'Mayanda' is een persoonlijke, filosofische roman. Ik heb er gedachten over mijn eigen zoektocht naar kennis en bewustzijn in verwerkt. Ik putte daarbij uit boeken die me hebben aangesproken en uit mijn eigen ervaringen.
Ik dacht aanvankelijk dat voor het verwerven van dit soort kennis een leerschool met een leermeester van vlees en bloed, onontbeerlijk was. Totdat ik, onafhankelijk als ik wilde blijven, ervaarde dat ook geschreven woorden me konden raken.
Ik ben er wel van overtuigd dat het voor het leerproces noodzakelijk is dat je over zoveel zelfkennis beschikt dat je je eigen gedachten, normen en waarden kunt relativeren. Zolang je je niet volledig open kunt stellen voor elke mening, ben je geneigd je te verdedigen tegen vreemde invloeden. En als ik iets afwijs, doe ik dat zoveel mogelijk zonder me er druk over te maken. Dat klinkt misschien arrogant, zoals voor sommigen het hele boek en ook deze verhandeling betweterig zullen overkomen. Maar bedenk: met knokken en argumenteren vind je de verborgen antwoorden zeker niet. En als je mijn pogingen tot humor als ironie bestempelt, schep je de afstand die je belet te snappen waar ik op uit ben.
Het zij zo. Maak je er vooral niet druk over. Misschien betekent verlichting wel het ultieme relativeren.
Antwoord op vraag 1 | 2 | 3 | 4 | 5 | 6 | 7 | 8 | 9 | 10
Het zal iedere lezer duidelijk zijn dat het onmogelijk is te raden welk boek Mayanda pakt: er is nog nauwelijks een referentiekader. De vraag heeft dus een andere bedoeling. Als je me vraagt daar een hint bij te geven, kan ik je het volgende vertellen.
"Ken je het verhaal van de Platlanders? Platlanders zijn Punten die
leven in Het Platte Vlak. Ze zitten als het ware gevangen in een tweedimensionale
ruimte. Het enige wat ze waar kunnen nemen zijn andere Punten en Lijnstukken.
Kijk maar eens naar dit stuk papier."
Ik ga naast je zitten en teken een punt op het papier.
"Hier hebben we Platlander Stips. Wat je ook op het papier tekent, Stips
zal vanuit zijn positie hooguit een andere Punt zien of een Lijnstuk dat van
lengte kan veranderen. Zelfs een cirkel in het Platte Vlak oogt voor hem als
een stukje lijn. Staat de cirkel schuin door Het Platte vlak, dan ziet Stips
twee Punten. Is de cirkel een dichte schijf, dan levert de kruising van de
schijf met Het Platte Vlak voor Stips het beeld op van een Punt die verandert
in een groeiend Lijnstuk dat vervolgens bij het passeren van de middenlijn
weer afneemt tot de grote van een Punt en daarna verdwenen is. Kijk eens naar
mijn hand. Als ik die langzaam loodrecht langs het papier beweeg, zullen er
voor Stips eerst op vijf plekken Punten verschijnen: de uiteinden van mijn
vijf vingers. Daaruit ontstaan vijf korte Lijnstukken, die na een tijdje ongeveer
even lang te zijn gebleven uiteindelijk aan elkaar groeien als mijn handpalm
het papier passeert. De Platlanders zien slechts één Lijnstuk
en hebben geen weet van het begrip hand. Ze missen de derde dimensie, diepte,
wat voor ons een doodnormale werkelijkheid is."
Nu leg ik de tekst van hoofdstuk 1 open naast het vel papier met de vragen.
"Wat ik met de eerste vraag bedoel is dat je moet proberen het perspectief
te verschuiven. Je moet uit deze papieren dimensies. Ik liet je net zien wat
Stips van de hand zag. Zo kijk jij ook naar de tekst en de vraag. Nu stel
ik de vraag opnieuw." En vervolgens ....
Je snapt dat de kracht van de confrontatie sterker is als je hem ondergaat dan wanneer je erover leest. Vandaar mijn aarzeling om deze antwoorden in zijn geheel op schrift te stellen. Toch denk ik dat enige hulp bij de beantwoording tot meer verdieping leidt dan het verder laten rusten van dit soort gekmakende vragen. En de échte antwoorden zul je toch nog steeds zelf moeten vinden.
