Verzorging
We houden allemaal van onze hond en willen hem het beste geven. Een goede verzorging houdt dan ook niet op bij de juiste opvoeding en een goede training. Hieronder volgt een overzicht van aandachtspunten voor de verzorging van de hond zodat de hond in een optimale conditie en gezondheid verkeert.


1. Parasieten
Parasieten zijn dieren voor hun overleving afhankelijk zijn van andere dieren en hun gastheer daarbij schade kunnen toebrengen. Er zijn drie typen parasieten die bij de hond vaak voor komen, te weten: vlooien, teken en wormen. Omdat deze ongenode gasten veel ongemak en soms zelfs medische problemen kunnen veroorzaken is het belangrijk om besmetting te voorkomen.

Vlooien
Vlooien zijn veel voorkomende parasieten bij de hond. Ze veroorzaken veel problemen, waaronder jeuk en het daarbij komende krabben. De problemen die vlooien kunnen veroorzaken worden vaak onderschat. Een ruwe schatting geeft aan dat ongeveer 40% van alle huidklachten die bij de dierenarts terechtkomen op een of andere manier met vlooien te maken heeft. Het kan zijn dat honden overgevoelig zijn voor vlooien en dan is één vlo al voldoende om problemen te veroorzaken. Maar ook wormen worden overgebracht door vlooien. Vlooien gaan graag op voor de hond moeilijk bereikbare plaatsen zitten, zoals bij de staartaanzet en achter de oren. Wanneer een hond eenmaal vlooien heeft kan de verspreiding heel snel gaan. Vlooien kunnen tussen de 6 en 12 maanden oud worden, leggen ongeveer 40 eitjes per dag en springen gemakkelijk over op een voorbijganger. Een plaag treedt meestal op in de zomer. Mensen- en hondenvlooien zijn nagenoeg uitgestorven, maar meestal betreft het kattenvlooien die bij gebrek aan beter ook wel de hond verkiezen, of, meer zelden, de mens.

Preventie
Voorkomen is natuurlijk beter dan bestrijden. De beste manier om vlooien te voorkomen is het huis goed schoon te houden. Wanneer er regelmatig en intensief wordt gestofzuigt, waarbij extra aandacht wordt besteed aan tapijten, matjes, honden- en kattenmanden, kussens en allerlei spleten waar vlooien en hun larven zich kunnen schuilhouden, zal een eenmaal opgelopen vlo zich minder snel verspreiden tot een ware plaag. De larven van de vlo leven immers van klein afval zoals huidschilfers enz...
Vlooien kunnen ook voorkomen/verdreven worden door kamille, lavendel, korianderzaad en boerenwormkruid in de mand van uw huisdier te strooien. Je dier inwrijven met eucalyptusolie of dagelijks een knoflooktabletje geven schrikt het ongedierte ook af. Verschillende merken brengen ook sterk geurende vlooienbanden op de markt die de vlooien verjagen en geen bestrijdingsmiddelen bevatten.
Daarnaast is het goed om je hond regelmatig te controleren op de aanwezigheid van vlooien. Dit doe je met een fijne kam. Je kamt dan de haren uit waarbij je begint op de favoriete vlooien plaatsen.

Voorkomen kan ook door gebruik te maken van vlooien bestrijdings middelen. Dit zijn chemische stoffen die de vlo doden. Vaak krijgen wij de vraag of die chemische stoffen dan niet slecht zijn voor de hond. Natuurlijk zijn deze middelen op veiligheid getest. Bovendien is het oplopen van een vlooien besmetting beslist minder gezond.


