Min of Meer Malta
een tocht in het teken van weer en wind
Deel 2
De dagen glijden voorbij met de traagheid van vijf knots. Overdag schijnt de zon genadeloos op mijn blanke huid, `s nachts bewonder ik de twinkelende sterrenpracht aan het ornament. De motor draait constant, de zeilen blijven opgevouwen om de gieken zitten. We hebben tegenwind. Met een bemanning van negen koppen draaien we wisseldiensten, drie uur op en zes uur af in drie ploegen. Iedereen heeft dus drie uur nachtdienst en drie uur dag dienst en de rest van de tijd wordt lui verlummeld of besteed aan huishoudelijke klusjes. We doen Gibraltar aan en beklimmen de apenrots. Verder gaat het weer door de straat van Gibraltar tussen de zuilen van Hercules door waar de sfeer van een eeuwenlange oorlogsspanning nauwelijks meer te voelen is door de vriendelijk stralende zon. De enige afleiding aan boord is het bezoek van een groep dolfijnen die ons lange tijd amuseren met hun dartelspel in de boeggolven. Vier dagen later glijden we `s nachts de haven van
Cartagena
in.
Twee bemanningsleden stappen van boord, nu zijn we nog met zeven. Om 18.00 vertrekken we voor de oversteek naar Italië. Doel is Sardinië, ruim 500 mijl verder. De nacht zet in en voor het eerst betrekt de hemel. Dit betekent geen sterren en geen maan, maar er is ook geen wind, dus de motor moet de stuwkracht leveren. Land hebben we achter ons gelaten en de overgang tussen hemel en water is nauwelijks waarneembaar. Het verlichte kompas is het enige houvast. Koers 90 graden en dat zeker drie dagen en nachten door. De nachtdienst wordt doorgebracht met wat slap ouwehoeren, warme thee, en eenvoudige levensfilosofieën. De volgende dag is de kleine wereld om ons heen nog steeds grauw. De wind steekt zijn kop op en eindelijk worden er zeilen gehesen. De pret is van korte duur en de zeilen gaan weer naar beneden. Dit herhaalt zich nog enkele keren en zo verglijdt de tijd. De avond zet in en nu wordt het echt menus met de wind. Ook de golven worden hoger. Een stevige deining staat dwars op het schip. Lange golven van meer dan een halve meter verschil geven het schip een wiegende beweging. Dit voorspelt niet veel goeds, waar de deining van- daan komt zit veel wind. Eindelijk na meer dan 24 uur varen zien we een ander schip aan de horizon. Toch niet helemaal alleen in deze grauwe wereld.
In de nacht nemen wind en regen toe, de golven worden hoger. Het schip slingert nu nog heftiger en alle zeilen staan bij. Er is met man en macht en met een stevige windkracht gereefd. Als ik door het luik kruip striemt de regen in mijn gezicht. Terug om alle truien en regenkleding over elkaar heen aan te trekken. In het gangetje naar de kooien word ik met onverwachte bewegingen tegen de wanden aan geslingerd. Als een michelinmannetje pers ik me door het luik heen, ik probeer de opening zo klein mogelijk te houden om het water niet te veel naar binnen te laten komen. Ik bespeur een draaiing in mijn maag en klapperende knieën. Nog twee dagen en nachten. Ik wil er niet aan denken. Alleen dit moment telt. Goed vasthouden en elke stap voorzichtig plannen. Met schokkende slinger bewegingen wordt ons hele hebben en houden door elkaar geschud. Watergolven rollen door het gangboord. Verkleumde vingers rond het stuurrad. Ben blij als ik weer in mijn kooi lig, mijn ogen kan sluiten en net kan doen of er niets aan de hand is.
Bij de volgende wacht, het is al weer licht, klim ik uit mijn kooi en door de heftige bewegingen van het schip is het in een keer mis. Mijn maag draait als een gek en er is maar een oplossing, de wc. Weer twee stappen en weer mis. Verdomme ik ben zeeziek. Voor het eerst van mijn leven. Ik voel me miserabel. Met mijn kop in de frisse lucht. Niets helpt. Ik moet me er maar bij neerleggen en dat doe ik letterlijk. De vuilwatertank is ook zeeziek. Door alle afvoeren komt het zwarte afvalwater met stront naar boven. De douche staat tot de rand toe gevuld met deze prut. Mijn wastafeltje rochelt en spuugt met elke beweging van het schip de inhoud omhoog tot aan het plafond. De stank in het vooronder is ondraaglijk. Tot overmaat van ramp gaan we ook nog overstag. Prompt loopt de douche over en stroomt de zwarte massa naar de andere kant via het gangetje. Gorgelen, klotsten, stampen, stinken, schudden, zwaaien, bonken.
Om drie uur 's middags komt het nieuws door, we wijken uit, er is geen doorkomen aan. We komen nauwelijks meer vooruit en door de storm, regen en hoge golven kost het alleen maar waanzinnig veel energie van iedereen. We wijken uit naar
Mallorca
. Nog 60 mijl, dat is tien uur varen op koers 345. Opluchting. Een lichtpuntje. Nog slechts tien uur volhouden, het einde van deze martelgang is in zicht.
's Avonds om elf uur varen we de haven binnen. Ineens is het water rustig en is er slechts het fluisteren van de wind. Niets verraadt in de kom van de haven de spooktoestand van buitengaats. Geborgenheid en veiligheid. Een plaats die beschutting biedt. Met piepend geluid schuren de bandjes tegen de kade. De landvasten stevig om de bolders. Mijn maag zit weer op zijn plek.
Het is tijd voor een borrel.
Vrijdagavond.
De tongen komen los.
Ga terug naar de badkamer
Ga terug naar Liesbet's Atelier
Ga naar buiten
Write your reply to:
Copyright ziklies@dds.nl