De Wantsen Top Tien van Spoorzicht.
Last update: 15 maart 2005
  Wantsen zijn geen kevers; ze hebben geen kaken maar zuigsnuiten. Ook kennen ze geen volledige gedaanteverwisseling zoals kevers (eitje, larve, pop, volwassen imago), maar een onvolledige:
Uit een ei komt een jong insect dat sterk op de ouder lijkt (nimf). Bij iedere vervelling groeit de nimf en gaat sterker op de ouder lijken. Pas na de laatste vervelling krijgt het dier vleugels. Een popstadium ontbreekt hier.

Oppervlakkig gezien lijken wantsen sterk op kevers. Toch zijn er een aantal belangrijke verschillen. Bij de volwassen wants is slechts een deel van het rugschild leerachtig verhard.
 


  Insectenjacht
in Park Spoorzicht

kilometerhok [126,484] bevat:
  Insectenexcursies leiden er altijd toe dat je dieren vindt die je (nog) niet kent, dat je dieren tegen komt waarvan je de naam niet weet, en dus ook niet kunt uitzoeken hoe ze leven. De vraag naar het hoe is meestal interessanter dan de naam. Plaatjesboeken (veldgidsen) schieten allemaal te kort. Er zijn zoveel soorten; ze kunnen er niet allemaal in staan.
Determineren van insecten is voor veel mensen ook geen pretje. Zonder het dier te demonteren, kun je vaak niet verder komen dan een bepaalde orde, onderorde of familie.
Bij veel insecten kun je alleen maar vaststellen dat ze er heel vreemd uitzien, en dat daarvoor vast wel een reden is.
Wantsen hebben b.v. een hele lange zuigsnuit. Die dragen ze omgeklapt met zich mee, onder de buik, tussen de poten. Vaak is die snuit meer dan half zo lang als de het hele lichaam. Knap dat ze er nooit over struikelen.
 

  1. Berkenwants,
(Elasmucha grisea)
  Het vrouwtje van de Berkenwants vertoont broedzorg voor eieren en larven.
Het is een beetje oneerlijk om deze foto op nummer 1 te zetten, want de foto is genomen in de Kuil van Koppel op de Zuiderheide tussen Laren en Hilversum.
Ook in Spoorzicht staan berken, maar die zijn veel hoger, en de blaadjes waarop deze wants leeft zitten dus ook een beetje buiten camerabereik.
De eitjes worden stuk voor stuk vastgekleefd op de onderkant van het blad.
 



  2. Ook een Berkenwants
Maar welke?
  Een schitterende tekening, je zou het dier toch zo herkennen in een boekje, zou je denken...
Als dit is wat de veldgids bedoelt met 'grijs en geel met purperen tinten' dan is dit dezelfde berkenwants soort als die van nummer 1, de (Elasmucha grisea), maar misschien een mannetje, of een net vervelde nimf die nog geen vleugels heeft.
Dat zat hij daar misschien wel te doen in dat opgerolde blad: vervellen.
Daarmee raken we direct aan een probleem met wantsen: kleur- en vormvariaties door leeftijdsverschil.
 
  Hij kwam gekropen uit een holletje van een opgevouwen berkenblad en wilde ook wel even op de foto    


  3. Berkenschildwants
(Elasmostethus interstinctus)
  Deze prachtige groen met roodkleurige schildwants zat in een van de jonge zomereiken in Park Spoorzicht.  



  4. Tweedoornwants,
(Picromerus bidens)
  De foto is gemaakt op 30 september, laat in de middag, op het blad van een Zwarte els, ongeveer een meter van de grond, vlak bij ingang 2 van park Spoorzicht. De wants bleef zitten, want hij was druk bezig om met zijn rietje een rups uit te zuigen, en eten gaat voor.
De Picromerus bidens (Linné, 1758) komt voor van juli tot oktober, en houdt van lage bosjes in vochtig terrein. Hij eet vooral larven van vlinders en kevers, en met al die larven van het elzenhaantje is er in september veel te eten te halen in het park.
 
