Hoofdstuk 2. Taken Ingebouwd Maatschappelijk Werk Regiopolitie.

In het vorige hoofdstuk kwamen de kerntaken van het Algemeen Maatschappelijk Werker zoals deze beschreven staan in het Beroepsprofiel, aan de orde.
Met behulp van een schema zal ik in paragraaf 2.1, aan de hand van mijn huidige werkzaamheden als Maatschappelijk Werker bij de Regiopolitie, proberen aan te geven in welke mate deze werkzaamheden aan de kerntaken beantwoorden en onder welke kerntaken zij vallen, en in welke mate zij afwijken van het Algemeen Maatschappelijk Werk.
In paragraaf 2.2 en 2.3 zal ik de Kerntaken verder preciseren. In paragraaf 2.4 worden in het kort de randvoorwaarden voor het Ingebouwd Maatschappelijk Werk Regiopolitie aangegeven.


2.2 Werkzaamheden in relatie tot de Kerntaken.

HUIDIGE WERKZAAMHEDEN
KERNTAKEN

1
2
3
4
Daderhulp

X

X


Hulp aan chronisch psychiatrische cliënten

X

X


Hulp aan Stalkers\
Slachtoffers van Stalkers

X

X


Onderhouden en verbeteren van contacten met hulpverlenende instellingen



X

X
Het doorbreken van de bestaande weerstanden bij de politie t.a.v. hulpverleners


X

X

X
Het aanleggen van een sociale kaart


X


Problemen signaleren en deze aankaarten d.m.v. het schrijven van politienota's en evaluaties



X

X
Gespreksregistratie



X

Structureel overleg met het COCB



X

X
Structureel overleg met het Ambulant TeamMuseum



X

X
Registratie betreffende deze overlegsituaties



X

Uit dit schema blijkt dat de kerntaken van het Maatschappelijk Werk in het beroep van Maatschappelijk Werker bij de Regiopolitie in ruime mate uitgeoefend worden.
Anders dan het Ingebouwd Maatschappelijk werk bij andere organisaties, is dat bij Kerntaak 1 de uitvoering niet altijd nadrukkelijk plaatsvind in samenwerking met de cliënt. Tenminste niet in eerste instantie. De Politie heeft per definitie vaak te maken met ongemotiveerde cliënten. Tevens ligt bij het Maatschappelijk Werk van de politie de nadruk op kortdurende hulpverlening in crisissituaties, waarbij een snelle verwijzing naar hulpverlenende instellingen het doel is. Soms worden hier uitzonderingen op gemaakt, welke noodzakelijk zijn omdat niet elke cliënt meteen verwezen kan of wil worden. Zie ook paragraaf 3.5.


2.2 Kerntaken 1 en 2. Psychosociale hulpverlening/Informatieve hulpverlening.

In paragraaf 2.1 is al aangegeven dat het accent van de hulpverlening ligt op eerste opvang en snelle verwijzing, tevens dat dit in enkele gevallen niet mogelijk blijkt.
Indien nodig zal de tijd die de verwijzing vergt door de Maatschappelijk Werker overbrugd worden. De kerntaken worden uitgeoefend ten aanzien van hulpverlening aan de volgende doelgroepen:

  • Daders. Als na aanhouding tijdens het verhoor blijkt dat naast het criminele en strafrechtelijke aspect, er bij de dader ook sprake is van (psycho)sociale problemen, word door agenten vaak de Maatschappelijk Werker ingeschakeld. Hierbij gaat het doorgaans om daders die na het verhoor weer vrijgelaten zullen worden.

  • Hulp aan (chronisch) psychiatrische cliënten/dubbele diagnose cliënten. Deze doelgroep komt regelmatig in aanraking met de politie. Ofwel omdat zij overlast veroorzaken en er klachten over hen binnenkomen, ofwel omdat bezorgde buren, kennissen, familie, of de agenten, stadswachten en surveillanten hen aanmelden, ofwel omdat zij zich melden aan de receptie.

  • Hulp aan slachtoffers. Doorgaans worden slachtoffers verwezen naar Buro Slachtofferhulp. Indien zij dit niet wensen of indien er geen aangifte ligt worden slachtoffers verwezen naar de Maatschappelijk Werker. Meldingen betreffende deze cliënten komen van agenten, receptionisten, surveillanten en stadswachten, of via hulpverleners van andere instellingen. Een speciale groep vormen de slachtoffers van Stalking. Vanwege (nog) ontbrekende wetgeving is het moeilijk deze slachtoffers op een doeltreffende wijze te helpen.


2.3 Kerntaken 3 en 4. Onderzoek en Rapportage/Signalering, belangenbehartiging, preventie.

.

  • Contactpersoonpersoon Politie en Hulpverlenende instellingen.

    De Maatschappelijk Werker fungeert als contactpersoon tussen de Politie en de hulpverlenende instellingen. De Maatschappelijk Werker die aan het Politieburo werkt heeft inzicht in de be drijfscultuur van zowel de politie als de hulpverlenende instellingen. Hij of zij is hierdoor in staat een brug te slaan tussen twee zeer verschillende werelden, en een vertaalslag te maken tussen de 'softe' en de harde' sector. Mede omdat de Maatschappelijk Werker regelmatige werktijden heeft, goed op de hoogte is van de sociale kaart, en over een uitgebreid netwerk van contacten beschikt, kan hij of zij de communicatie tussen politie en hulpverleners verbeteren, en de samenwerking bevorderen.

  • Sociale Kaart.

