Aanraken wordt steeds
meer een taboe
Over de
ziekmakende scheiding tussen lichaam en geest De
scheiding tussen lichaam en geest leidt vaak tot beperkingen, die ziekmakend
kunnen zijn. Zowel in de reguliere hulpverlening als in de samenleving is het
noodzakelijk een lichaamstaal te ontwikkelen, waarin het belang van de
aanraking en het contact centraal staat. Een analyse als uitgangspunt. Door drs ir Jan den Boer.
Uit: BRES, februari/maart 2001. Mieke, een gehandicapte
vrouw van 29 jaar. ligt veel op bed, omdat ze spastisch is. Wanneer ook een
gezond mens zoveel op bed ligt, zouden er veel pijn en spanning in het lijf
ontstaan. Mieke heeft dan ook veel behoefte aan aanraking en massage. Wanneer
ze gemasseerd en gewiegd wordt, ontspant ze. Dan ontdekt ze ook mogelijkheden
om te bewegen, die ze voordien nauwelijks van zichzelf kende. Ondanks al die
jaren in de hulpverlening, heeft zij weinig mogelijkheden gehad om op een
veilige manier haar lichaam te leren kennen. In de reguliere hulpverlening
zijn daarvoor weinig mogelijkheden. Wanneer zij gewassen wordt, wordt ze wel
aangeraakt, maar alleen functioneel en met handschoenen aan. Fysiotherapie
richt zich alleen op specifieke klachten. En de vele psychologen en
therapeuten die ze ontmoet heeft, praten alleen maar, want aanraken is taboe
in psychologenland. Soms ontstaat er iets meer dan een professionele
aanraking tussen haar en een hulpverlener. In enkele gevallen vindt ze daarin
de gezochte ontspanning, maar in een groot aantal gevallen heeft dergelijk
contact geleid tot seksueel misbruik. Mieke heeft in haar beperkte leven
wereld niet geleerd grenzen aan te geven en die zijn dan ook dikwijls
overschreden. Het geval van Mieke is
niet uniek. De Gehandicaptenraad heeft een rapport uitgebracht, waaruit
blijkt dat seksueel misbruik van gehandicapten veel voorkomt. Cijfers zijn in
Nederland niet bekend. In de Verenigde Staten worden cijfers genoemd die
variëren van 44 tot 98 % van de gehandicapte vrouwen die ervaring heeft met
seksueel misbruik en 30 tot 50 % van de mannen. Het rapport concludeert dat
seksueel misbruik van mensen met een lichamelijke handicap te maken heeft met
de maatsschappelijke positie van mensen met een handicap. In de aanbevelingen
richt het rapport zich vooral op beroepscodes. Gezien het groot aantal daders
dat hulpverlener is, dienen de beroepsgroepen en opleidingen een duidelijke
rol te spelen bij het opstellen en naleven van beroepscodes. Het is echter de
vraag of regels. beroepscodes en protocollen een voldoende oplossing van het
probleem zijn. Dergelijke zaken richten zich vooral op het mentale niveau van
betrokkenen. terwijl misbruik zich meestal op gevoels- en fysiek niveau
afspeelt. Misbruik ontstaat dikwijls in situaties waarin grenzen onduidelijk
zijn, waarin mensen zich laten leiden door een gevoel en zich onvoldoende
rekenschap geven van de ervaringswereld van de ander. Dat 'daders' zich in
een aantal gevallen niet eens bewust zijn van grensoverschrijdend gedrag
realiseren de schrijvers van bet rapport van de Gehandicaptenraad zich ook,
wanneer ze schrijven: “Het gaat erom hoe het door het slachtoffer wordt
ervaren. De dader hoeft daarbij niet het gevoel te hebben dat hij/zij geweld
heeft gebruikt.” Het bewustzijn van deze verschillende ervaringswerelden zou
ook moeten leiden tot de bewustwording dat opleiding hulpverleners en
begeleiders van gehandicapten zich niet alleen richten op regels en
beroepscodes, maar een actieve training van de gevoels- en ervaringswereld,
zodat ook daarin grenzen bewust ervaren worden. Het gevaar van steeds
strengere regels is namelijk, dat daardoor de mogelijkheid tot aanraking
steeds verder beperkt wordt uit angst voor misbruik, terwijl die aanraking op
zich heel belangrijk is voor het welzijn van mensen. Nu wordt aanraken in de
psychologie steeds meer een taboe: 'Gij zult niet aanraken'. kopte het NRC
Handelsblad enige tijd geleden in een artikel over psychiatrie. De medisch
specialisten en fysiotherapeuten raken natuurlijk wel aan, maar elke
aanraking moet strikt beperkt blijven tot die ingrepen, die passen bij de
gediagnosticeerde klacht. Het lijkt erop dat zo de wereld van de psyche en
van het lichaam steeds verder uit elkaar groeien, dat tussen het praten van
de psychologie en het functioneel aanraken van de (para)medici een wereld
wegvalt van fysiek contact die juist heel belangrijk voor de gezondheid is.