  Op dit detail kun je zien hoe hij de larve van een elzenhaantje te pakken heeft genomen.   Deze wantsensoort heeft twee opvallende kenmerken: het zeer puntige halsschild heeft hij gemeen met een aantal boomwantsen. Hij heeft doorns net boven de ellebogen aan de binnenkant van de poot (zie detail foto) en hij heeft zaagtandstekels op op de rand van zijn kop schild. Andere schildwantsen hebben die niet.

Hij is 10-13 mm lang. Deze wants komt alleen voor in extensief gebruikte biotopen.

De familie van boomwantsen is onderverdeeld in Kogelwantsen, Aardwantsen, Schildwantsen en Buikkielwantsen.
Schildwantsen zijn bijna allemaal vrij groot, vaak rond de centimeter lang. Maar er bestaan ook andere wantsenfamilies met veel kleinere, enkele minimeter grote soorten.
 



  5. Een groene schildwants
(Palomena spec)
  Dit zou de Palomena viridissima kunnen zijn, of de Palomena prasina, broertjes van de groene Stinkwants. De teruglopende schouderplaat is het meest opvallend als je de vorm vergelijkt met de Picromerus bidens, en de rode uiteinden aan poten en voelsprieten doen aan deze soort denken.  


  6. Nimf van onbekende wants,
op Zwarte els
  Een van de beestjes op een vingertop, sterk uitvergroot.  




  7. Zuringrandwants,
(Coreus marginatus)
Let op de zuigsnuit!
  De Zuringrandwants komt voor in vochtige terreinen in struikgewas, meestal te vinden in de braamstruiken in het Vlinderlaantje in park Spoorzicht, op braam of ridderzuring.
Het dier hoort van januari tot december voor te komen, en met zijn tot bijna anderhalve cm lange lijf zou hj ook beslist moeten opvallen.
Toch zie je hem meestal van begin juni tot ver in de herfst. Het volwassen imago overwintert.
Het dier is herbivoor. Het eet vruchten, zoals braam, zwarte bes en vlier, en zaden. Vandaar dat juist als de bramen beginnen te rijpen, er zoveel te vinden zijn in het Vlinderlaantje. Die zitten daar dan met het buikje rondgegeten, te zonnen.
 



  8. Een streepwants
  Jong exemplaar van een streepwants. Niet de eikenstreepwants, want de eiken rondom Spoorzicht zijn nog niet oud genoeg om bloesem te dragen, en daarvan leven de larven an de eikenstreepwants. Volwassen eikenstreepwantsen leven van bladluizen en larven. En die zijn er veel. Maar hoever kan zo'n jong diertje vliegen?  



  9. Roept u maar!   Waarschijnlijk is dit de larve van een klein soort wants (enkele millimeters groot). De vleugels zijn nog niet af, maar toch een schitterend diertje.  



  10. Een roofwants (Himaceus spec.)   Roofwantsen hebben een duidelijk afgescheiden nek, en dragen hun (iets kortere) snuit ingeklapt onder de nek.
We troffen er eentje aan in een Zwarte els, bezig een slakje leeg te zuigen.
Eenmaal opgesloten in een plastic loepdoosje, betastte hij met zijn zuigsnuit het oppervlak.
 



  Natuurlijk komen er veel meer soorten wantsen voor in Park Spoorzicht, boven en onder water, zoals schaatsenrijder en gewoon bootsmannetje.

Handige boeken voor beginners zijn:
Heiko Bellmann, Insectengids, meer dan 1400 afbeeldingen in kleur, vert. en bew. door Wijnand R.B. Heitmans, Tirion, Baarn, 1994, ISBN-90-5210.1329.
Michael Chinery, Nieuwe Insektengids, vert. door C. van Achterberg e.a., Tirion, Baarn, 1997, ISBN 90-5210-1019.

En websites:
Duitse site over Wantsen en Kevers
Nederlandse site over Insecten (o.a. Wantsen)
 

poes gijs