Bedreiging.
06-02-2008
De mediastilte die er in Nederland rond bedreigingen hangt, is in
principe een goede gewoonte. Bedreigen is immers wel heel
gemakkelijk, en ook nog gratis. Iedereen die een computer, een
broodmes, een telefoon of een doosje waspoeder in huis heeft, kan
zonder veel kosten of risico aan het bedreigen slaan.
Slecht voorbeeld doet slecht volgen: het is bekend dat berichten over
bedreigingen steevast tot nog meer bedreigingen leiden. Laat de
bedreiger ook nog even naar Theo van Gogh verwijzen, en succes is
verzekerd. De bedreigde slaapt net iets minder goed, en de dreiger
geniet van zijn macht.
De mediastilte rond bedreigingen heeft ook een groot aantal nadelen.
Die doen zich vooral voelen in het privé-leven van de bedreigde. Deze
denkt nu vaak dat hij een van de heel weinigen is die bedreigd worden,
misschien zelfs wel de enige. Hoe je het ook wendt of keert, bedreigd
worden leidt tot psychische spanningen, en twijfel over de vraag of de
bedreiging niet ook een beetje 'de eigen schuld' is. Anderen worden
toch ook niet bedreigd?
Bron= Opinio 23-29 maaret 2007
En ze zijn er ook nog trots op!
Het zijn er zoveel en veel zo
doorgedraaid.
Dit is het ergste tuig.
Bij buitenstaanders treedt een ander mechanisme in werking, dat een nogal onaangenaam effect heeft.
Een normaal mens kan zich nauwelijks voorstellen dat 'iemand die niks gedaan heeft' inderdaad met de
dood wordt bedreigd. Wie bedreigd wordt, vervreemdt dan ook van zijn vrienden en familie. Eén
bedreigde riep laatst getergd over de radio dat zelfs zijn moeder denkt dat hij wel iets zal hebben
uitgehaald waaraan hij de bedreigingen dankt.
Wie al dan niet bij toeval hoort over de bedreigingen aan het adres van iemand die hij nauwelijks kent,
gaat er zonder nadenken uiteraard vanuit dat er inderdaad ergens een misstap is begaan die de
bedreiging verklaart of misschien zelfs wel rechtvaardigt. Dat hoeft natuurlijk helemaal niet zo te zijn.
Ook denken veel landgenoten tot op de huidige dag dat het bij het bedreigen maar om enkelingen gaat,
om individuele gevallen, om uitzonderingen. 'Net als Theo van Gogh,' wordt er al snel geconcludeerd,
zal de bedreigde het er bovendien 'zelf wel naar gemaakt zal hebben.'
Zo langzamerhand begin ik de indruk te krijgen dat we met de politiek van zwijgzaamheid over
bedreigingen op de verkeerde weg zijn. Het aantal inwoners van Nederland dat vanuit het duister
bedreigd wordt, is simpelweg te groot geworden. Wat er in Nederland gedacht, geschreven,
tentoongesteld of opgevoerd wordt, komt voor een groot deel zonder dat dit zichtbaar wordt niet meer
in vrijheid tot stand. Het is niet de leugen die regeert, maar de duistere dreiging.
Marokkaanse schrijfsters, columnisten, Tv-persoonlijkheden, politici van allerlei allure en rang,
uitgevers, journalisten, hele redacties (niet alleen van kranten maar ook van uitgeverijen), cabaretiers,
moslimse meisjesstudenten, vertalers, ghost writers, docenten aan HBO en universiteit, boekwinkels, -
en meer - staan op de lijst van lieden die bedreigd zijn, en worden.
Naast de duistere dreiging blijkt op de meest onverwachte momenten ook hoe effectief het uitoefenen
van een beetje druk al kan zijn. Dat bleek bijvoorbeeld bij de tentoonstelling over Istanbul in de
Amsterdamse Nieuwe Kerk. De artikelen van de catalogus werden voor publicatie ter inzage
aangeboden aan het Turkse ministerie van cultuur en toerisme. Volgens woordvoerder van de Nieuwe
Kerk Frans van der Avert is dat zelfs 'een normale gang van zaken'. Dit ministerie maakte bezwaar
tegen passages over onderwerpen die in Turkije ontkend worden, zoals homoseks in badhuizen -
volgens Bas Heijne in het NRC zoiets als ontkennen dat er gegokt wordt in Las Vegas.