Een wereld van fysiek contact ook, waarin de problematiek rond intimiteit en
seksueel misbruik zich afspeelt. Hoe kunnen hulpverleners daarin hulp verlenen,
als ze er zelf niet mee leren omgaan en het tot taboe verklaren? Aanraken
en seksueel misbruik Begin mei 1999 stond een
bericht in het Utrechts Nieuwsblad van een psychotherapeut die bij een
achttienjarig meisje een bio-energetische ademhalingsoefening toegepast had.
Hij had daarbij een hand op de borst en de buik gelegd, met als bedoeling
bewustwording van de ademhaling en bestrijding van stress. De patiënte diende
een aanklacht in. omdat ze de oefening als bedreigend onderging. Uit een
dergelijk krantenbericht is niet te reconstrueren wat er precies gebeurd is.
En dat is nu precies het lastige van seksueel misbruik. Het is heel goed
mogelijk dat de aanraking van de therapeut bij de patiënte een ervaring
opgeroepen heeft waarin een grens overschreden is, terwijl de therapeut
tegelijkertijd voor zijn gevoel probeerde integer zijn patiënte te helpen.
Wanneer je dergelijke gevallen wilt voorkomen met regels en beroepscodes,
betekent dat een zeer sterke inperking van alle vormen van aanraking. Het is echter
de vraag of dat uiteindelijk de gewenste veiligheid oplevert. Mensen leren
met die regels niet vanuit ervaring waarom het gaat bij grenzen en de
behoefte aan aanraking blijft. Mensen als Mieke hebben een veilige
begeleiding met veel aanraking nodig om de beperkte lichamelijke
mogelijkheden te ontwikkelen. Een ontwikkeling die zeer nauw samenhangt met
de geestelijke ontwikkeling. De
scheiding tussen lichaam en geest Er blijken in de
hulpverlening twee stromingen aanwezig, die gezamenlijk ervoor zorgen dat
aanraken steeds meer beperkt wordt en de scheiding tussen psyche en lichaam
steeds groter wordt: de specialistische werkverdeling tussen medici en
psychologen en de angst voor seksueel misbruik die het aanraken nog verder
inperkt. Deze scheiding tussen lichaam en geest wordt in de alternatieve
geneeskunde al enige tientallen jaren ter discussie gesteld. Daarin wordt een
holistische benadering bepleit, omdat veel ziektes en stoornissen zowel een
lichamelijke. emotionele als mentale kant hebben. Vanuit het dagelijks leven
is het ook logisch dat die zaken met elkaar te maken hebben en dus integraal
behandeld moeten worden. Vanuit een dergelijke logica zoeken steeds meer
mensen hun heil (= heelheid) bij de alternatieven. Deze voldoen dus in
menselijk opzicht veel beter dan de wetenschappelijke geneeskunde, maar
missen dikwijls de diepgaande kennis hiervan. In het geval van Mieke is
eigenlijk de gecombineerde deskundigheid van de psycholoog, de medisch
