicht mensen heeft beledigd, dient er geen sprake te zijn van
juridische straffen. Los hiervan staat de vraag of Balkenende als premier er goed aan doet dergelijke
uitspraken te doen. Het artikel is een gevaarlijk obstakel voor een open samenleving. Er zullen
mensen zijn die het artikel maar wat graag zouden willen toepassen, op Wilders bijvoorbeeld - maar
dat is een vorm van selectieve toepassing. Een constitutionele democratie kan de wetten, zelfs de
grondwet bijstellen door piecemeal engineering. Dit artikel is een duidelijk voorbeeld van een
mogelijkheid tot verbetering. Inspiratie over hoe het wel moet kan geput worden uit het Europees
Verdrag voor de Rechten van de Mens, dat herleidt kan worden tot de Universele Verklaring voor de
Rechten van de Mens uit 1948.
In de EVRM, in de UVRM en in de Nederlandse Grondwet staat niks over beledigen als beperkende
clausule voor de vrijheid van expressie. Alles wat niet expliciet is verboden door de wet, is impliciet
toegestaan. Beledigen, kwetsen en respectloos zijn zou dus moeten mogen (pace art. 137c wb Sr).
Dreigen met of toepassen van fysiek geweld zijn verboden, evenals smaad en laster (het zonder bewijs
ten onrechte zwart maken van een persoon of instelling) en discriminatie, dat wil zeggen mensen op
grond van hun ras ongelijk behandelen. De mantra van de open samenleving is zodoende: beledigen
mag, dreigen mag niet. Meer nog dan de media is kunst een vrijplaats bij uitstek waar het ideaal van
de vrijheid van expressie tot aan de grenzen van het wettelijk toelaatbare mag gaan, daarbij sociale
conventies en taboes overtredend en stampend op tere zielen en lange tenen.
In een open samenleving als Nederland is een zeer grote mate van vrijheid van expressie. Streng
gelovige christenen zijn nog wel in de gordijnen te jagen met kritiek of parodie op het christendom,
maar de verontwaardiging van christelijke zijde over de vertoning van de pornofilm Deep Throat op
de televisie zet weinig zoden aan de dijk. Deep Throat is minder taboe dan Submission. Doordat
groepen moslims enorm verhit reageren op al dan niet terechte kritiek of op satire op hun geloof, en
doordat die verhitte reactie gepaard gaat met dreigen met geweld, waarvan is gebleken dat dit niet
altijd een loze kreet is, wordt er zelfcensuur toegepast.
In een open samenleving hoef je geen respect te hebben voor de meningen en opvattingen van
anderen. Sterker nog in een open samenleving is een minimum aan regels die een maximum aan
individuele vrijheid mogelijk maken. Dat leidt in de praktijk tot een grote mate van pluralisme aan
opinies en levensbeschouwingen die voor elkaar onderling geen respect hoeven te hebben. In een open
samenleving loop je dus het risico dat je voor jouw beledigende, kwetsende of onfatsoenlijke,
respectloze uitingen tegen komt. Wat kun je in een open samenleving doen als je je beledigd of
gekwetst voelt? Laat eerst duidelijk zijn wat niet moet: Je mag niet dreigen met fysiek geweld, noch
geweld toepassen noch oproepen tot fysiek geweld.
Wat te doen als je je beledigd voelt? Hierna geef ik zes strategieën om om te gaan met gekwetstheid:
(1) In dialoog treden met degene die je beledigd heeft. Dat is wat de Meiden van Hallal in Bimbo's en
Boerkha's doen door Hans Teeuwen te interviewen door wie ze zich beledigd voelen. (2) Weerwoord
geven: erover schrijven, discussiëren, brieven schrijven et cetera. Je kunt mensen proberen te
overtuigen van het tegendeel. Als iemand bijvoorbeeld beweert dat homoseksuelen in islamitische
culturen systematisch worden onderdrukt, kun je proberen aan te tonen dat het tegengestelde het geval
is en dat Teheran en Cairo een walhalla voor homoseksuele moslims is. (3) Aangifte doen bij justitie:
Als het (vermoedelijk) gaat om aanzet tot haat, geweld of indien er sprake is van discriminatie dan
kan er bij justitie aangifte worden gedaan. (4) Eelt op de ziel kweken: Dit is de strategie die Hans
Teeuwen bepleit in het interview door de Meiden van Hallal. Het is van fundamenteel belang dat
burgers in een open samenleving beschikken over een incasseringsvermogen en schouderophalend
reageren op uitingen die voor hen beledigend zijn. Je kunt ook trachten de uitingen die voor jou
beledigend zijn zoveel mogelijk te vermijden: niet naar Deep Throat kijken, niet naar het Gemeente
Museum in Den Haag gaan - dat laatste kan, dankzij de zelfcensuur van de directeur, nu weer wel.
(5) Satire: Proberen terug te beledigen of te kwetsen, binnen de grenzen van de wet, zoals de
knuffelactie van moslims voor Wilders (zie:http://knuffelgeert.marokko.nl/index.php?nav=front). (6)
Tot slot het moeilijkste van alles: zelfreflectie en de hand in eigen boezem steken. Je kunt je de kritiek
aantrekken en de argumenten serieus nemen: is het inderdaad zo? En als het zo is, moet ik dan mijn
mening bijstellen?
Ik eindig instemmend met de woorden van Gerrit Komrij: 'Er bestaat niet zoiets als een beetje vrijheid
van meningsuiting.'
Floris Van den Berg

De auteur is filosoof, bestuurlid van vrijdenkersvereniging De Vrije Gedachte (www.devrijegedachte.nl) en Executive Director van de seculier
humanistische denk tank Center for Inquiry Low Countries (www.cfilowcountries.org)
Een column van Floris van de Berg.