Uiteindelijk werden verschillende artikelen geheel geschrapt, omdat de auteurs weigerden akkoord te
gaan met de geëiste wijzigingen. Naast de passages over homoseksualiteit onder de Osmanen
sneuvelden ook het artikel over de genocide op Armeniërs, passages over het feit dat in Istanbul ook
Koerden woonden, en passages over de stichting van de stad door Grieken, terwijl de naam Istanbul
van oorsprong Grieks is: eis ten polin, 'naar de stad'. De tekst van de catalogus is dus ingrijpend
aangepast, en in de tentoonstelling was bijna niets te zien over de Grieken, joden en Armeniërs die hele
wijken van Istanbul bewoonden.
Waarom ging de Nieuwe Kerk akkoord met de wijzigingen en het schofferen van de academici die de
artikelen geschreven hadden? De organisatoren vreesden dat Turkije haar medewerking zou opzeggen
en de beloofde voorwerpen niet in bruikleen zou geven. Zelfs zonder dat er sprake was geweest van
expliciete bedreigingen met geweld krijgt het publiek een door de koningin geopende tentoonstelling te
zien die door Turkije gecensureerd is. Dat belooft wat voor het Nieuwe Europa met Turkije als zo'n
beetje het grootste en meest volkrijke land.
Typerend is ook dat de medewerkers van de Nieuwe Kerk niet zelf aandacht vroegen voor deze
inbreuk op hun onafhankelijkheid, maar dat de kwestie pas door toedoen van het tijdschrift ZemZem in
de media is verschenen. In een interview in de Volkskrant van 28 februari zei Nieuwe Kerk-directeur
Ernst Veen over dergelijke intimidaties: "nu wordt gedaan alsof wij de enigen zijn, maar dat is zeker
niet zo. Collega's hoor ik er vaker over." Wij zouden het ook graag horen.
Toch kan het in moreel opzicht altijd nog erger. De deelnemers aan 'De avond van het boek', een
literaire quiz van de NPS en de NRC, werden beleefd en vriendelijk verzocht geen woord te wijden aan
de bedreigingen waarvan de schrijfster Naima El Bazaz de laatste tijd het slachtoffer is. Als Elsbeth
Etty dat niet in de NRC van 13 maart gerapporteerd had, zou niemand van dat immorele verzoek
geweten hebben.
De Avond van het Boek is gewoon doorgegaan. De tv-kijkers hebben, weer zonder dat te beseffen, op
een publieke zender een gecensureerd programma bekeken. De deelnemende schrijvers en andere
helden van het vrije woord hebben zich door terreur laten kortwieken. Eigenlijk had het hele
programma natuurlijk moeten worden afgelast, en het boekenbal niet door moeten gaan uit protest.
Maar ja, de hapjes en de versieringen stonden al klaar. Literair Nederland heeft de kans van een
maart-staking voorbij laten gaan.

En wees eerlijk: eigenlijk kan iedereen weten hoe erg het is en hoe ver het al
is gekomen. Een aantal heren bij de As-Soenna moskee in Amsterdam hebben
het ook rustig uitgelegd op een filmpje en op een audio-bestand dat op
internet terug is te vinden, op de website www.ewoutenetienne.nl. Kijk,
zeggen ze, er zijn dingen die wij moslims liever niet horen of zien. Iemand die
zulke dingen toch zegt of vertoont, moet 'gewaarschuwd' en daarna
'geslagen' worden. Als hij volhardt, moet hij 'ten slotte gedood worden'. Wie
denkt er bij zulke woorden niet aan Theo van Gogh?
Het gebroken Nederlands van de sprekers draagt niet weinig bij aan het
angstaanjagend karakter van het betoog. Een van de heren was overigens lid
van het contactorgaan Moslims en Overheid, en stelde zich ook als zodanig
voor. De verbaasde interviewer van het universiteitsblad Folia vroeg
vervolgens voorzichtig of de aanwezige heren zelf het ook als hun taak zagen
te waarschuwen, een pak slaag uit te delen of iemand te doden.
Er ging nog wat extra suiker in de thee, er werd zorgvuldig omgeroerd, en
het glimlachend gegeven antwoord luidde dat 'we daar de radicalen voor
hebben.' Dat is weer eens een heel nieuwe benadering van het probleem van
het islamitisch radicalisme. Het is een benadering die nogal verschilt van de
gesuikerde prietpraat over de islam van de Wetenschappelijke Raad voor het
Regeringsbeleid, die waarschijnlijk voor haar diepgravende studies nog nooit
enige vraag in enige moskee gesteld heeft.