Bestrijding
Zeker in geval van een vlooienplaag is het belangrijk alle plaatsen waar het dier regelmatig komt goed schoon te maken. Verreweg de meeste vlooien, en vooral de larven, bevinden zich namelijk in het huis en niet op het dier. Vergeet vooral de auto niet, dit is de plaats waar honden vaak opnieuw onder de vlooien komen te zitten. Werp de stofzuigerzak steeds goed afgesloten weg.
's Nachts kan je vlooien vangen door een kaars te branden in een lage bak met water, wat afwasmiddel en slaolie. De vlooien springen naar het licht, belanden in het water en verdrinken. Het afwasmiddel en de olie voorkomen dat ze blijven drijven.
Kam het huisdier regelmatig met een vlooienkam en verdrink de gevangen vlooien in een bakje zeepsop. Was desnoods het hele dier in een handwarm bad met een niet te sterk ontvettende shampoo zoals babyshampoo. Speciale vlooienshampoos met bestrijdingsmiddelen zijn niet nodig, in zeepsop verdrinken de vlooien ook.
Als je toch je hond behandelt met poeders, sprays, vloeistoffen, tabletten of shampoos, koop er dan liefst met methopreen. Dit is een voor de mens en het huisdier vrij onschadelijke stof die niet alleen de vlooien, maar ook hun larven doodt. Ook pyrethrinen en pyrethroïden zijn aanvaardbaar. Gebruik echter nooit een middel voor de hond op een kat en volg de gebruiksaanwijzing strikt. Alle verpakkingen en resten zijn chemisch afval en dienen dus met de milieubox ingeleverd te worden.


Teken
Teken komen mischien niet zo vaak voor als vlooien maar ze kunnen in de zomermaanden toch voor heel wat overlast zorgen. Vaak worden teken opgelopen na een wandeling in het bos of de duinen. Teken houden zich daar op in de begroeing en zodra ze een warmbloedig dier voelen laten ze zich vallen. Er zijn meer dan 1000 verschillende soorten teken waarvan sommige ziekten over kunnen brengen (waaronder de ziekte van Lyme, die ook bij de mens kan worden overgebracht door een tekenbeet). Zeker wanneer je de hond meeneemt naar een zuidelijk vakantieland is het daarom noodzaak je hond tegen teken te beschermen.Teken voeden zich met bloed va hun gastheer. Om dat te kunnen doen dringen ze met hun kop in de huid en zetten zich daar met behulp van weerhaken vast. Het overbrengen van ziekten gebeurt meestal pas na ongeveer 48 uur. Je kan door je hond te inspecteren voelen waar een teek zich vastgezet heeft. Met behulp van een tekentang is de teek te verwijderen waarna je het plekje wat achterblijft met wat Betadine® oplossing kan schoonmaken. Probeer niet om de teek eerst te verdoven met alcohol of ether. Dat kan er alleen maar voor zorgen dat hij eerder overgaat tot het besmetten van z'n gastheer. Gelukkig zijn er goede remedies tegen teken te krijgen.

Wormen
Wormen vormen een groep parasieten die inwendig bij de hond voor overlast kunnen zorgen. Vaak dragen pasgeboren pups al wormen met zich mee. Daarom is het van belang dat een fokker de hondjes op tijd laat ontwormen. Honden kunnen wormen oplopen door het eten van ontlasting van andere honden, via vlooien, via contact met andere honden of door het eten van dode dieren zoals ratten of muizen. Besmetting van hond op mens is ook mogelijk. Er zijn een aantal verschillende soorten wormen die de hond lastig kunnen vallen; zweepwormen, lintwormen en spoelwormen. Wormen kunnnen diarree veroorzaken en verstoren de voedselopname. Wanneer honden met hun achterste over de grond schuren (het zogenaamde 'sleetje rijden') is dat een teken dat er waarschijnlijk sprake is van een worminfectie.

Bestrijding
Interne parasieten, zoals spoelworm en lintworm kunnen de weerstand van uw pup aantasten. De hond moet regelmatig ontwormd worden, voor de eerste keer op drie, dan op vijf en daarna op zeven weken. Vraag aan de fokker wanneer uw puppy laatst ontwormd werd en wanneer een herhaling nodig is.

