|
Dag 12, donderdag 14 september Vandaag passeren we de Mongools-Chinese grens en stappen we over op de Chinese trein. Alvorens dat gebeurd wordt in alle vroegte de trein in de Gobi woestijn stilgezet, waarna we tussen de botten en schedels van overleden dieren naar een bergtop lopen om de zon te zien opkomen. Het is helder, dus we hebben een geweldig uitzicht. Een rode gloed achter de horizon kondigt de zonsopkomst al aan, die even later met volle kracht de trein in het dal beneden ons belicht. De trein vervolgd de route naar de Mongoolse grens waar ruime tijd wordt besteed aan het invullen van formulieren, het controleren en stempelen van de paspoorten. Dit ritueel herhaalt zich aan de Chinese grens, formulieren voor de douane en een gezondheidsverklaring in verband met de vogelgriep invullen en wederom een prachtige stempel in de paspoorten. De
trein stopt een kleine 20 kilometer over de grens in het plaatsje Erluan
waar we tegen de middag aankomen, dus de hoogste tijd voor een originele
Chinese lunch. Na deze lunch maken we een uitgebreide wandeling door de
stad, het aanbod van de vele riksjarijders herhaaldelijk afslaand.
Omdat we nog even moeten wachten alvorens we in de Chinese trein die ons
naar Peking zal brengen kunnen inchecken, tik ik in de middag in de zon
op een muurtje dit stukje op mijn Psion. Dat trekt meteen de
belangstelling van een Chinese jongeman die voorbij loopt en
belangstellend naast me komt staan om op mijn schermpje mee te
lezen. Jonge schooljongens stoppen met hun fiets naast ons en vragen in
het Engels hoe we heten, we geven het antwoord en vragen naar hun naam.
Dan stopt de conversatie want hun Engelse woordenschat blijkt zijn
grenzen te hebben, net als ons Chinees overigens. Na anderhalve week
alleen maar Duits te hebben gehoord en gesproken, is het op zich wel
prettig om te bemerken dat, zij het beperkt, we in China ook in het
Engels kunnen converseren. |
|