©2008, 2009 Alle rechten voorbehouden

Stadswandelingen & Geschiedenis

InZicht

Home.
Downloaden.
Steden.
Microtoerisme.
Over mij.
Links.
Sitemap.
Contact.
g r a t i s   downloaden.
Video 1.

Video 2.

Video 3.

Diavoorstelling.

mooie steden in zicht Leiden

Een wandeling door de geschiedenis van de stad Leiden.

 

Ontstaan van Leiden.

De stad Leiden ontstond als dijkdorp aan de voet van een kunstmatige heuvel aan de samenvloeiing van de Oude en de Nieuwe Rijn.

De geschiedenis van Leiden is onlosmakelijk verbonden met de geschiedenis van Rijnland, een gewest in het graafschap Holland.

 

 

In de tijd van keizer Karel de Grote en zijn opvolgers werd het gebied in hun naam bestuurd door de bisschoppen van Utrecht.

In het Rijnland woonde toen al, onder bescherming van het bisschoppelijke gezag, een bescheiden gemeenschap van boeren en vissers op de hoge gronden langs de Rijn in de nederzetting Leithen, wat ‘drie wateren’ betekent –bedoeld werden de Rijn, de Mare en de Vliet.

 

 

Aan het begin van de 10e eeuw begon op de zuidelijke Rijnoever de groei van het nieuwe Leiden.

Als eerste graaf bouwde Dirk III van Holland er zijn hof en stichtte er een kapel, de voorloper van de latere Pieterskerk.

Onder de hoede van de graven begon de groei van Leiden.

Zij drukten hun stempel op de verdere ontwikkeling van de nederzetting die vaak te overlast ondervond van het stijgende Rijnwater.

 

De groei van de stad Leiden.

In een op deze heuvel gelegen burcht zetelde aanvankelijk een leenman van de bisschop van Utrecht, maar de Burcht van Leiden kwam omstreeks 1100 in handen van de graaf van Holland.

In die jaren begon op de zuidelijke Rijnoever de groei van het nieuwe Leiden.

De graaf bouwde er zijn hof en stichtte er een kapel, de voorloper van de huidige Pieterskerk.

De gunstig gelegen nederzetting kreeg in 1266 bevestiging van de reeds eerder verleende stadsrechten en ontwikkelde zich met haar bloeiende lakennijverheid tot een van de grootste steden van het gewest Holland.

De lakennijverheid was er binnengebracht door wevers uit Ieper, die in de 14e eeuw uit hun stad weggevlucht waren wegens de pest.

 

 

In 1389, toen de bevolking tot ongeveer 4000 was gegroeid, moest de stad worden uitgebreid met het stadsdeel tussen Rapenburg (tevoren de zuidrand van de stad) en de Witte Singel.

Een bijzonderheid van Leiden is de aanwezigheid van uitgebreid archiefmateriaal over het buurtleven en buurt organisaties (de zogenaamde gebuurten), dankzij een vroegtijdige en onophoudelijke overheidsbemoeiing, die zelfs teruggaat tot de 14e eeuw.

 

In 1420 werd Leiden, in het kader van de Hoekse en Kabeljauwse twisten veroverd door hertog Jan van Beieren.

De grootste kerk van Leiden, de Pieterskerk, had aanvankelijk één van de hoogste torens van Nederland.

Bij een storm is de ruim honderd meter hoge toren echter op 1 maart 1512 ingestort.

De toren werd nimmer herbouwd.

 

 

Leiden wordt anti-Spaans.

In 1572 koos de stad de zijde van de anti-Spaanse opstand.

De Spaanse landvoogd Requesens sloeg in 1574 het beleg voor de stad.

Nadat dit beleg was afgeslagen - het Leidens ontzet van 3 oktober 1574 - kreeg de stad in 1575 een universiteit, de eerste van de Noordelijke Nederlanden.

Eén van de eerste professoren was de Vlaamse humanist Justus Lipsius, die (tijdelijk) uit Leuven naar Leiden was gekomen.

