Karnemelksloot: mid en zuid (km hok: 138x477)
    De Karnemelksloot maakt deel uit van het nat Ecolint Naarden dat de kust bij Huizen, via Naarden Vesting, verbindt met de 's-Gravenlandse landgoederen en de Ankeveense plassen.

Binnen dat lint heeft het gebied langs de Karnemelksloot vanaf de spoordijk tot/met het Laegieskamp de belangrijkste vlinder-concentraties.

De gegevens van 1998 wijzen vooral op de aanwezigheid van zwartsprietdikkopje, groot dikkopje, bont zandoogje, bruin zandoogje, en gehakkelde aurelia.
De kruidenrijke begroeiing van dit gebied wordt daarbij als reden genoemd.

De dagvlinder-doelsoorten voor het Ecolint Naarden zijn: kleine vuurvlinder, bont zandoogje, zwartsprietdikkopje, groot dikkopje, argusvlinder, icarusblauwtje, oranjetipje, oranje lucernevlinder, zilveren maan, klein geaderd witje en landkaartje.
De libel-doelsoorten van het ecolint zijn: bruine korenbout, glassnijder, vroege glazenmaker, groene glazenmaker, donkere waterjuffer, en noordse winterjuffer.
 
  Dat zijn soorten die in het verleden ook langs dit lint voorkwamen. Het huidige slootkantbeheer langs het lint is afgestemd op de verwachtingen van de ecolint-doeltypen voor flora en fauna. Niet alle verwachtingen zijn reëel.
De groene glazenmaker is gebonden aan krabbescheer. Deze waterplant komt hier niet voor. De donkere waterjuffer is uitgestorven in Nederland sinds 1956, en de noordse winterjuffer komt alleen nog voor in oevers van de Weerribben en de Kuinderplas. Het is duidelijk dat je een zilveren maan nooit kunt introduceren uitsluitend door slootkantbeheer. Deze vlinder is heel inmobiel en volledig afhankelijk van moerasviooltje, hondsviooltje, of zinkviooltje. Die groeien bijna nergens meer, een gevolg van het inlaten van gebiedsvreemd, voedselrijk water.
 




  De mens wikt, de natuur beschikt. Zo ook hier langs de Karnemelksloot. Een groot deel van de sloot is juffer-, dagvlinder-, en libelarm. Ongeacht het eventuele slootkantbeheer. De oevers zijn arm aan nectarplanten.
Ten zuiden van het bruggetje bij de Verlengde fortlaan is in 2002 aan beide zijden van het water maar twee keer een vlinder waargenomen: de citroenvlinder en het klein koolwitje. Het citroentje kwam aanvliegen over de weilanden, dronk nectar uit een paardenbloem, vloog over de sloot en verdween in het bos. Het klein koolwitje kwam uit de moestuin, en kwam niet verder dan de waterkant. Onderzoek wees uit dat de linkerachtervleugel nog niet was uitgehard.
Wel waren er vaak lantaarntjes en vuurjuffers te vinden in de rietkraag. En hoewel er van alles in de slootkant groeit waar de larven van zouden kunnen willen houden, zoals kalmoes, grote egelskop of gele lis, was er geen resultaat van te zien. Het water bevat vooral veel vis.
Een deel van de verklaring voor het ontbreken van te verwachten soorten is de bomenrij aan de overkant van de sloot. Deze bomen zijn inmiddels vrij hoog geworden en geven een forse schaduw over het water. De zon moet al vrij hoog aan de kim staan om hier overheen te komen. Het seizoen begint hier dus later en duurt korter voor allerlei koudbloedige dieren.
Dat is anders aan de noordkant van het bruggetje waar een stukje hooiland met amfibieënpoel, geen schaduw werpt over het water, en het dus veel vroeger en veel langer opwarmt.
 




  Deze foto's zijn gemaakt in het bosje aan de overkant. Over de volle lengte van het Bussumse deel van het Laegieskamp bevindt zich een houtwal met een greppel en daarachter nog meer houtopstanden.
Die houtwal zet zich ook voort achter de hockeyvelden langs. Meestal staat er een combinatie van zwarte els en eik, zo hier en daar zijn wat naaldbomen te zien. De houtwal maakt onderdeel uit van een amfibie- en loopkever ecolint dat zich voortzet vanuit de Fransekamp richting Naarden vesting.
Voor de oorlog ving de jeugd hier hazelwormen. Maar misschien waren de bomen toen niet zo hoog. Er komt hier zelden zon op de grond. Het bosje dient nu meer als windschut voor het achterliggende terrein, dan dat het voor koudbloedige dieren een voordeel is om zich hierlangs te verplaatsen.
 
  Bron: P. van der Linden, W.van der Schot, Ecolint Naarden, de natuur verbonden, Vrienden van het Gooi, jrg. 1998, nr. 1, pp. 5-16.  

libellen::habitat =>Karnemelksloot:Midden & Zuid