Terug naar: vraag 1
Het antwoord lijkt voor de hand liggend: Mayanda bestaat niet. Haar naam is
door mij bedacht en heeft op het lijstje gestaan van mogelijke meisjesnamen
voor mijn twee dochters. In zoverre is er dus sprake van fictie, een verzonnen
personage. Hoewel het verhaal natuurlijk waar gebeurd kan zijn....
En je kunt de vraag van meer kanten bekijken. Mayanda is als romanfiguur een
deel van zowel de schrijver als de lezer, want we denken over haar persoonlijkheid
na tijdens het lezen van het boek. Ze bestaat in gedachten. Toch non-fictie?
Ook de tekst zelf betreft een twijfelgeval. Uitgevers van non-fictie zeggen al gauw dat het een roman is en dat ik dus 'gewone' uitgevers moet benaderen als ik het boek over de toonbank wil krijgen. Uitgevers van romans verwijzen me op hun beurt echter naar specialistische uitgeverijen met het argument dat het beter onder non-fictie past. Het kan natuurlijk zijn dat ze dit soort argumenten gebruiken om niet te hoeven benadrukken dat ze de inhoud niet begrijpen, of erger: niet durven zeggen dat ze het eigenlijk helemaal niets vinden. (Na deze verhelderende uitleg en het zien van de fantastische bezoekcijfers van deze pagina's kunnen potentiële gegadigden zich alsnog opstellen in rijen van drie.)
Nu weer even serieus. Volgens Van Dale is fictie 'een vertelwijze waarbij men gebruik maakt van verzonnen elementen' en een 'niet op werkelijkheid berustende voorstelling die men als uitgangspunt aanneemt'. Het eerste klopt grotendeels, maar het tweede niet! Mayanda probeert dat te verduidelijken, bijvoorbeeld naar aanleiding van de keuze van een favoriete film. De beantwoording van vraag 1 is erop gebaseerd. Waar houdt de fantasie op en begint de werkelijkheid?
"Waarom zo moeilijk? Je ziet toch 'zwart op wit' dat ik besta?"
Goed Mayanda, je zult wel gelijk hebben....
Terug naar: vraag 2
De derde vraag was: 'Hoe toevallig is het dat je dit boek leest?' Hier vraag ik je na te denken over het vóórkomen en de betekenis van toeval. De in het verhaal genoemde 'I Ching - het boek der veranderingen' is te gebruiken als een dobbelsteen met 64 kanten die je na sterke concentratie op een probleem een wijs antwoord geeft. Natuurlijk kun je elke uitkomst in je voordeel uitleggen, net als de kaarten van een waarzegster of een ordinaire horoscoop uit de krant. Toeval wordt pas echt interessant als het ongeloofwaardig lijkt. Een voorbeeld:
Kort na het schrijven van Mayanda nam ik het besluit met collega Vera een eigen bedrijf te beginnen op de markt van management, projectbegeleiding en training. Daarvoor hadden we een naam nodig. Vera was wel enthousiast over de ets die ook op de voorkant van Mayanda staat. We hebben vervolgens samen gebrainstormd over een passende naam. Ik kwam met Twice als associatie van de ijsschotsen en het feit dat we met z'n tweeën waren: een combinatie van two en ice. We vonden 'Bureau Twice' te kort, dus er moest nog wat achter: 'Twice Together', 'Twice Management', Twice Training', of zoiets. Uiteindelijk kwam ik, humoristisch als ik ben, op 'Twice at Once'. Wat een Engelsman ervan vindt, weet ik niet, maar voor Nederlandstaligen lijkt het wel een aardige woordspeling. En zo werd de naam geboren. Niets aan de hand, zou je denken. Totdat we onze eerste opdracht binnenhaalden en de account-manager vroeg of we bewust naar woorden bij de afkorting tao hadden gezocht... Tao betekent in het Chinees 'de weg', oftewel de onzegbare waarheid; het taoïsme is ook in ons land bekend. Er is een duidelijke verwantschap met het zenboeddhisme en de lijn van dit boek. Ik heb er werken over in mijn kast staan omdat het onderwerp natuurlijk aansluit bij mijn filosofische belangstelling. Ik was zeer verrast. Hoe groot is de kans dat de afkorting van je bedrijfsnaam zonder je er bewust van te zijn pakweg zen, weg of tao vormt?