2. Voeding
Het voedsel mag niet te warm of te koud zijn. Best is kamertemperatuur. Verwijder het resterend voedsel na ongeveer een half uur. Bedorven voedsel geeft diarree en trekt vliegen aan. Bewaar geopende blikken en zelf klaargemaakt voedsel niet langer dan twee dagen in de ijskast. Was na elke maaltijd de eetpot uit met heet water om bacterievorming te voorkomen.
Er moet altijd een drinkpot met fris water in het bereik van de hond staan, zodat hij op ieder moment zijn dorst kan lessen. Laat de hond rustig en ongestoord eteb eb drinken.
Sterk gekruid voedsel kan de nieren van uw hond aantasten. Zoetigheden en chocolade tasten de tanden aan en doen uw hond verdikken.
Overgewicht remt de normale ontwikkeling van het beendergestel van uw jonge hond. Ook op latere leeftijd heeft overgewicht zijn gevolgen : vb. hartproblemen.


3. Vacinatie
Er zijn vijf gevaarlijke infectieziekten die het leven van uw hond in gevaar kunnen brengen: ziekte van carré, hepatitis, leptospirose, rabiës en parvo-virus.
Zij worden overgebracht door virussen of bacteriën, waarmee uw hond bijna overal in contact kan komen. Vaccinatie beschermt de hond tegen deze vijf aandoeningen.
Een vaccinatie geeft maar een volledige bescherming indien ze op regelmatige tijdstippen herhaald wordt. De datum van inspuiting en de naam van het vaccin worden ingeschreven in het Diergeneeskundig Paspoort van uw hond.
De data voor de herhalingvaccinaties worden u meegedeeld door de fokker en later door de dierenarts.


4. Huid en haar
Huid en haar moeten gezond en schoon zijn. Controleer op kale plekken, huidschilfers of plotseling veel haaruitval. De huid moet droog, soepel en niet vet aanvoelen. Door de hond te aaien ondek je ook snel wanneer een bultje of gezwel zich ergens voordoet.

Wanneer je je hond uitlaat bekijk dan even hoe hij zich beweegt. Een sprierontsteking, gewrichtsproblemen maar ook buikklachten kunnen zorgen voor een andere manier van bewegen.



5. Oren
Controleer regelmatig de binnenkant van het oor. Dit dient schoon te zijn met eventueel wat haar er in. Wanneer je een bruinige smeer of korstjes in het oor ziet, maak het oor dan met een gaasje gedrenkt in lauw water schoon en check dit een aantal dagen daarna weer. is het oor dan weer vuil dan kan is er waarschijnlijk sprake van oormijt. De dierenarts kan dit snel en afdoende verhelpen.
Een gezond oor is schoon en reukloos. Is het oor aan de binnenkant fel rood of komt er een zwarte of groene substantie uit, ga dan even langs de dierenarts. Grote kans dat de hond een oorontsteking heeft. Vaak is een oorontsteking ook te ruiken: er komt dan een vieze geur uit het oor.



6. Ogen
De ogen van een hond moeten schoon en helder zijn. De oogleden hebben als functie de oogbol vochtig en schoon te houden. Door als een wisser eventuele vuiltjes weg te vegen kunnen deze zich ophopen in de ooghoeken. maak dit schoon met een doekje bevochtigd met uitgekookt water. Wanneer er binnnen 24 uur weer veel afscheiding is te zien, ga dan naar de dierenarts.


7. Natte neus?
De neus zegt niet zoveel over de gezondheid van de hond. Een natte, koude neus betekent niet persé een gezonde hond en een warme neus niet persé een zieke hond. De neus moet niet gebarsten zijn en er mag geen uitscheiding uit komen.


8. Bek
Wanneer je de binnenkant van de bek bekijkt dan moeten de lippen en tandvlees goed doorbloed uitzien. Zeer bleek tandvlees is een indicatie dat de doorbloeding niet goed is. Fel rood tandvlees is een indicatie voor een ontsteking. Wanneer je met je vinger op het tandvlees boven de hoektand drukt ontstaat een bleke vlek. Deze moet binnen 2 seconden weer zijn weggetrokken. Is dat niet het geval raadpleeg dan de dieren arts. Er kan iets mis zijn met de bloedsomloop. Het gebit moet schoon zijn zonder al te veel aanslag. Ruik ook de adem van je hond. Een slechte adem kan een indicatie zijn voor een ontsteking.

