Vrijdag 28 juni 2013

DROOMLAND

Als ik de rest van mijn leven in mijn slaapkamer zou moeten doorbrengen, zou dat geen straf zijn. Alles om mij heen is mooi en heeft geschiedenis. Het is er groot en licht, vanuit mijn heerlijke bed zie ik de wolken voorbij jagen, de hemel van kleur verschieten, kale takken tot leven komen, vogels vechten om territorium en als het sneeuwt kijk ik ademloos toe hoe een onwerkelijke stilte neerdaalt op mijn stad.
Dan wend ik mijn blik naar de andere kant van de kamer en laat mijn ogen glijden langs de honderden ruggen van boeken die nog niet gelezen zijn, of juist wel. Hoe ze me gevormd hebben, besef ik, hoe ze mijn smaak hebben ontwikkeld, hoe ze me lieten huilen en lachen, naar welke landen hebben zij mij niet gebracht?
Dat doet mij aan mijn neef denken op wie ik ooit als jong meisje platonisch verliefd was. Mijn hunkering om later de wijde wereld in te trekken contrasteerde schril met zijn immobiliteit; hij las altijd. Ik begreep niets van zijn gebrek aan reislust en de totale afwezigheid van de behoefte aan het beleven van avonturen. Op mijn aandringen verklaarde hij zich nader: ‘Edith’ zei hij ‘de wereld zien? Daar hoef ik geen voet voor te verzetten. Reizen doe ik in mijn hoofd!’ en hij hield een boek omhoog.
Ja, zo is het. Ben ik niet diepgaand beïnvloed door beeldende kunst in de boeken waarmee ik als kind was omringd? Toen ik nog niet kon lezen, ging mijn grote voorkeur uit naar gravures van John Buckland Wright bij Vertellingen uit de duizend en een nacht.


John Buckland Wright
Uit: Vertellingen uit de duizend en een nacht - Uitgeverij Contact, 1949

Jarenlang tekende ik niet anders dan gesluierde prinsessen en oosterse prinsen. Mijn liefde voor die contreien is toen ontwaakt.
Later ging ik in mijn hoofd naar China, het oude Rusland en Japan. Ik wás in die culturen van lang en minder lang geleden. De wereld heb ik bereisd aan de hand van grote schrijvers, die mijn dorst konden lessen en mijn honger naar daar voorlopig konden stillen. Zonder een cent op zak heb ik zo een boel van de wereld gezien, geschiedenis meebeleefd, filosofische inzichten verkregen. Vergezichten zijn mij geopend, naar buiten en naar binnen, mijn innerlijk verrijkend en vergrotend.
Soms is de tijd rijp om de vruchten van de boom der kennis te plukken en daadwerkelijk te proeven. Binnenkort reis ik af naar mijn droomland, het oude Perzië of wat daar nog van over is. Ik zal mijn slaapkamer verlaten, vaarwel zeggen mijn boeken en mij eindelijk op weg begeven, gewapend met pen en papier.


John Buckland Wright

(geschreven voor de columnestafette van Uitgeverij Nijgh & Van Ditmar)


Dinsdag 1 januari 2013

***!**!*! GELUKKIG NIEUWJAAR !*!**!***


. . . goedemorgen . . .

