Druk & Papier
Het is wederom een zonnige dag. En dan te bedenken dat het nu ijzig koud is in
Nederland! Na het ontbijt zit ik te mijmeren op mijn eigen terras.
Plotseling heb ik een geweldig idee. Ik wil wel eens de andere kant van Gambia
zien. Niet die platgetreden toeristenpaden, niet de boerendorpjes en de trotse
vrouwen op de bonte markt maar modern Gambia. Waarom niet een bezoek
gebracht aan een drukkerij? Dat is een tak van sport waar ik verstand van heb.
Ik bel Yahya op om mijn plan uit te leggen en vraag of hij me wil helpen.
Tuurlijk is het antwoord, ik kom je over een uurtje ophalen met de auto.
Keurig op tijd rijdt de landrover met veel teveel lawaai het terrein op van het hotel
Voor de familie van Yahya mag het vehikel dan nieuw zijn, maar zo te horen heeft ie
toch al heel wat jaartjes achter de rug. Er is ook duidelijk iets met de
koppeling aan de hand. Maar het rijdt en wat kun je nu nog meer verwachten in Gambia?
Drukwerk, beroepsdeformatie of niet, onbewust let ik daar op. Maar je moet
moeite doen om hier drukwerk te vinden. Er is een engelstalige krant, die dagelijks uitkomt,
slechts vier pagina's dik op een stevig soort van papier gedrukt. Een
boekwinkel of een tijdschriftenkiosk heb ik nog niet gezien.
Een enkele keer heb ik op de markt een kraam ontdekt met een klein stapeltje tweedehands
boeken, afkomstig uit Arabische landen. Slechts zelden zie je een kleine poster tegen
de muur geplakt, maar die is meestal niet van een recente datum. Op de scholen is een groot tekort aan
schriften, laat staan boeken. Papier is duur en elk stukje wordt drie keer gebruikt.
Een ticket voor de bus wordt met de hand geschreven en zorgvuldig tot een
formaat van drie bij drie centimeter van een blokje afgescheurd. Verpakkingspapier
wordt behoedzaam verzameld en bij aankoop van pinda's of een stokbroodje wordt
een passend stukje afgescheurd en omgevormd tot een puntzakje. In een winkel in
Basse, in Oost Gambia heeft de eigenaar de hand weten te leggen op Noorse
telefoonboeken. Ideaal, precies het goede formaat om de klanten hun aankopen
ingepakt te kunnen overhandigen. Rats, rats gingen de pagina's.
In een koffiehuisje nuttigen we een ontbijt: Nescafé-koffie met stokbrood en
gebakken eieren. Het stokbrood wordt ons ingepakt aangereikt. Pagina's uit
een Arabisch schoolboek. De koffiebaas komt uit Senegal en kan zelf
waarschijnlijk niet lezen. Het analfabetisme in Gambia is groot, slechts 27%
heeft scholing gehad, maar het aantal mensen dat kan lezen en schrijven is groter.
Dit doet me denken aan het Bata verhaal. Een man komt voor de eerste keer terug
uit Afrika en zegt: "Ik heb het gat in de markt gevonden: schoenen in
Afrika, want iedereen loopt er op blote voeten." Hij reist af en begint in Afrika een
schoenenwinkel. Na verloop van tijd komt hij weer terug in Nederland.
"En," vragen zijn vrienden hem, "hoe ging het?"
"Ik heb niets verkocht" is het antwoord, "want iedereen loopt er op blote
voeten."
Ik stap in de auto en we gaan op pad naar het moderne Gambia. Yahya legt uit
dat er in Gambia slechts één drukkerij is. Ze maken er twintig procent van het drukwerk,
zoals de dagelijkse krant. Het overige drukwerk wordt geïmporteerd. We rijden
richting Banjul, de hoofdstad, en duiken een industrieterrein op. Voor Gambiaanse
begrippen staan er vrij grote opslagplaatsen voor hout, meubelen en machineonderdelen.
Na wat zoeken en vragen rijden we een hek door bij een grote houthandel. In een
bijgebouwtje zou het moeten zijn. 'New Type Press' staat er op het bordje. We
gaan naar binnen en het bekende gestamp van persen doet me vol vertrouwen
verder gaan. Een kleine kantoorruimte met drie bureaus, ordners, telefoons,
mappen, papier en zowaar in de hoek één Mackintosh met een laserprinter. De computer
kijkt wakker uit haar oogjes. Een of ander tekstverwerkingsprogramma staat
geopend. Het is niet eens zo'n verouderd model. Mijn hart maakt een verheugd
sprongetje en mijn vingers beginnen te jeuken.
We mogen plaats nemen en moeten even wachten. Tijd dus om de rest van het
interieur in me op te nemen. Op het bureau naast de telefoon ligt het
telefoonboek.
Voor heel Gambia, slechts 1 cm dik. Zo te zien bevat het zowel witte als gele
pagina's. Het kantoor is donker en rommelig, stijl jaren vijftig. De
bedrijfsleidster, naar mijn inschatting een Franse dame, spreekt vloeiend
Engels. Ze is druk met een klant en vervolgens met de telefoon. Dan knikt ze naar ons
en nodigt ons uit te vertellen waar we voor komen. Kordaat steek ik van wal. Overhandig
mijn visite kaartje, leg uit dat ik als toerist in Gambia ben en vanuit mijn
professie geïnteresseerd ben in de drukkerij. Nietszeggend kijkt ze naar het kaartje
en schudt het hoofd. Nog nooit van gehoord is haar antwoord. Ik leg uit dat het de
grootste drukkerijgroep in Nederland is en ze schrikt. Diplomatiek steekt ze van wal,
maar het antwoord is NEE. Ze kan ons niet ontvangen en rondleiden. Alleen
schoolkinderen of ministers, maar geen collega's. Bang voor concurrentie. Ze moet het eerst
aan de eigenaar vragen, en die is momenteel in Libië. We dringen nog wat aan, maar
verder dan wat vage beloftes, dat ze de eigenaar misschien gaat bellen voor
toestemming, komen we niet.
We staan weer buiten, het geluid van de stampende persen achter ons latent. Op
mijn vraag naar het aantal werknemers van de drukkerij antwoordt Yahya dat het er
waarschijnlijk maar twintig zijn. Teleurgesteld stap ik weer in de auto.
Daar gaat mijn kans om de moderne kant van Gambia te zien. Stom gespeeld met mijn visite
kaartje. Ik had beter Yahya het woord kunnen laten doen. Maar ik kom terug,
desnoods in gezelschap van een minister of verkleed als schoolkind met een
Pippie Langkous-look.
Write your reply to:
Copyright ziklies@dds.nl