VRAAG EN ANTWOORD
Bijgewerkt 29 september 2005

Op deze meest recente pagina staan de vragen vanaf no. 211 (10 juni 2004). De eerdere vragen en antwoorden zijn ook nog beschikbaar:
1-30 (februari 1998 - 6 januari 1999)
31-60 (8 januari 1999 - 31 mei 1999)
61-90 (19 juni 1999 - 16 december 1999)
91-120 (18 december 1999 - 2 maart 2000)
121-150 (2 maart 2000 - 15 november 2000)
151-180 (18 november 2000 - 14 februari 2002)
181-210 (1 maart 2002 - 10 juni 2004)

NB: ik vermijd het hier niet strikt om op de plots van mijn boeken in te gaan.

HET INTERNET is een ideale manier om contact met mijn lezers te houden. Ik zal op deze pagina geselecteerde vragen beantwoorden die ik per email of gewone post krijg, en ook af en toe reageren op iets in de pers, of zomaar iets zeggen.
    Er zijn alleen voordelen: ik ben af van vervelende vragen (ik bedoel niet: kritische vragen; kom maar op) en alles komt er precies zo in als ik wil. En mocht ik later van mening veranderen, dan kan ik die veranderen.
    Als je/u ook een vraag hebt, kijk dan eerst of die hier, bij mijn biografische gegevens, of in het FAQje hieronder niet al beantwoord is. Ik zal vooral ingaan op vragen als ik plezier kan beleven aan het antwoord, en ik mag ze korter of duidelijker formuleren, en een tijd laten liggen. Bij vragen van onbekenden die mij met 'je' aanspreken, of van lijstlezers die vanavond nog antwoord moeten hebben omdat hun werkstuk morgen af moet zijn, frons ik mijn wenkbrauwen.
    Om het zoeken te vergemakkelijken is er een zoekmachine (voor de hele site.)



FAQ:

V: Waarom bent u schrijver geworden?
A: Ik merkte, toen ik een jaar of 14 was, ineens dat ik het wilde. Zie ook vragen 94, 61, 56.

V: Wat wilt u bereiken met uw boeken?
A: De wereld redden van de onvolmaaktheid waaraan zij leed doordat ze er nog niet waren.

V: Hoe bent u op het idee voor Vertraging gekomen?
A: Losbandig gefantaseerd over gebeurtenissen in mijn leven of dat van anderen.
    Andere vragen over 'op ideeën komen': 100, 78, 77, 70, 48, 34, 11.

V: Wat is volgens u het thema en de motieven van het boek Het Gouden Ei?
A: Natuurlijk heeft een boek thema's, het heeft zelfs thema's waarvan de schrijver zich bewust is, maar al zou ik willen, ik heb niets te zeggen over de thema's die een lezer in mijn boek ziet.
    De vraag naar thema's is in wezen literatuurvijandig. Het zou als een Rohrschachtest moeten zijn, waarbij het er juist om gaat dat iedereen iets anders ziet, en niets wat je ziet 'fout' is. Nu is die inktvlek door toeval ontstaan en een boek niet, maar welke thema's er in een boek terechtkomen is, bij een goed boek tenminste, nu juist ook een kwestie van toeval. Slechte schrijvers stoppen ze er zelf in, kunnen ze precies aanwijzen en tellen - goede schrijvers verzinnen een verhaal, vertellen dat zo goed mogelijk, en vertrouwen er op dat de thema's vanzelf komen - soms tot hun eigen verbazing en blijdschap. Mijn devies is: 'Ik heb met dit boek iets heel belangrijks gezegd, maar ik zou niet weten wat.'
    Ik heb soms pas jaren nadat het boek af was, soms zelfs doordat anderen me er op wezen, nieuwe betekenissen in mijn boeken gezien.
    Het moedwillig zoeken van thema's in een boek, het gebiedend aanwijzen ervan, is verkeerd. Het is alsof je de karaktereigenschappen van een geliefde zou moeten opsommen, en bang zou moeten zijn dat je het fout had, of dat je er een paar vergat. En al waren de karaktereigenschappen in een geliefde, de thema's in een boek aan te wijzen, waarom zou je? Er zijn er maar honderd. Of misschien ook maar drie. En er zijn oneindig veel verhalen. Wat je ook als karaktereigenschap aanwijst in je geliefde, een miljoen anderen hebben die ook. Maar zij is uniek!
    Zie voor vragen over thema's, betekenissen, verbanden met andere boeken, symboliek etc. ook de nummers 156, 154, 153, 149, 141, 131, 130, 126, 125, 124, 122, 109, 105, 103, 88, 85, 77, 64, 51, 45, 43, 39, 33, 20, 11 en 7, en voor vragen over stromingen, genres en aanverwante literatuurwetenschappelijke zaken de nummers 129, 107, 77, 72, 11 en 1.

