De hobo is de kleinste van de dubbelriet-instrumenten. Het mondstuk bestaat uit een dubbelgebogen stuk riet (vandaar de naam dubbelriet-instrument).
Om geluid uit het instrument te krijgen, moet je krachtig lucht door het riet persen. Hierdoor breng je het riet in trilling.
Kleppen zorgen ervoor dat de gaten, die in de buis van het instrument zijn geboord, afgesloten kunnen worden. Door het indrukken of loslaten van deze kleppen, kun je op dit instrument verschillende tonen maken.
Het instrument wordt vaak gebruikt bij droevige melodieën.
De hoboïst geeft de toon aan het stemmen van bij het orkest.


FAMILIE:  Houten blaasinstrumenten. De hobo hoort bij de dubbelriet-instrumenten.
NAAM BESPELER:  Hoboïst(e).
TOONOMVANG: 2 1/2 oktaaf.
MATERIAAL: Hout
GROOTTE: 60 cm.
AFKOMST: De hobo werd in de 17e eeuw ontwikkeld uit de schalmei, een dubbelriet-instrument dat in Europa reeds in de 13e eeuw bespeeld werd.
In de 19e eeuw werd een kleppen-mechanisme aangebracht, daarvoor werd de hobo zonder kleppen bespeeld
CLASSIFICATIE: Hij behoort tot de groep aërofonen (dit zijn instrumenten die geluid produceren door een luchtzuil in trilling te brengen).