Tanden poetsen?
Tegenwoordig zijn honden tandenborstels en honden tandpasta verkrijgbaar. Maar is dat nu ook echt nodig? Dat hang van een aantal dingen af. Sommige honden hebben eerder last van een slecht gebit dan andere en dat kan een overweging zijn om het gebit van de hond op die manier te verzorgen. Wanneer honden geen brokvoedsel maar diner of blikvoer krijgen geeft dat ook vaak meer last van tandsteen. Een hond die een goed brokvoer eet kouwt daarmee z'n gebit op een natuurlijke manier schoon. Een goede en voor hond en baas aangename manier van gebitsverzorging is het geven van verantwoorde kluiven. Door het kauwen wordt het gebit goed gebruikt en onderhouden.
Wanneer een hond brokvoer eet en regelmatig een goede kluif krijgt zal hij meestal geen andere vorm van gebitsverzorging nodig hebben.



9. Temperatuur
Honden hebben een lichaamstemperatuur die tussen de 37,5 en 38° c ligt. Het is een goede gewoonte om iedere dag met je vinger onder de lip de temperatuur te voelen. Je voelt dan heel snel wanneer de temperatuur te hoog is of te laag. In dat geval kun je voor een meer preciezere bepaling met een thermometer de temperatuur opmeten.
Het meest handig gaat dit met twee personen waarbij een de kop van de hond stilhoudt terwijl de ander de thermometer rectaal inbrengt.



10. Hartslag
De hartslag van een hond ligt tussen de 60 en 150 slagen per minuut. Grote honden hebben een lagere hardslag dan kleinere honden. Het gemakkelijkst kun je de hartslag meten bij de ader die loopt in de dij tussen de heup en de knie. Leg een vinger op de ader en tel 15 seconden (gebruik hiervoor niet je duim, want dan voel je je eigen hartslag). Vermenigvuldig het aantal slagen met 4 en je hebt de hartslag per minuut. Wanneer je dit een aantal keer oefent op een mament dat je hond gezond is krijg een goed beeld van de normale hartslag van je hond. De harslag moet regelmatig zijn.


11. Ademhaling
Een normale ademhalingsfrequentie ligt tussen de 10 en 30 maal per minuut. Dit geldt voor een hond in rust. Na heftige actie neemt de ademhaling natuurlijk toe. Wanneer de hond zonder veel activiteit zeer snel ademt kan dat wijzen op hartklachten maar ook, afhankelijk van de situatie, op pijn of heftige stress.


12. Plas en poep
Het is mischien niet zo'n fris karwijtje maar... bekijk regelmatig de plas en poep van je hond. Controleer op bloed in de urine, neemt de frequentie van plassen ineens toe of juist drastisch af? Dan is er iets aan de hand (bv blaasontsteking). De poep van een hond moet worm-vrij zijn. contoleer of er geen bloed in zit en of de hond niet aan de diaree is.


13. Pijn
Er wordt vaak beweerd dat honden een hogere pijngrens hebben dan mensen. Dit idee wordt gesteund doordat honden soms met ernstige kwalen, die in vergelijkbare situaties bij de mens zeer pijnlijk zijn, nauwelijks zichtbare signalen van pijn tonen. Dit wil echter helemaal niet zeggen dat ze die pijn niet voelen. Het is een sterk overlevings mechanisme van dieren om pijn en zwakte niet te tonen. In de natuur zijn de zwakkere dieren vaak het mikpunt van een roofdier of ze worden gedegradeerd in rang die ze in een groep hebben. Het tonen van pijn pakt dus vaak ongunstig uit. Honden zijn dus eerder beter in het verbergen van hun pijn dan dat ze geen pijn voelen. Dus wanneer honden signalen van pijn laten zien dan is dat in de regel al behoorlijk ernstig. Signalen van pijn kunnen zijn: piepen/of janken, borstelen (het opzetten van de haren op nek en rug), snel hijgen, anders bewegen, proberen om lichamelijk contact te vermijden, en soms ook agressie wanneer je de hond wil benaderen. Het wil geenszins zeggen dat het vertoon van een van deze signalen altijd betekent dat de hond pijn heeft, maar wees dan wel op je hoede.