V: Heeft u zelf wel eens een meisje levend begraven?
A: Zie voor vragen over het werkelijkheidsgehalte van mijn boeken de nummers 151, 121, 106, 94, 71 en 67.

V: Wat betekent de titel van De Renner?
A: Met een titel heb je heel specifieke bedoelingen, maar dat is nu echt iets wat je niet voor de lezer moet voorkauwen. Al was het maar om hem niet de kans te ontnemen er zelf iets totaal anders in te zien.
    Zie ook: vragen 123 en 23.

V: Waarom plaatst u werk op het Internet? Bent u niet bang dat mensen daar misbruik van gaan maken?
A: Niet speciaal, want het copyright op materiaal op het internet is precies hetzelfde als dat op gedrukt werk.

V: Waarom verschillen het boek Het Gouden Ei en de film Spoorloos? Wat vindt u van het andere einde in de Amerikaanse versie (The Vanishing) van de film?
A: Een film is een andere manier om een verhaal te vertellen, met andere beperkingen en andere mogelijkheden. Hoe ik Rex ook beschrijf, iedere lezer zal zich een andere Rex voorstellen. Hoe Gene Bervoets hem ook speelt, iedere kijker zal er zich andere gevoelens bij voorstellen. Ik vond Spoorloos prachtig, The Vanishing niet goed, De Grot prachtig.
    Zie wat verfilmingen betreft verder de antwoorden op vragen 165, 136, 134, 93, 74, 19, en vooral 6.

V: Kunt u me een paar recensies over Vertraging sturen?
A: Daar zijn Openbare Bibliotheken voor. Bovendien moet je helemaal geen recensies lezen. Als je iets wilt weten over een boek van mij, lees het boek. Weet je dan nog niet genoeg, herlees het. Lees desnoods deze pagina's. Wil je perse je mening toetsen aan die van een ander, laat je leraar dan maar zeggen wat hij/zij vindt.
    In de vraag naar recensies proef ik de idee dat bij recensenten de oplossing te vinden zou zijn van wat er van een boek gevonden moet worden. Maar een recensent is geen Hogere Rechter; soms is het iemand met een goed oordeel, soms met een slecht oordeel. In principe is het wel iemand met meer verstand van literatuur dan de gemiddelde lezer, maar dat kan ook bedervend werken.
    Tenslotte is het natuurlijk raar om te veronderstellen dat een schrijver moeite zou doen om meningen van anderen over zijn werk uit te dragen.
    Zie ook de vragen 108, 86 en 16.

V: Kunt u mij aan een videoband van Spoorloos helpen?
A: Nee, iedere behoorlijke videotheek heeft die, en anders kan de onvolprezen Stichting Schrijvers School Samenleving misschien uitkomst bieden.

V: Heeft u voor mij een paar tips hoe ik schrijver kan worden? Moet ik een agent zoeken of kan ik mij rechtstreeks wenden tot een uitgeverij?
A: Het is heel simpel: schrijf een boek, stuur het naar een uitgeverij. Schrijf een verhaal/stuk, stuur het naar een blad/krant. Als het goed is, is de kans heel groot dat het uitgegeven/geplaatst zal worden. Agenten, subsidies, komen later aan de orde. Zie ook vragen 155 en 8.