Veel heb ik niet voor u geschreven het afgelopen jaar, maar dat betekent niet dat er geen ingrijpende dingen zijn gebeurd. Ik ben nog één stap verwijderd van volledige vrijheid.
Twee lieve lasten drukten zwaar op mijn schouders: de zorg voor mijn oude moeder en haar huishouding in Den Haag, en de nalatenschap van mijn echtgenoot Simon Vinkenoog, ooit bijna achteloos opgeslagen in gewelven van de Vondelkerk toen hij bij mij kwam wonen en een groot huis aan de Amstel verliet in 1987 . .
Die nalatenschap bestond uit 8000 kilo: boeken, papieren, tijdschriften uit alle hoeken van de wereld, grafiek, beeldende kunst, persoonlijke audio- en videobanden teruggaand tot in een ver verleden, verzamelingen postzegels en regenbogen, ansichtkaarten, foto's, museale affiches, brieven, posters&pamfletten, opschrijfboekjes, manuscripten van boeken, strips, scripties, heel veel krantenknipsels, correspondenties, dossiers op onderwerp, tot in detail uitgeschreven televisieprogramma's waarin hij optrad - uit de late jaren vijftig, dozen vol visitekaartjes, 45 toeren grammofoonplaatjes, plakboeken, ongelooflijk veel poëzie, esoterie, camaraderie - 50 jaar bewaardriftmanie van een betrokken en bevlogen wereldburger.
Alles is door mijn handen gegaan op weg naar een nieuwe bestemming, en dat hoofdstuk is nu afgesloten. Op de Paalbergweg 9 - 11 in Amsterdam Zuid-Oost, in een verlaten, kale kantoorkolos waar ik met tegenzin naartoe ging, bemande ik een beganegrond unit van enorme omvang.
Ik had er uit plichtbetrachting een bibliotheek, archiefkamers, schimmelkamer, salon, audio- videokamer en galerie ingericht. Maar de lucht was dor, het was er doodstil en levenloos, hoe hard Django Reinhardt op zijn gitaar binnen en de grote treurwilg met haar kale takken buiten ook voor mij hun best deden bij te dragen aan mijn levensvreugde; het hielp niet, dit was wegkwijnen.
Ik had beloofd er goed voor te zullen zorgen en het zou mijn eer te na zijn dat niet te doen.
Het Lot wilde er geen noodlot van maken en schoot mij te hulp. Dankbaar onderging ik het telefoontje van de nieuwe leegstandbeheerder die mij in mei voor het ultimatum stelde óf huur te gaan betalen óf binnen drie maanden te vertrekken.
En dan ga ik ineens als een speer. Ik heb de klus achteraf gezien onverklaarbaar snel geklaard en naar eer en geweten de boedel geliquideerd with a little help of my friends. Een week voor mijn eigen deadline was ik klaar; ik zou immers naar Jordanië gaan . . .
Het credo was bruut geformuleerd: "Alles wat al ergens is, hoeven wij niet te bewaren".
Veruit het grootste deel van deze duizenden kilo's is met pijn in het hart afgevoerd in een container zo groot als een sleepboot.
De logistiek is onwaarschijnlijk vlekkeloos verlopen. Er rustte een zegen op deze operatie.
Met dank aan Frank de Jong, Kees Verheul, Joep Bremmers en Marco van Kampen.


Algemene Begraafplaats te Den Haag - 24 juli 2012

En op hetzelfde moment dat een van mijn dierbaarste vriendinnen Fifi l'Amour naar haar graf werd gedragen, droegen wij de kist van mijn moeder Else naar haar laatste rustplaats.
Dat was het dan, lieve ma, je hebt intens van het leven genoten, wij van jou en jij van ons. Tot het laatst heb je in je heerlijke eigen huis kunnen wonen en werd je verzorgd door de liefste vrouwen denkbaar. Aan het familiegraf een lied en twee gedichten, geen toespraken - voor mij drie maal scheepsrecht: vader, man, moeder - en toen thuis een feestelijke nazit met de uitgedunde oude garde, wat neven en nichten die hun ouders vergezelden en de zich noemende Elses Angels


Angels Dési, Marry, Saskia en Anna - verzorgsters en draagsters van de kist

Dank, lieve vrouwen, dat jullie zo eindeloos veel liefde en tijd hebben opgebracht voor onze allerliefste moeder. Jullie hebben haar leven tot een feest gemaakt en het onze dus ook.

Na drie jaar - Simon stierf in 2009 - heb ik nu de tijd om ook in mijn eigen huis schoon schip te maken. Er zijn nog twee rijkgevulde archiefkasten - mijn voormalige klerenkasten die ik voor hem had ontruimd - die ik step by step wil terugveroveren en mag overdragen aan het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis op de Cruquiusweg in Amsterdam.
En dan ben ik echt vrij. Zonder verplichtingen aan wie of wat dan ook. Voor het eerst heb ik voorzichtig goede voornemens voor het nieuwe jaar. Neen, stoppen met roken hoort daar zeker niet bij . . . Wat dan wel? U hoort nog van mij . . . of niet.


2012