Hoofdstuk 6
Kwaad


"Martijn, ik weet dat je wilt ontdekken hoe ik in elkaar zit."
Ze liepen na afloop van de film in de richting van Mayanda's huis. "Je vraagt me naar mijn favoriete films, de manier waarop ik naar kunst kijk, naar de boeken die me inspireren. En ik geef je antwoorden die je nieuwsgierigheid alleen maar vergroten, nietwaar?"
"Ja, ik heb het idee dat je veel makkelijker leeft dan ik. Ik erger me vaak aan kleine dingetjes. Ik weet me soms geen raad van de zenuwen. Ik kan zo kwaad op mezelf worden!"
"Kwaad worden is een teken van zwakte. Als je over lie..."
"Ik las laatst een psychologieboek," viel Martijn haar in de rede, "waarin stond dat het juist heel erg goed is als je kwaad kunt worden. Het uiten van je gevoelens werkt opluchtend, stond er. Geloof jij daar niet in?"
"Iemand die niet kwaad kán worden, mist een mogelijkheid om te reageren. En iemand die altijd om het minste of geringste opvliegt, heeft geen keus: hij wordt gauw kwaad, of hij wil of niet. Ik denk dat het prettig is als je zowel kwaad kunt worden als je beheersen."
"Ben jij wel eens kwaad?"
"Ik kan me prima ergeren, alleen levert dat meestal weinig op. Je gaat met anderen de strijd aan met als gevolg dat die op hun beurt boos op jou worden, of je zit je op te vreten tot je een maagzweer hebt. Het is beter om afstand te nemen of met een slimme gesprekstechniek proberen je zin te krijgen."
"Een techniek?" vroeg Martijn met enige afkeer. "Af en toe irriteren je antwoorden me een beetje. Je lijkt wel een schooljuffrouw. Je doet zo onfeilbaar, hebt voor alles een oplossing. Je bent dan zo glad. Eigenlijk ben je heel ontoegankelijk."
Hij keek haar verongelijkt aan.
"Martijn, ik vind het vervelend als je je ergert, want dan hebben we geen echt contact meer en dat is niet wat ik wil. Weet je wat? Kom maandagavond maar eens naar me kijken als je tijd hebt. Ik moet om acht uur een wedstrijd spelen. Basketbal. Dan zie je me misschien een beetje van een andere kant."
"Hé, basketbal jij? Ja, dat lijkt me wel wat. Ik geloof nooit dat je honderd procent raak schiet. Dat zal me goed doen!"


Naar: hoofdstuk 7

Terug naar: begin van dit hoofdstuk