Zo zijn er vaker 'toevalligheden' die voorbestemd lijken. Voor mij klonk de
naam Mayanda gewoon aardig, zo'n elf jaar voor het verschijnen van het boek.
Zelf verzonnen, je komt het in geen namenboek tegen. Misschien was het een combinatie
van Maya en Nanda. Totdat ik het woord onlangs tegenkwam in een verhandeling
over het Boeddhisme. En de betekenis vond: schijnwerkelijkheid. Ik stel daarom
nog maar een keer de vraag: ga eens na hoe toevallig het is dat je dit boek
leest?
Terug naar: vraag 3
Mayanda zegt aan het eind van hoofdstuk 12 dat ze geen vertrouwen heeft in
mensen die zeggen dat ze plotseling volkomen veranderd zijn. "Vrijwel niemand
is in staat de dingen te doen die hij van plan is. Bij het minste of geringste
vervallen mensen weer in hun oude gedrag, ook al beweren ze dat ze zich plotseling
bewust geworden zijn van zichzelf. Daar prik ik zo doorheen. Ik vraag of ze
altijd bewustzijn hebben." De bijbehorende vraag is: 'Heb jij altijd bewustzijn?'
Het zal duidelijk zijn dat een bevestigend antwoord, of een antwoord in de trant
van "behalve 's nachts als ik slaap" door Mayanda zal worden opgevat als een
bewijs dat ze in elk geval niet het bewustzijn beleven dat zij bedoelt. In het
hele boek komt terug dat er een ander soort bewustzijn bestaat dan het in het
dagelijks taalgebruik gangbare. Net zoals het begrip slaap een andere betekenis
krijgt. Het goede antwoord op de vraag is derhalve: nee.
Maar daarmee ben je er natuurlijk niet. Want waar het om gaat, is dat je er ten minste in slaagt af en toe het bedoelde bewustzijn te ervaren. Waarmee meteen wordt aangegeven dat verlichting geen alles-of-niets-gebeuren is. Althans niet over een langere tijdsperiode. Het beleven van verlichting - of een hogere staat van bewustzijn - is wel degelijk een zwart-wit gebeuren. Het is alsof je het licht met een schakelaar in je hoofd kunt aanzetten. Daarbij is het probleem alleen dat het makkelijk vanzelf uitgaat en je vervolgens vergeet dat je het weer aan kunt zetten. Maar het vaak vurig gewenste knopje in je hoofd waarmee je een probleem van je af kunt zetten, bestaat wel degelijk. De vergelijking dat verlichting de ultieme vorm van relativeren is, is echt zo gek nog niet. Op het knopje kom ik later nog terug.
Terug naar: vraag 4
Het antwoord is simpel: het is een reactie op een kindervraag naar de bekende weg of op een niet te beantwoorden vraag als 'waarom is water nat'? "Papa, wat zit er in je zak?" Antwoord: "Een krokodil." Het ligt derhalve in de categorie: wiebelewopjes, hussen met je neus ertussen, en dergelijke. Flauw, hè?
In de context van het boek is het een signaal om te zeggen dat het tijd wordt om eens te stoppen met denken.Terug naar: vraag 5
"Het is niet de spiegel die vervormt, en het is ook niet Martijn", waarna
de vraag luidt: 'wat veroorzaakt vervorming?' Wat is hier aan de hand?
Mensen beoordelen situaties ieder op hun eigen manier. Voor de een betekent
een oranje verkeerslicht stoppen, voor de ander snel nog even doorrijden. De
een zal een gevonden portemonnee houden, de ander gaat de eigenaar opsporen.
Sommigen vragen in gezelschap of ze mogen roken, anderen steken gewoon een sigaret
op. Ieder geeft een situatie een eigen betekenis. Verder gaan we er vanuit dat
we weten wat we doen, dat we kiezen welk gedrag we laten zien. Daar zijn een
paar vraagtekens bij te plaatsen.