V: Zou u mijn gedichten willen lezen en zeggen of ze goed zijn?
A: Ik begin er niet aan, daar heb ik de tijd ook niet voor. Stuur uw werk naar een tijdschrift, dan krijgt u een oordeel dat waarde heeft, want als ze zeggen dat ze het goed vinden, dan moeten ze ook de moeite doen het te publiceren. Van wat ik zou zeggen, zou u terecht kunnen denken dat het vrijblijvend was.
    Zie ook vragen 68, 53 en 12.

V: Waarom spelen toeval en lot zo'n grote rol in uw boeken?
A: Ik ben me er niet van bewust dat ze dat doen, en dat wil ik graag zo houden.


228. Alle sporten waarbij de winnaar na afloop met een fles champagne staat te spuiten dienen verboden te worden. (31 mei 2009)


227. NRC/Handelsblad, 6 oktober 2005

In een interview over zijn korte verhalen bloemlezing noemt Joost Zwagerman de schrijver Reinder Blijstra 'een soort Tim Krabbé avant la lettre.'

Wat bedoelt hij in Godsnaam met 'Tim Krabbé'?


226. Rachel te hotmail.com, 27 september 2005

V: Is uw boek Kathy's Dochter autobiografisch of iets in die richting?

A: Iets in die richting. Zie vraag 180 en 186-189.


225. Herman K. te home.nl, 25 september 2005

V: Wat is volgens u het motorisch moment in het boek Vertraging?

A: Zijnde een roadmovie-achtig verhaal, zit het boek vol met motorische momenten; de schitterende Ford Falcon waarin Jacques en Moniek door Australië rondrijden is bijna een derde hoofdpersoon. Misschien zit het meest motorische moment in hoofdstuk 3, als Jacques uitstapt omdat hij vergeten is dat ze rijden.


224. Mieke S. te zonnet.nl, 19 september 2005

V: In de Grot wordt gesproken over een jonge Nederlandse dichter die in La Roche begraven ligt. Om welke Nederlandse dichter gaat het. Ik kan het nergens vinden.

A: Daar ben ik al vaker over op de vingers getikt. Ik dacht natuurlijk aan Jacques Perk (1859 - 1882) die sterke verliefdheidsbanden met La Roche had, maar die is daar niet begraven. Bij nader inzien bezocht de fictieve Davy-groep in De Grot dus het graf van een fictieve dichter.


223. Gerrit M., hccnet.nl, 19 augustus 2005

V: Een tijd lang al houdt de vraag me bezig hoe u het gehucht Effours hebt gekozen in uw roman Het Gouden Ei. Het toeval wil namelijk dat ik daar sinds een aantal jaren een vakantiehuis heb. Maar de beschrijving van het huisje van Lemorne komt mij in de realiteit niet bekend voor. En waarom komt Effours niet voor in Spoorloos, de eerste verfilming van uw boek uit 1988?

A: Effours is een klein, geniepig vooruitwijzinkje - het ligt aan de beschreven weg tussen Autun en Saulieu, net in een puntje van het departement Côte d'Or dat uitsteekt in het departement Saône-et-Loire - en goud is een thema in het boek. Ik ben er nooit geweest.
    In een film wordt alles veranderd wat niet met nagels, bouten en sterke touwen muurvast gezet is - en soms nog veel meer.


222. Marijn H. te msn.com 13 augustus 2005

V: In de film 'Spoorloos', naar uw boek 'Het Gouden Ei' leest Lemorne aan tafel de 'Midi Libre', verder komt Rex met Lieneke aan bij Anduze... verwijzingen naar 'De Renner'?

A: De Midi Libre is gewoon zo'n beetje de Telegraaf van die streek. In het scenario had ik Anduze ingevuld als token plaats van bestemming van Rex en Saskia - wie schetst mijn verbazing toen later bleek dat George Sluizer, de regisseur, ook werkelijk naar dat plaatsje was gegaan!


