MAX PAM OVER SCHAKEN

Max Pam moet degeen zijn met wie ik de meeste partijen heb gespeeld. Zo'n tienduizend. Blind en ziend, per correspondentie, in Frankrijk, IJsland en Amerika, in het vliegtuig en in de auto, één keer met levende stukken, maar nooit een echte toernooipartij. We hebben samen 'De Koning' gemaakt, het mooie schaakstukkenboek van Hein Donner. En we hebben eens, op een zomerdag, driehoog op zijn balkon geschaakt. Dat maakte een regeling nodig voor wanneer er een stuk op straat zou vallen. We zouden om beurten naar beneden gaan om het te halen, en lootten wie dat als eerste moest doen. Ik won, en toen er inderdaad een stuk op straat viel moest Max alle trappen af en op om het te halen.
    Een tijdje later viel er weer een pion van tafel. Hij stuiterde naar de diepte, maar bleef met zijn tenen over de rand nog net op het balkon staan. 'O wat een pech!' riep Max uit de grond van zijn hart.
    We hebben ook op het Internet tegen elkaar gespeeld, soms zonder te weten dat we het waren. Op een avond ben ik met mijn draagbare computer naar hem toegegaan, en hebben we, tegenover elkaar zittend met ons eigen scherm voor ons, een wereldtoernee gemaakt. We logden ieder in op de Amerikaanse, de Deense, de Chileense, de Australische, de Mexicaanse, de Zweedse en de Amsterdamse Internet-schaakclub, van onze stoel rollend van het lachen om onze slechte zetten, en het wonder der techniek waardoor die langs satellieten en door glasvezelkabels rond de wereld suisden om weer in dezelfde kamer terecht te komen.
    De aanleiding voor dit stukje is dat Pam onlangs een Website opende (http://www.maxpam.nl) die natuurlijk ook een schaakafdeling heeft. Een van de stukken die daar te vinden zijn is een interview dat hij in 1991 (samen met Genna Sosonko) met Botwinnik maakte. Onder dramatische omstandigheden; terwijl zij de patriarch van het Sovjet-schaak in Brussel spraken, was op de televisie te zien hoe in Moskou de tanks door de straten rolden. Gorbatsjov, die Botwinnik een paar dagen daarvoor nog een felicitatie-telegram had gestuurd voor zijn tachtigste verjaardag, werd nu op de Krim vastgehouden door coupplegers. Daarover had de oud-wereldkampioen niets anders te zeggen dan dat de Krim een mooie streek was waar hij dikwijls op vakantie was geweest, maar over de bemoeienis van de Sovjet-leiders met het schaken deed hij uitspraken die voor die tijd, èn voor hem, opmerkelijk waren.
    Op de vraag of de Sovjet-schakers wel eens combines hadden gevormd zei Botwinnik: 'Ik heb zelf wel eens meegemaakt dat er opdrachten werden verstrekt. In 1948 speelde ik met Keres, Smyslov, Reshevsky en Euwe om de wereldtitel. Na de eerste helft van het toernooi, dat in Nederland werd gespeeld, werd het duidelijk dat ik de nieuwe wereldkampioen zou worden. Tijdens de tweede helft in Moskou gebeurde er iets onaangenaams. Op heel hoog niveau werd voorgesteld dat de andere Russische spelers expres tegen mij zouden verliezen, om er zeker van te zijn dat er een Sovjet-wereldkampioen zou komen. Stalin heeft dat persoonlijk voorgesteld. Maar ik heb dat natuurlijk geweigerd! Het was een intrige tegenover mij om mij te kleineren. In sommige kringen wilde men liever dat Keres wereldkampioen zou worden. Het was oneerbaar, want ik had al lang bewezen dat ik op dat moment sterker was dan Keres en Smyslov.'
    Een ietwat vreemd verhaal. Rond dat kampioenstoernooi van 1948 zijn er altijd duistere geruchten geweest, maar die willen nu juist dat Keres daar partijen heeft weggegeven. Zijn eerste vier partijen tegen Botwinnik verloor hij na zwak spel en de laatste, toen Botwinnik al wereldkampioen was, won hij. Keres (die algemeen geldt als 'een van de vriendelijkste gentlemen die ooit een pion verschoof') was in die tijd in een ongemakkelijke positie. Hij was een Est, daarmee pas in 1940 Sovjet-burger geworden, maar in 1941 onder Duits regime gekomen. Tot 1943 speelde hij toernooien in Duitsland, waarna hij via Spanje, Finland en Zweden aan het eind van de oorlog weer naar Estland, en dus naar de Sovjet Unie terugkeerde. Dat deed hij pas nadat hem was beloofd dat zijn spelen in Nazi-Duitsland hem zou worden vergeven, maar hij had moeten beloven dat hij zijn rechten op een match tegen Aljechin, die hij voor de oorlog had verworven, aan Botwinnik zou laten. Hij werd ook een paar jaar van grote toernooien uitgesloten.
    Toen Aljechin in 1946 overleed en er een titeltoernooi zou komen kon men niet om Keres heen - maar Keres als eerste Sovjet-wereldkampioen schaken? Dat wist Botwinnik wel beter. Die heldenrol was al minstens tien jaar voor hem bestemd.

Botwinnik - Keres, Den Haag/Moskou 1948, tiende ronde
1.d4 Pf6 2.c4 e6 3.Pc3 Lb4 4.e3 O-O 5.a3 Lxc3+ 6.bxc3 Te8 7.Pe2 e5 8.Pg3 d6 9.Le2 Pbd7 10.O-O c5 11.f3 cxd4 12.cxd4 Pb6 13.Lb2 exd4 14.e4 Le6 15.Tc1 Te7 16.Dxd4 Dc7 17.c5 dxc5 18.Txc5 Df4 19.Lc1 Db8 20.Tg5 Pbd7 (zie diagram) 21.Txg7+ Kxg7 22.Ph5+ Kg6 23.De3 en Zwart gaf het op.
 
 
 

© Tim Krabbé, 1999


Index AD Magazine schaakrubrieken
Bovenkant pagina | Hoofdpagina schaken | Hoofdpagina algemene site |