Het beoordelen van situaties gebeurt doorgaans als vanzelfsprekend. We koppelen gebeurtenissen vaak rechtstreeks aan de emotionele reacties die ze oproepen. Gebeurtenissen - zoals een afwijzing bij een sollicitatie, een opmerking van een collega, kritiek van de baas, een gemaakte fout, een moeilijke opdracht, een uur extra in de file staan, ruzie - lijken op directe wijze gevoelens - zoals je minderwaardig, ongelukkig, onzeker, beledigd of boos voelen - en gedrag - zoals onverschilligheid, agressie, je verdedigen, passiviteit of terriërgedrag vertonen - te veroorzaken. Je voelt je rot omdat iemand kritiek op je levert, en je gedraagt je geïrriteerd doordat je bent afgewezen. Maar aan gevoelens en gedragingen liggen gedachten ten grondslag. Hoe mensen denken, bepaalt hoe zij zich voelen, en dat resulteert in hun gedragsmogelijkheden. Een citaat luidt: "Niet de gebeurtenissen beroeren de mens, maar het zijn z'n gedachten over de gebeurtenissen die dat doen".
Gedachten verschillen per persoon en zijn afhankelijk van waarden en normen, levensgeschiedenis, religie en cultuur. Daarom reageren mensen verschillend op dezelfde gebeurtenis. Soms zeggen we dat we een reactie niet konden tegenhouden. Voor nadenken was geen plaats en geen tijd. In ons lichaam draait soms, zo lijkt het, een soort automatische piloot. En achteraf hebben we wel eens spijt van die impulsieve daden.
Aan de andere kant zeggen we vaak dat we weten wat we willen. We spreken in de ik-vorm: "Ik wil dit boek lezen", "Ik heb zin in thee". Daarbij gaan we er voor het gemak vanuit dat iedereen één sterk standvastig 'ik' heeft. Dat is echter maar betrekkelijk. Want als 'ik' me vandaag voorneem om:
morgen op tijd te komen / niet te snoepen / minder te roken / zuinig te zijn / te solliciteren / die ruzie uit te praten / niet meer dan twee glazen te drinken / enzovoorts,
dan komt er morgen als het ware een ander 'ik' dat zegt:
dat het zo lekker in bed is / één reep chocola toch wel mag / een pakje per dag niet zo veel is / dat tijdschrift niet zo duur is / die baan toch niet zo leuk lijkt / die ruzie morgen uitgepraat kan worden / de fles maar even leeg moet / stop.
Iedereen zal deze innerlijke strijd herkennen. De vraag "Wie ben ik?" is niet zo eenvoudig te beantwoorden: we laten ons enerzijds leiden door de automatische piloot en anderzijds zijn we onstandvastig omdat we worden geregeerd door vele 'ikken'. Wanneer je zo wordt neergezet als kruising tussen een robot en een onvoorspelbare twijfelaar, is het misschien de moeite waard om je af te vragen waardoor je gedrag nou echt bepaald wordt.
Het zijn de vele 'ikken', oftewel het gebrek aan een standvastig IK, die schuld hebben aan de vervormingen.
Terug naar: vraag 6
Dit is een strikvraag in de zin dat het antwoord uit de loop van het verhaal blijkt. Op dit moment kun je alleen maar raden. Het antwoord komt hier te staan zodra iemand de goede oplossing via de discussiepagina heeft verteld.
Terug naar: vraag 7
Wat betekent 'jezelf herinneren'? Hier krijg je zomaar ongevraagd mijn antwoord op vraag 1 cadeau. Want dit begrip komt voort uit het boek dat ik in gedachten had toen Mayanda een vervolg zocht voor haar zoektocht door de filosofische boekenkast.
P.D. Ouspenski schreef in 1948 'Op zoek naar het wonderbaarlijke, fragmenten van een onbekende leer', een boek dat geruime tijd mijn begripsgrens bepaalde (overigens ontgaat de strekking van een aantal hoofdstukken mij nog altijd, maar dat kan komen omdat ik een muzikale analfabeet ben; leesbaar is in elk geval het grootste deel van de hoofstukken 1 t/m 8). Het boek heeft mij een belangrijke stap verder geholpen. Ik zal het hier niet uitgebreid bespreken, maar slechts één passage citeren. Bedenk daarbij, zoals Mayanda steeds zegt, dat er absoluut geen garantie is dat het jou raakt zoals het mij trof.