specialist en de lichaamsgerichte therapeut nodig. Nu lijkt het echter
menselijkerwijs bijna onmogelijk om een voldoende brede opleiding en
benadering binnen een mens te ontwikkelen om zowel specialistisch als
holistisch met zieke mensen te kunnen omgaan. En samenwerking tussen de
regulieren en alternatieven stuit tot nu toe op veel weerstand wederzijds
wantrouwen. Toch bestaan er nu wetenschappelijke onderzoeken die duidelijk
maken hoe belangrijk een holistische benadering is. Een van de vooraanstaande
wetenschappers die dergelijke aanwijzigen verwoordt is de Amerikaanse
hoogleraar neurologie Antonio Damasio. In zijn boek 'De vergissing van
Descartes' beschrijft hij oorspronkelijk niet van plan te zijn geweest het
belang van de relatie van ratio, gevoel en lichaam te onderzoeken, maar dat
zijn onderzoek hem meer in die richting dwong. Het lichaam maakt volgens zijn
onderzoekingen direct deel uit van de keten van processen die tot de
abstractste redenering leiden. Gevoelens zijn daarbij geen vage aan objecten
gekoppelde hoedanigheden van de geest, maar directe gewaarwordingen van een
bepaald landschap: dat van het lichaam. De vergissing van Descartes is nu dat
de geneeskunde, die tot zijn tijd (en al in de tijd van Aristoteles) vooral
op het organicistische, geest in het lichaam principe gebaseerd was, zich
onder de invloed van Descartes tot scheiding tussen lichaam en geest
ontwikkeld heeft in lichaams- en geestgerichte vakgebieden die ver van elkaar
af staan: zowel het onderzoek als de praktijk is doortrokken van de
cartesiaanse scheiding. Het gevolg daarvan is dat de psychologische effecten
van de ziekte in het lichaam, de effecten van de zogenoemde echte ziekten,
meestal veronachtzaamd worden en dat ze pas in tweede instantie aandacht
krijgen. De tegenovergestelde effecten, de lichamelijke effecten van
psychologische problemen, worden ernstiger verwaarloosd. Aanraken
in de praktijk Deze scheiding tussen
geest en lichaam in de gezondheidszorg is niet alleen van belang voor
Ingewikkelde gevallen als dat van Mieke. John is een man die moeilijk contact
met zijn gevoel kan maken. Je kunt er met hem uren over praten, maar wanneer
je zegt dat je weinig voelt bij zijn woorden, weet hij niet wat je bedoelt.
Toen een vrouw, Paulien, in een workshop lichaamswerk echter een keer een
hand op zijn been legde en zei 'ik kan je niet voelen', zag je hem ontspannen
en opener warden. Hij kon door die aanraking zichzelf meer voelen en daardoor
beter voelen wat er bedoeld werd. Vanuit dat gevoel kon hij Paulien weer
uitleggen hoe contact maken voor hem gaat. Zo ontstond begrip voor de verschillende
manieren van contact maken. John in eerste instantie meer vanuit zijn denken.