    De Maatschappelijk Werker beschikt over een uitgebreide Sociale Kaart (lijst van hulp- en dienstverlenende instellingen, op alfabet en categorie) en houdt deze 'up to date', en draagt zorg dat deze voor politiemedewerkers beschikbaar is. Inmiddels is deze voor elke agent in de stad beschikbaar in de vorm van een klein telefoonboekje waar niet alleen de hulp- en dienstverlenende instellingen in vermeld staan, maar ook veel gedraaide externe telefoonnummers. Voor andere BE's is deze te bestellen.
    Tevens ben ik bezig, in samenwerking met de automatiseringsafdeling van de Politie, de uitgebreide Sociale Kaart van BE Centrum via het BPS, het bedrijfsprocessensysteem, ter beschikking te stellen aan alle Basiseenheden in de stad.

  • Administratie/Registratie.

    De Maatschappelijk Werker houdt een registratie bij van gesprekken met cliënten, van contacten met hulpverleners en instanties en van relevante vergaderingen. De Maatschappelijk werker heeft toegang tot het BPS, het bedrijfsprocessensysteem, en tot het intranet "de digitale buurman"*.

  • Signalering, belangenbehartiging en preventie.

    De Politie komt vaak als eerste in aanraking met nieuwe probleemvelden. De Politie bevindt zich in de frontlinie van de eerste lijnszorg en zal daarom in een vroeg stadium signalen ontvangen van problemen die structurele beleidsaandacht nodig hebben. Omdat de politie in het algemeen aanneemt dat de hulpverleningstaak van de politie zich beperkt tot acute noodgevallen en zij zich meer bezighoudt met handhaving van de wet en de openbare orde, blijft het aankaarten van structurele problemen bij de ge%igende instanties vaak achterwege. De maatschappelijk Werker kan deze taak echter wel op zich nemen, en ontplooit initiatieven in voorkomende gevallen ten einde de betrokken maatschappelijke en bestuurlijke instanties te wijzen op hun verantwoordelijkheid ten aan zien van de opdoemende vraagstukken.
    De Maatschappelijk Werker beïnvloedt het beleid van verantwoordelijke instanties inzake gesignaleerde noden, tekorten, misstanden of disfuncties.
    Zij/hij verricht preventie-activiteiten gericht op specifiek risicodragende groepen en individuen ter voorkoming van latere hulpvragen.
    In de praktijk komt dit neer op het schrijven van nota's over de geconstateerde structurele problemen, het deelnemen aan overlegsituaties, en het meewerken aan voorlichtingsactiviteiten van de hulpverlenende instellingen.
    In het algemeen ligt er een taak in het aankaarten van structurele problemen bij zowel de politie als de hulpverlenende instellingen. Zie Literatuurlijst voor de inmiddels geschreven nota's, notities, scriptie en evaluatie.

  • Structureel overleg.

    De Maatschappelijk Werker neemt deel aan overlegsituaties tussen de Politie en de hulpverlenende instellingen.
    De Maatschappelijk Werker neemt tevens het initiatief tot het opzetten van structureel overleg tussen politie en hulpverlenende instellingen. Inmiddels is dit vanuit BE Centrum gelukt in het geval van het COCB, het Ambulant Team Museum, en de S. van Mesdagkliniek. Ook heeft het Maatschappelijk Werk een goede samenwerking met het Meldpunt Overlast.
    (De Meldpunten Overlast hebben tevens overleg met andere instanties zoals de GGD, de AVG, het MJD en de woningbouwverenigingen. Hierbij gaat het om cliënten waarover bij de politie klachten zijn binnen gekomen. Er is echter ook een grote groep cliënten waarover door burgers geen klachten worden ingediend, maar die wel regelmatig in beeld komen bij de politie. Ofwel omdat ze aangehouden zijn, of omdat zij zichzelf melden aan de receptie van een Politieburo, ofwel omdat bezorgde buren, kennissen of familie de politie bellen.)


2.4 Randvoorwaarden.

Om de kerntaken goed te kunnen uitvoeren moet voldaan worden aan de volgende randvoorwaarden:

Toegang tot het BPS, het bedrijfsprocessensysteem: Het ligt voor de hand dat als een Maatschappelijk Werker informatie nodig heeft betreffende cliënten het te omslachtig is een agent te vragen deze cliënten na te trekken.

Legitimatiebewijs: Tot op heden is dit slechts een visitekaartje. I.v.m. met huisbezoeken en andere gelegenheden waarbij aangetoond moet worden een politiemedewerker te zijn, ligt het voor de hand dat de Maatschappelijk Werker een legitimatiebewijs zou moeten krijgen.

Gebruik van portofoon: Uit veiligheidsredenen krijgt de Maatschappelijk Werker, bij huisbezoeken, een portofoon mee.

Een pieper: Omdat de Maatschappelijk Werker niet voortdurend achter een buro zit, maar nogal veel rondloopt in het politieburo is een pieper noodzakelijk. Omdat de Maatschappelijk Werker ook contactpersoon tussen de hulpverlenende instellingen en de Politie moet deze altijd bereikbaar zijn.

Aanwezigheid bij het dagelijks appèl: Het appèl is de enige gelegenheid op de dag dat de groep agenten bij elkaar zit en mondeling informatie kan worden uitgewisseld. Aanwezigheid hierbij is noodzakelijk.

Een computer: Deze is onontbeerlijk voor de Maatschappelijk Werker. Dit behoeft geen nadere uitleg. Nochthans is een goede computer nog steeds niet beschikbaar.

De kerntaken zoals deze in dit hoofstuk beschreven zijn, worden uitgevoerd en getoetst aan de 'Beroepscode voor de Maatschappelijk Werker'. Zie bijlage.

*Digitale buurman. Een Intranet op Internet. Communicatie/registratiesysteemsysteem voor de hulpverlenende instellingen in Groningen. Nog in wording.