RAYMOND WEINSTEIN

In de vroege jaren zestig ontmoette ik in het Amsterdamse schaakcafé een aardige Amerikaanse jongen van een jaar of twintig met ongelooflijk dikke brillenglazen, Raymond Weinstein. Een grootheid; hij was een van de sterkste schakers van Amerika; op zijn 18e derde in het Amerikaanse kampioenschap; lid van het Amerikaanse Olympiadeteam - een aanstaand topgrootmeester.
    Ik geloof niet dat ik met hem heb geschaakt en ook niet dat hij vaak in het schaakcafé kwam - eigenlijk zie ik alleen maar voor me dat ik hem een keer op mijn scooter van het Leidseplein ergens naartoe bracht, en dat hij zich achterop niet gemakkelijk leek te voelen.
    Hij was niet in Amsterdam om te schaken, maar om psychologie te studeren; hij wilde psychiater worden. Hij had hier contact met Johan Barendregt, een hoogleraar psychologie die ook schaakmeester was. Misschien logeerde hij bij hem, en bracht ik hem die keer daarheen.
    Op een dag ging het verhaal dat Weinstein had geprobeerd Barendregt te vermoorden. Hij was ergens boos om geworden en met een wapen op Barendregt afgekomen; die was gewond geraakt maar had Weinstein kunnen afweren.
    Meer schakers herinneren zich dat verhaal, maar de ware toedracht is nu niet meer te achterhalen. Een Nederlander die Weinstein in 1960 in Leningrad bij de studentenolympiade (die Amerika sensationeel won) had meegemaakt had hem daar al behoorlijk paranoïde gevonden. Weinstein was opvliegend, voelde zich steeds benadeeld, en beschuldigde mijn zegsman ervan dat hij Russische schaakboeken voor zijn neus wegkocht.
    Na het Barendregt-incident verdween Weinstein uit Amsterdam, en niet lang daarna ook uit de schaakwereld. De schaakencyclopedie zegt: Raymond A. Weinstein (1941) - Een Amerikaanse IM met een korte carrière. (...) Na een zevende plaats in het kampioenschap van 1963/64 van Amerika verdween Weinstein  uit het schaken.

Wat er van Weinstein geworden was, was jarenlang een raadsel. Er waren geruchten: hij had een moord, of zelfs twee moorden gepleegd; hij zat in de gevangenis; in een krankzinnigengesticht in New Jersey; in een sanatorium in Europa. De Amerikaanse schaakbond vermeldde hem niet meer op de lijst van meesters, en verklaarde desgevraagd dat Weinstein al jaren geleden in zijn gevangeniscel zelfmoord had gepleegd. Weinsteins familie weigerde iedere inlichting; ook grootmeester Arthur Bisguier, een neef van hem.
    In 1987 kwam er voor het eerst een betrouwbaar verhaal naar buiten, van Weinsteins (en Fischers) eerste schaakleraar, John Collins. Die zei dat Weinstein in 1964 opgenomen was in een psychiatrische kliniek. Tijdens een proefverlof had hij een kamergenoot die kleinerende opmerkingen over zijn moeder maakte de keel doorgesneden. Weinstein werd opnieuw opgesloten, en nu voorgoed. Waar, dat bleef onbekend.
    In 1996 ging de bekende internet-schaakpublicist Sam Sloan, die Weinstein in zijn glorietijd goed had gekend, op zoek naar hem. 'Jaren geleden,' schreef hij, 'droomde ik dat ik hem uit een gevangenis bevrijdde en liet meedoen aan een schaaktoernooi. Hij won. Maar ik heb hem vaak gezocht en nooit kunnen vinden.'
    Nu vond hij hem wel, inderdaad in een gesticht, in New York. Weinstein had daar sinds 1964 gezeten, en de laatste 20 jaar geen bezoek meer gehad. Sloan herkende hem niet. Weinstein was een dikke, trage, logge man van 55. De gehele drie kwartier van het bezoek ging op aan pogingen van Sloan om met hem te praten. Weinstein zei geen woord. Sloan noemde partijen die hij hem had zien winnen, maar Weinsteins blik bleef leeg. Af en toe zakten zijn oogleden omlaag, soms leek hij zijn ogen te sluiten. Sloan bleef feiten uit Weinsteins carrière opnoemen, namen als Kasparov, Karpov, Fischer, Anand, maar ieder blijk dat Weinstein wist waar Sloan het over had bleef uit. Er waren lange stiltes. 'Als ik niets meer kon bedenken om te zeggen zat ik daar maar, soms minutenlang, hopend dat hij iets zou zeggen of doen, wat dan ook. Maar hij keek me maar aan met zijn lege blik. Toen het bezoekuur was afgelopen stond hij op en ging naar een toezichthoudster, en zei haar nogal opgewonden dat hij terugwilde naar zijn afdeling.'
    'Nu ik hem heb gezien kan ik begrijpen waarom er meer dan 30 jaar een volstrekt stilzwijgen is geweest over de verblijfplaats van Raymond Weinstein. Uit wat ik zag lijkt het me duidelijk dat hij de rest van zijn leven in een inrichting zal blijven. Raymond Weinstein zou zeker een van de sterkste schaakgrootmeesters ter wereld zijn geworden als dit niet met hem gebeurd was.'
    Onlangs was Sloan ineens op internet bezig met een actie om Weinstein vrij te krijgen. Of hij dan zelf voor hem zou gaan zorgen zei hij er niet bij. Hij vroeg zich wel af: 'en als Raymond Weinstein het nu eens prettig vindt in de gevangenis, die sinds 1964 zijn thuis is geweest?'
    Van Sloans bevrijdingspoging werd al snel niets meer vernomen.

In zijn schaken was Weinstein degelijk. Hij vermeed onduidelijkheid en streefde naar orde. De laatste partij van zijn carrière is atypisch.
Weinstein - Robert Byrne, kampioenschap van Amerika, New York 1963/64
1.d4 Pf6 2.c4 g6 3.Pc3 Lg7 4.e4 d6 5.Le2 O-O 6.Pf3 e5 7.O-O Pc6 8.d5 Pe7 9.Pe1 Pd7 10.f3 f5 11.g4 h5 12.g5 h4 13.Pd3 f4 14.Kh1 Kf7 15.Ld2 Th8 16.Tg1 Pg8 17.b4 Th5 18.c5 Pf8 19.Tc1 Ld7 (zie diagram) 20.Pxf4 exf4 21.Lxf4 De7 22.Dd2 Ph7 23.Le3 h3 24.Ld3 Kf8 25.Pe2 Df7 26.Tg3 Pe7 27.cxd6 cxd6 28.Tc7 Ke8 29.Txb7 Le5 30.f4 Lg7 31.Txa7 Txa7 32.Lxa7 Pf8 33.b5 Lc8 34.Lb8 Lb7 35.Lxd6 Pf5 36.Lxf8 Lxf8 37.Tf3 Pd6 38.Pd4 Lc8 39.Dc3 Lb7 40.Pe6 Th7 41.b6 en Zwart gaf het op.

© Tim Krabbé, 2000


Index AD Magazine schaakrubrieken
Bovenkant pagina | Hoofdpagina schaken | Hoofdpagina algemene site |