221. Edouard H. te lr.org, 21 juni 2005

V: Ik herken in uw boeken een soort interne drang, die naar buiten moet. En het bevrijdende van het je overgeven aan andere krachten. Ik bedoel als voorbeeld het van het balkon springen in Het Gouden Ei (de volledige overgave aan de zwaartekracht). Is dit een aandrang die u zelf ook voelt of leeft u zich in in een personage dat en verzint u dan die eigenschap.

A: Er is nooit een reden om aan te nemen dat een schrijver bepaalde karaktertrekken, meningen of drangen deelt met een personage. De balkonspringscene werd mij eens door een kennis in een café verteld. Hij had dat gedaan. Ongeveer 20 jaar later dacht ik: echt iets voor de jonge Lemorne.


220. Linda S. te zwijsencollege.nl, 16 juni 2005

V: Ik heb laatst gelezen dat uw boek Kathy's Dochter op de mythe van Orpheus en Eurydice lijkt. In welk opzicht bent u het hier mee eens en in welk opzicht bent u het hier niet mee eens.

A: Als dat zo is... het lijkt ongetwijfeld ook op talloze andere boeken. In ieder geval is het nooit mijn bedoeling dat mijn boek op een ander boek lijkt. Het is maar hoe breed je het bekijkt - indien heel breed, dan zijn er maar drie verhalen. En die worden steeds opnieuw verteld. Zolang Orpheus en Eurydice niet door het vogelpark bij het Zwin hebben gewandeld maak ik me geen zorgen.


219. NRC/Handelsblad, 14 januari 2005

Vandaag schrijft Amanda Kluveld: 'In mijn middelbare-schooltijd - dat was in de jaren tachtig van de vorige eeuw (...)'.

Die toevoeging 'vorige eeuw' zie ik steeds vaker, en ik begin mij er aan te ergeren, zoals aan alle overbodige toevoegingen. Het is een stijlfout. In deze eeuw zijn er nog geen jaren tachtig geweest, en ook zonder dat er een foto van Amanda had bijgestaan, zouden we hebben begrepen dat zij nog geen honderddertig kan zijn.


218. Thomas B. te hotmail.com, 10 januari 2005

V: U noemt in uw boek Kathy's Dochter veel feiten over de hoofdpersoon die overeen komen met uw eigen leven. Dus ik vroeg me af of het boek Belemmerd Uitzicht ook echt bestaat, en zo ja, waarom het nooit is uitgebracht.

A: Het bestaat, maar het is niet goed genoeg om uit te brengen. Maar de hoofdstukken 1 en 3 van Kathy's Dochter zijn bewerkingen ervan die soms zeer dicht bij de oorspronkelijke tekst liggen. Zie ook vraag 190.
    Wat betreft de zeer vele vragen over het werkelijkheidsgehalte van Kathy's Dochter: zie de nummers 180 en 186-189.


217. Marcel H.. te quicknet.nl, 9 januari 2005

V: Hoe kan het toch dat er in Nederland zo opvallend veel goede schakerschrijvers of schrijverschakers zijn? Ik denk dan natuurlijk aan u, maar ook aan Jan Hein Donner, Hans Ree en Max Pam. En in iets mindere mate ook aan de zwierige pen van Mr. E. Straat of de melancholische verhalen van Sosonko. Terwijl iemand als Timman op bescheiden schaal literair talent combineert met literaire aspiraties.

A: Schaken en schrijven hebben dezelfde oorsprong: een liefde tot denken. Talloze schakers hebben verhalen, romans, columns geschreven - omgekeerd kan ik mij nauwelijks een schrijver voorstellen die niet schaakt, op welk niveau dan ook. Hooguit zou je het gelijktijdig optreden van Donner en Ree als een grappig toeval kunnen zien; allebei grootmeester; kampioen van Nederland; columnist bij een vooraanstaande krant. Maar het betekent niets; ze hebben elkaar niet tot het schrijven of schaken gebracht. Ook wat mijzelf betreft: dat ik wilde schrijven en schaken heeft niets met Straat of Donner te mken.