Paulien meer vanuit haar gevoel. Een dergelijk ervaringsinzicht kan alleen
ontstaan bij die directe aanraking: dat is niet alleen met woorden te
vertellen. Probeert u het zelf eens. Het belang van aanraken komt heel
kernachtig tot uitdrukking in een krantenbericht van enige tijd geleden. Een
zeventigjarige vrouw werd in New York in het ziekenhuis opgenomen. Haar
dochter kwam op bezoek en zei verrast tegen haar dat ze er goed uitzag. De
vrouw vertelde dat ze voor het eerst in zestien jaar weer aangeraakt was en
zich daardoor stukken beter voelde. In wat voor wereld leven we, dat we ziek
moeten worden om zo nog wat functionele aanraking te kunnen opdoen? Dat
aanraken belangrijk is voor de gezondheid, is intussen al wel
wetenschappelijk bewezen bij te vroeg geboren kinderen. Deze kinderen zijn
blijkbaar zo gevoelig voor aanraking dat het zelfs met onze beperkte
wetenschappelijk middelen bewijsbaar is dat aanraking werkt. Nu dit bewezen
is, wordt aanraking dus ook toegepast bij de 'behandeling' van deze
prematuren. Het is wel droevig om te bedenken hoeveel fysieke aandacht te
vroeg geborenen jarenlang tekort gekomen zijn, omdat de wetenschap nog niet
zover was - terwijl overal in de natuur te zien is dat dit van groot belang
is. Ontwikkeling
van lichaamstaal Hoe kan de positieve
wijze van aanraken meer geïntegreerd worden in de reguliere psychologische en
medische praktijk? Allereerst zou in het verlengde van het onderzoek bij te
vroeg geborenen, het positieve effect van aanraken bij volwassenen onderzocht
kunnen worden. Met name onderzoek naar recent ontwikkelde vormen van
lichaamsgerichte therapie is daarbij interessant. Wel zullen de beperkte
onderzoekskaders soms aangepast moeten worden omdat te beperkt onderzoeken
het aantal dat buiten de vraagstelling valt, eenvoudigweg niet te ontdekken
is. Zo'n onderzoek zou zich onder meer kunnen richten op het ontwikkelen van
'lichaamstaal' naast de bekende cognitieve taal en de zich steeds verder
ontwikkelende emotionele taal. Een dergelijke lichaamstaal moet echter vooral
in de praktijk en dus ervaringsgericht ontwikkeld worden. Die ontbreekt in
veel reguliere opleidingen. Psychologen. artsen en verpleegkundigen oefenen
niet of nauwelijks met aanraken, niet met elkaar en niet met patiënten. Hoe
kunnen we ooit een gezonde manier van aanraken leren, als onze therapeuten en
artsen er zelf niet mee kunnen omgaan? Als een therapeut uit angst voor
misbruik niet mag aanraken, hoe kun je dan ooit ontdekken waarom je lichaam
met je op de loop gaat bij de aanraking van andere mensen, waardoor misbruik
ontstaat? Marian is een moeder met twee dochters van vier en zes. Marian en
haar man zijn soms bloot waar de kinderen bij zijn. De meisjes worden
nieuwsgierig en gaan op onderzoek uit. Marian vindt dat prima, maar door de
vele berichten in de krant over misbruik wordt het voor haar wel moeilijker
om nog onbevangen met haar dochters om te gaan. 'Waar ligt een grens?' vraagt
ze zich af. Het leren ontdekken van haar grenzen lukt haar niet alleen door
een goed gesprek. In de alternatieve hulpverlening is een aantal methodes
ontwikkeld, zoals tantra en sexual grounding. Daarin leren mensen hoe ze in
intieme en soms naakte oefeningen in een veilige omgeving met elkaar kunnen
omgaan met verschillende vormen van aanraken. Zowel vanuit de gespeelde
volwassen, als kinderlijke situatie. Marian is een cursus sexual grounding
gaan doen, waardoor ze zich nu veel zekerder voelt in de omgang met haar
kinderen. In cursussen als tantra en sexual grounding wordt ervaringsgericht
geoefend met het verkennen van grenzen. Dat kan soms al met eenvoudige
oefeningen, die niet spectaculair en bedreigend hoeven te zijn. Het
eerdergenoemd voorbeeld van John, die in een aanraking contact voelt, is een
voorbeeld van dergelijke ervaringen. Een andere oefening, die u zelf ook kunt
uitproberen, is het bewust omarmen van een partner of vriend. Wanneer je
daarin te veel je eigen gevoel volgt zonder rekening te houden met de ander,
zal deze dat als bedreigend of juist te afstandelijk ervaren. Door herhaling
van de oefening waarin uitgewisseld wordt hoe beiden zich voelen, kan verkend
worden wanneer de intensiteit van de omarming klopt met de grens die de ander
wil aangeven. Het moment waarop een dergelijk inzicht doorbreekt is dikwijls
fantastisch om te zien en is met woorden alleen niet of nauwelijks uit te
leggen. Een dergelijke veilige situatie om te oefenen met aanraken en
intimiteit kan leerervaringen opleveren die in een therapeutische
gesprekspraktijk onmogelijk zijn. Marian vertelt hoe dergelijke
leerervaringen haar leven beïnvloed hebben: 'Nu ik in de oefeningen lijfelijk
heb kunnen ervaren hoe het is om in de positie van een kind te zijn, weet ik
beter wat bij mijn kinderen leeft. Ik kan nu vrijer met ze omgaan en ben me
bewust van het verschil tussen volwassen seksualiteit en kinderlijk gevoel.