De schrijver heeft het op bladzijde 134 over de verdeling van aandacht.
Terug naar: vraag 8
Een koan is een soort spiegel waar je doorheen kunt stappen als hij doorzichtig wordt. De doorzichtigheid ligt weer in het verlengde van verlichting, ontwaken, enzovoorts. Volgens mij is het niet verstandig om antwoorden op puzzels, zoals koans zijn, te verklappen. Zoals het ook dom is om antwoorden te zoeken als je er (nog) niet uitkomt. Maar je bent in goed gezelschap: ik ben in het bezit van een boek getiteld No barrier, unlocking the zen koan van Thomas Cleary (what's in a name?) en las het met grote interesse. Maar liefst 48 breinkrakers worden ontsluierd, als je tenminste de verklaringen kunt volgen. Gelukkig is het aardige van koans dat je ze pas kunt begrijpen als je ze begrijpt. Of beter gezegd: als je ze niet begrijpt, maar doorziet. Want hersengymnastiek is niet voldoende, zoals ik al eerder probeerde duidelijk te maken. Het enige wat ik kan doen is je prikkelen om verder te zoeken, opdat je vindt wat er gevonden kan worden. Daarvoor neem ik niet de koan uit Mayanda; ik ben veel te benieuwd naar lezerscommentaar via de discussiepagina.
Ik neem er een die Cleary behandelt.
Noch de wind, noch de vlag
Op een keer dat de wind de vlag bovenop de tempel deed wapperen, zag de Zesde
Patriarch van Zen twee monniken daarover discussiëren. De een zei dat de vlag
bewoog, de ander dat de wind bewoog.
Ze praatten heen en weer zonder eruit te komen, dus de Patriarch zei: "Dit
is niet de beweging van de wind, noch de beweging van de vlag; het is de beweging
van jullie geesten."
De twee monniken waren met stomheid geslagen.
Maar daarmee is ook deze koan natuurlijk nog niet voor iedereen begrijpelijk of te ervaren. Het lijkt misschien wel op een goocheltruc die je zou willen kunnen snappen. Alleen is het verschil met de goochelaar dat die zijn trucs bewust geheim houdt, terwijl de Zenmeester én zijn commentator in feite niets liever willen dan dat de geheimen doorgrond worden.
Terug naar: vraag 9
Ik stel voor de mogelijkheden te beperken tot:
Ik laat de alternatieven in volgorde van - in mijn ogen - minder naar meer aannemelijk de revue passeren.
ik |
Welke ik? Als je 'ik' invult ben jij dat dus (of u als u een hekel aan Ikea-taalgebruik heeft). En ben jij de opdrachtgever geweest? Ik dacht het niet, ik kan het me in elk geval niet herinneren. |
hij/zij |
Wie?? Ik ben een hij, maar wil je niet achter mijn rug om over mij praten?! Of denk je soms dat Hij de opdracht heeft gegeven? |
zij (mv) |
Jij of u bent er dus niet bij betrokken, en ik als auteur ook niet? Denk je misschien dat de romanfiguren samen de opdracht gaven? Dat kan echt niet: we zijn nu in real life en in real time. |
jullie |
Hoezo 'jullie'? Vind je mij een gespleten persoonlijkheid? Of denk je dat ik met meer mensen aan het boek geschreven heb? In mij zijn door de week ongetwijfeld vele kleine 'ikken' te onderscheiden, maar Mayanda is nou juist in vol bewustzijn geschreven met één Ik. |
jij |
Als je mij bedoelt als schrijver, dan kan ik me daar wel enigszins in vinden. Maar dat antwoord is voor een filosofieboek nogal goedkoop. |
wij |
Dit is de meest interessante optie. Natuurlijk hebben we samen niet persoonlijk opdracht gegeven om deze roman tot stand te brengen. Maar de gedachten van een tijdgeest en een collectief onderbewuste zijn vaker gebruikt. En levert de hoogste staat van verlichting niet een versmelting op van alle individuele geesten? |
Terug naar: vraag 10