216. Joshua M. te hotmail.com, 20 november 2004

V: Ik zag dat u in wat van uw boeken de hoofdpersoon 'Tim Krabbé' noemt. Maakt u dan nog een personage eromheen, of zegt u: 'Dat ben ik.'?

A: Ik 'maak er dan nog een personage omheen'. Al was het maar omdat het onmogelijk is ooit te zeggen: 'Dat ben ik.'


215. Iris van G. te pandora.be, 2 november 2004

V: Hoe moeilijk is het om het verhaal los te laten en het duizenden levens te laten leiden bij even zoveel lezers?

A: Dat is leuk!


214. Hendrik H. te zeelandnet.nl, 23 juli 2004

V: Het valt mij op dat u analyses naar de thema's van uw werk pertinent irrelevant vindt, maar geprikkeld reageert wanneer men oppert dat uw boeken louter een lineaire verhaalstructuur hebben.

A: Ik vind die analyses helemaal niet 'pertinent irrelevant' - ik heb hier al vaak gezegd dat ik het zien van thema's in mijn werk juist heel leuk vind. Maar: ieder zijn eigen thema - het gebiedend aanwijzen van thema's, het goedrekenen van bepaalde thema's en het foutrekenen van andere, is pertinent literatuurvijandig.


213. Tony W. te wxs.nl, 19 juli 2004

V: In hoeverre is het verhaal De Muur op feiten gebaseerd?

A: Met een boek over de lokale maquis in de hand kwam ik terecht op een woeste heuvel, bij een huis met een herdenkingsplaquette. Toen ik die plaquette vergeleek met de foto in het boek zag ik dat er één naam ontbrak. Dat leek me een mooi gegeven voor een verhaal - de rest is deels verzonnen, deels gebaseerd op de wederwaardigheden van de betreffende verzetsgroep.


212. Dimitri D. te tiscali.be, 10 juli 2004

V: Waarom is het ei in uw boek een gouden ei? Wie beter dan uzelf kan die vraag beantwoorden?

A: Een essentieel misverstand. Iedere lezer kan die vraag beter beantwoorden dan ik zelf. Er staat wat er staat, meer niet. Het boek is van u, u beslist over de betekenis.
    Ik heb die vraag trouwens al eerder gehad (zie 209.) Die lezer wilde weten waarom het ei niet van hout was. Is er dan niemand benieuwd waarom het geen gouden sardineblikje was?


211. Martijn H. te zonnet.nl, 10 juni 2004

V: Als ik een boek lees, dan ben ik absoluut niet bezig om te proberen alle thema's in me op te nemen... integendeel ik geniet van het verhaal, en vraag me soms echt af hoe schrijvers het bedacht krijgen. Maar de vragen over thema's zijn denk ik voor boekverslagen op school en ik zal nu de vraag citeren waarop ik het antwoord zocht: "Geef aan wat volgens jou de thematiek van het verhaal is. Geef dus een interpretatie van de tekst. Deze interpretatie moet onderbouwd worden met verwijzingen naar relevante elementen en passages uit de tekst. Beschrijf de twee fasen van betekenistoekenning en geef aan wat de verhaallaag en wat de betekenislaag/thematische laag van het verhaal is. Geef aan wat de belangrijkste motieven zijn en hoe die samenhangen met de thematiek."
    Neemt U het de middelbaren scholieren alstublieft niet kwalijk dat zij voor dit soort krankzinnige vragen (sorry, mijn mening) daar waar mogelijk de hulp van de schrijver inroepen.

A: Natuurlijk neem ik het de scholieren niet kwalijk, maar die moeten het mij niet kwalijk nemen dat ik het óók krankzinnige vragen vind waar ik dus niet op kan, en vooral niet wil antwoorden. Er is geen 'de thematiek' - er is thematiek naar het inzicht van de lezer, en daar heeft verder niemand iets over te zeggen. Ook niet de docent Nederlands, en zelfs niet de schrijver.


© Tim Krabbé 2004, 2005

Vraag & Antwoord 1-30 | 31-60 | 61-90 | 91-120 | 121-150 | 151-180 | 181-210
email | Bovenkant pagina | Voorpagina