Vrijheid is bij hen een
onbekend woord.
Ook zij- met burqa in de
auto- is een bedreiging!
Wat vooral zo griezelig is dat we hier liever over zwijgen, en laat please de krant er ook maar niet te
veel over schrijven. Doe alsof alles nog bij het oude is, als was Nederland nog Het Dorp van Wim
Sonneveld.
Maar nu iets heel anders. Laten we ondanks de druk die er wordt uitgeoefend eens proberen nuchter
blijven, en aan het rekenen slaan. Hoeveel moordenaars als Mohammed B. heb je nodig om al die
bedreigingen van de laatste tijd kracht bij te zetten? Wordt er zo langzamerhand niet zo veel gedreigd
dat er per bedreigde eigenlijk niet genoeg reële dreiging voorhanden is? Is het risiko om het slachtoffer
van een moordaanslag à la Theo van Gogh te worden zo langzamerhand niet even groot als door de
bliksem getroffen te worden? Is angst en gedragsaanpassing wel nodig?
Goede kritische vragen, maar jammergenoeg weten we de antwoorden niet. Het is immers het beleid
van 'onze' media om bedreigingen zo veel mogelijk te verzwijgen, omdat dat navolging door andere
bedreigers voorkomt. Dat is natuurlijk mooi, maar tegelijkertijd maakt het bij de individuele bedreigde
en zijn onmiddellijke omgeving de angst vanwege bedreigingen groter dan nodig is.
We moeten dus op zijn minst naar een centraal meldpunt voor bedreigingen van welke aard ook,
zeker voor religieuze bedreigingen en doodsbedreigingen (al weet ik nu al dat de meeste bedreigden
zich niet zullen willen melden). Dat meldpunt moet regelmatig openbaar maken hoeveel bedreigden er
in Nederland rondlopen, zodat elke bedreigde zelf een beetje kan uitrekenen hoeveel concurrentie hij
als doelwit heeft van de andere bedreigden. Ook zal de partner van wie bedreigd wordt, de zaak wat
laconieker opvatten wanneer hij/zij weet dat er honderden bedreigden meer zijn dan alleen de eigen
geliefde en huisgenoot. Hoeveel mooie relaties zijn er de laatste jaren gestrand om dat de partner niet
tegen de bedreigingen van zijn/haar geliefde bestand was?
Bedreigd worden was tot voor kort het voorrecht van koninklijke families en regenten. Het hoorde
een beetje bij het baantje, en er was vanouds gestaald personeel bij de hand om de bedreigden tegen
die bedreigingen te beschermen. Lastig allemaal, maar het wordt door de leden van de families die het
betreft van kindsbeen af met opgeheven hoofd en vorstelijk gedragen.
Politici scoren wat dit betreft wat minder goed. Ook politici, hoe zwaar dat ook is, moeten zich meer en
meer aanpassen aan de gewelddadigheid die links en rechts gewoon is geworden. Het gebrek aan
solidariteit dat de politici daarbij laten zien, is geen goed voorbeeld voor de kiezer en de
belastingbetaler. Politici vragen de kiezer en de belastingbetaler voortdurend om solidariteit met Jan
en alleman op te brengen. Hoe hebben ze het hart dat te doen als de honderdvijftig kamerleden niet
eens solidair met elkaar kunnen zijn wanneer enkelen hunner serieus met sluipmoord bedreigd
worden?
Het probleem hier is toch ook weer dat het publiek eigenlijk niet op een zuivere manier op de hoogte
wordt gehouden van de bedreigingen aan het adres van politici. Een gewezen fractievoorzitter, de
politiek geheel correcte N.N. te A., vertrouwde mij toe, in de supermarkt op een zaterdag, dat hij enige
tijd zeer specifiek en zeer heftig bedreigd is geweest. Heeft niets over in de krant gestaan.
Dat is erg jammer, want het zou de specifieke en ernstige bedreigingen aan het adres van die andere
fractievoorzitter, Geert Wilders, mogelijk in een nieuw daglicht stellen. Hoe is het trouwens mogelijk
dat diens collega's en kiezers het gewoon zijn gaan vinden dat hij kennelijk zo intensief en al zo
langdurig wordt bedreigd dat hij zijn werk nauwelijks op de normale manier kan verrichten? Waarom
wil niemand zien dat dit elk kamerlid kan overkomen? En dat de bedreigingen aan het adres van
Wilders ook nu al indirect effect hebben op de geloofwaardigheid van de andere kamerleden? Passen
zij misschien hun opvattingen aan om maar niet ook bedreigd te worden?