Hiermee betuigde stadhouder Willem van Oranje zijn erkentelijkheid aan de Leidenaren, die het beleg door de Spanjaarden hadden weerstaan, namens koning Filips II.

 

Dit laatste gaf blijk van een grote ironie. De tot 1580 volgehouden fictie dat de prins van Oranje "den koninck van Hispanjen altijd had geëerd", maar uitsluitend tegen diens gehate landvoogd in opstand was gekomen, diende ook om de mogelijkheid open te laten van een "verzoening" tussen opstandelingen en koning, maar dan wel op voorwaarden van de opstandelingen.

 

Leidens ontzet wordt nog steeds jaarlijks op 3 oktober herdacht.

Aanvankelijk alleen met een herdenkingsdienst in de Pieterskerk, maar sinds 1886 ook als echte feestdag.

Zo eten vele Leidenaars op 2 en 3 oktober hutspot, wordt in de Waag haring en wittebrood uitgedeeld, is er een grote kermis en wordt er onder andere een optocht georganiseerd.

 

 

Leiden, een welvarende universiteitsstad.

De universiteit en haar studenten zijn sinds 1575 een dominerende factor in het stadsbeeld.

Na de oprichting in 1575 werd de academie in 1581 gehuisvest in de voormalige kapel van het Witte Nonnenklooster, nu nog steeds in gebruik als Academiegebouw van de universiteit.

 

 

In de 17e eeuw komt de stad tot grote bloei, dankzij de impuls die vluchtelingen uit Vlaanderen geven aan de textielnijverheid.

Het Leidse laken werd zelfs een belangrijk exportartikel, vooral naar de Duitse en Scandinavische steden die zich in het Hanzeverbond hadden aaneengesloten.

 

De stad, die voor het beleg van 1574 ongeveer 15.000 inwoners had geteld, waarvan tijdens het beleg ongeveer een derde deel het leven had verloren, was in 1622 tot 45.000 inwoners gegroeid, terwijl omstreeks 1670 zelfs een aantal van tegen de 70.000 werd bereikt.

 

In de Gouden Eeuw was Leiden, na Amsterdam, de grootste stad van Holland.

De bevolkingsgroei maakte een aanleg van nieuwe grachten en singels noodzakelijk.

Het huidige centrum van Leiden, herkenbaar aan het singel patroon, werd in 1659 voltooid.

 

 

Tegen het einde van de 16e eeuw ontwikkelde Leiden zich tot een belangrijk centrum van drukkerijen, uitgeverijen en boekhandels.

De beroemde drukker Christoffel Plantijn was er enige tijd gevestigd.

Eén van zijn leerlingen was Lodewijk Elsevier (1547-1617), een telg uit een beroemd uitgeversgeslacht, wiens boekhandel en drukkerij de grootste van Leiden werd.

Elsevier was in 1580 uit Leuven, dat in handen van de Spanjaarden was, gevlucht.

 

De naam Elsevier werd enkele eeuwen later gebruikt door de grondlegger van het Elsevier-concern.

 

De neergang van Leiden.

In de 17e en 18e eeuw had Leiden een grote naam op het gebied van de (wetenschappelijke) uitgeverij en boekhandel.

In de 18e eeuw raakt de textielnijverheid in verval.

Door protectionistische maatregelen in Frankrijk was de concurrentiepositie verslechterd.

 

 

Bovendien moesten de lonen relatief hoog zijn, omdat de kosten van levensonderhoud in het gewest Holland hoog waren vanwege de hoge belastingdruk.

De Leidse textiel ondernemers gingen toen delen van het productieproces verplaatsen naar "lagelonenlanden": Twenthe en de omgeving van Tilburg.

Het gevolg was een gestage daling van het inwonertal van Leiden, dat eind 18e eeuw tot 30.000 was gedaald en omstreeks 1815 een dieptepunt van 27.000 zou bereiken.

 

 

 

 

leiden

Home > Steden > Leiden