Het was voor mij altijd heel lastig om me dergelijke dingen voor te stellen.
Ik moet dat ervaren. Als kind ben ik altijd bang geweest voor de seksuele
lading van mijn vader: daardoor voelde ik mij beperkt in mijn vrijheid. Door
in de groep in een spelsituatie te kunnen experimenteren in de
vader-dochterrelatie, heb ik me gerealiseerd dat het onmacht was en dat ik me
daarin niet beperkt hoef te voelen. Daardoor kan ik nu krachtiger grenzen
stellen bij mannen en neem ik zelf de verantwoordelijkheid voor mijn seksuele
behoeftes. Juist doordat de grenzen helderder zijn. heb ik meer vrijheid en
plezier.' Groot
belang van integratie In de reguliere psychologie en medische wetenschap groeit een steeds grotere scheiding tussen lichaam en geest. Specialisatie leidt weliswaar tot spectaculaire successen bij helder te onderscheiden ziektegevallen. maar de scheiding tussen lichaam en geest leidt in veel gevallen juist tot beperkingen die op zich ook ziekmakend kunnen zijn. Veel problemen rond intimiteit en seksualiteit, zowel in het dagelijks leven als in de gezondheidszorg, ontstaan doordat er weinig mogelijkheden zijn om te leren omgaan met lichamelijke aanraking. Zo wordt aanraking uit angst steeds meer uitgesloten uit de behandeling, terwijl recent onderzoek en de praktijk van alledag uitwijst. dat aanraking van levensbelang is. Om aanraking weer een gezonde plaats in de samenleving te kunnen geven, is het van belang een lichaamstaal te ontwikkelen, die ook in opleidingen geleerd kan worden. Een lichaamstaal, waarin het belang van aanraken en contact centraal staat en waarin men kan leren grenzen te herkennen en verantwoordelijkheid voor die grenzen te nemen. Voor hulpverleners betekent dit, dat ze kunnen leren belangeloos aan te raken, doordat ze hun eigen belangen kunnen onderscheiden van bet belang van de cliënt. Voor mensen in bet dagelijks leven houdt dit in dat ze onder begeleiding kunnen leren omgaan met aanraking en intimiteit, zodat de kwaliteit daarvan beleefd kan worden en tegelijk de gevaren voor misbruik verminderen. Zo zal de hulpverlening naast de bekende cognitieve en zich ontwikkelende emotionele taal ook de lichaamstaal een gelijkwaardige plaats moeten geven, wat tot nu toe vooral in alternatieve therapieën gebeurt. Daarbij zal echter vooral de integratie van die drie talen in de hulpverleningspraktijken van groot belang zijn; hoe moeilik dat in onze gespecialiseerde wereld ook is. De scheiding tussen lichaam en geest kan op zich al een belangrijke ziekmakende rol spelen in onze maatschappij. Een psychologische hulpverlening die zich bewust is van de onlosmakelijke verbondenheid van lichaam, emotie en geest en de recente wetenschappelijke inzichten daarin, zal ook een plaats voor lichamelijk aanraken moeten maken, wil zij waarlijk hulpverlenend kunnen zijn. Mogelijk bewijst de wetenschap uiteindelijk dergelijke vanzelfsprekendheden van het dagelijks leven, zodat deze op dezelfde manier als nu al bij het aanraken van te vroeg geborenen, ook in de volwassen hulpverlening toegepast mogen worden. |
|
|