Hebben de bedreigingen van Wilders inderdaad wel met zijn politiek incorrecte standpunten te maken?
Twijfel daarover is bij de huidige schaarse berichtgeving gerechtvaardigd. Heeft Geert Wilders al die
bedreigingen niet gewoon aan zichzelf te danken? Die vraag zou bij niemand meer opkomen als de
pers zakelijk en helder verslag zou hebben gedaan over de bedreigingen aan de kampioen van de
politieke correctheid, ex-fractievoorzitter N.N. te A.
Het bedreigd worden is sinds het begin van deze eeuw gedemocratiseerd, zullen we maar zeggen. Maar
deze vorm van democratisering heeft een akelige schaduwzijde. Door bedreigingen hebben velen in
Nederland tot hun verbazing van de ene op de andere dag een deel van hun vrijheid verloren. Ze
hebben thuis niet geleerd hoe ze daar mee om moeten gaan, en krijgen weinig begrip en steun van hun
omgeving.
Een maatschappij waarin honderden beschermde en onbeschermde bedreigden dagelijks voor hun
leven moeten vrezen, is niet vrij meer. Beseffen we in Nederland wel hoe onvrij we al zijn geworden?
Zal die ontwikkeling zich voortzetten? Gaat het erger worden? Wordt het eigenlijk trouwens geen tijd
het bedreigen van bijvoorbeeld opiniemakers en politici, vooruitlopend op effectievere maatregelen,
extra zwaar strafbaar te stellen?
Van de overheid is wat dit betreft voorlopig weinig of niets te verwachten. Dat hangt samen met de
ideologie van waaruit de meeste bedreigers handelen. Een bedreiger, voor zo ver niet afkomstig van
extreemrechts, denkt dat hij na zijn dood in het paradijs vies mag gaan doen met kleine meisjes
('maagden'). Hij laat zich daarom niet weerhouden door het risico dat hij wordt doodgeschoten door
een politieagent, denk weer aan Mohammed B. Een paar jaar gevangenisstraf of een taakstraf heeft
op een bedreiger/moordenaar al helemaal geen afschrikkende werking.
Om af te komen van de haast onzichtbare beïnvloeding van ons dagelijks leven door bedreigingen,
zullen we zowel in theorie als in praktijk anders met geweld om moeten leren gaan. Een vreedzame
samenleving die wil blijven bestaan en die vreedzaam wil blijven, zal wegen moeten vinden om zichzelf
met niet-vreedzame middelen te verdedigen tegen mensen die niet vreedzaam zijn.
Dat zal Nederland niet gemakkelijk vallen. Zelfs verbaal kunnen wij niet goed met geweld omgaan, dus
ga maar na hoe we zullen reageren als er bloed vloeit, en het ernst wordt. We hebben ter vergroting
van onze gemoedsrust de politie al omgedoopt tot 'buurtwerk', het leger doet vooral aan opbouwwerk
en het lijkt wel alsof de legerleiding daar nog trots op is ook. En de AIVD moet zich beperken tot
analyseren en signaleren. Een AIVD-rapport is haast niet te onderscheiden van een scriptie of een
proefschrift. Onderzoek en analyse zijn inderdaad van levensbelang, maar wie doet er zonder dat wij
dat willen weten het vuile werk?
We zijn collectief vergeten dat een vreedzame enclave als Nederland ter verdediging niet genoeg heeft
aan haar eigen vreedzaamheid, maar ook een aantal gedisciplineerde rotzakken nodig heeft die zo
nodig in het verborgene vuile handen maken bij het vechten voor vrede en vrijheid. Het zal niet
meevallen om dat overtuigend uit te leggen aan al die brave en aardige mensen van het CDA en de
Christenunie. En de rest.
We beseffen niet dat dreiging met geweld, en geweld zelf, alleen door gecontroleerde en sluwe
toepassing van geweld gestopt kan worden. De onwaarachtige manier waarop bedreigingen half of
geheel verzwegen worden, heeft verkeerde effecten op het openbare leven en is niet langer houdbaar.
Dat dwingt ons te gaan zoeken naar methoden die kunnen bewerken dat Nederland op de lange duur,
om het maar eens hardop te zeggen, zijn vrede en vrijheid terugkrijgt.
De PLO.