DE JONGSTE EN DE OUDSTE GROOTMEESTER

In 1914 schonk de Russische tsaar Nicolaas II de grootmeestertitel aan de beste vijf spelers van het grote toernooi in St. Petersburg: Lasker, Aljechin, Capablanca, Tarrasch en Marshall. Pas in 1950 nam de FIDE dat idee over door 27 schakers de eerste officiële grootmeestertitels te verlenen. Er werden normen vastgelegd, en jaarlijks kwamen er twee of drie nieuwe grootmeesters bij. De laatste twintig jaar is het wel heel hard gegaan: nu zijn er achthonderd. In iedere schaakpublicatie kom ik grootmeesters tegen van wie ik nog nooit gehoord had. Inflatie, propaganda, maar ook de stijging van het spelpeil hebben hun werk gedaan.
    Onlangs werd de 12-jarige Oekraïner Sergey Karjakin de jongste grootmeester aller tijden. Hij is een opvolger van Bobby Fischer die in 1958 als 15½-jarige grootmeester werd - en die meer dan dertig jaar recordhouder bleef. Hij werd in 1991 opgevolgd door Judit Polgar (15), en daarna door Leko (14); Bacrot (14); Ponomariov (14); Bu Xiangzhi (13), en nu dus door Karjakin die met zijn 12 jaar en 7 maanden ook een recordsprong omlaag maakte van één jaar en 3 maanden. Judit Polgar is ondertussen niet eens meer de jongste vrouw die mannen-grootmeester werd; dat is sinds kort Humpy Koneru uit India, die 15 jaar en één maand was toen zij dat presteerde.
    Je zou lacherig kunnen doen over al die titels, maar het niveau van het schaken stijgt natuurlijk even hard als dat van meetbare sporten. Larsen heeft eens gezegd dat Aljechin, mèt de kracht van zijn grote tijd, na de oorlog nooit bij de top-10 zou hebben gehoord. En het is blasfemie - maar hoe zou Lasker, met zijn kracht en kennis van 1914, het doen tegen Karjakin? Er moeten nu honderden spelers even sterk zijn als die 5 van 1914.
    Wat is eigenlijk de hoogste leeftijd waarop iemand grootmeester werd? De 85-jarige Jacques Mieses hoorde in 1950 bij die eerste 27 - maar hij was een soort emeritus-grootmeester, benoemd wegens oude verdiensten. Ook later zijn er nog veel oude honoraire grootmeesters benoemd, zoals de Mexicaan Torre die in 1977 de titel kreeg op grond van een in 1925 afgebroken carrière.
    Misschien is het echte ouderdoms-record in bezit van de Let Janis Klovans. In 1997 werd hij op 62-jarige leeftijd veteranen-wereldkampioen (hij werd het wéér in 1999 en 2001) en daarmee automatisch grootmeester. Hij was toen al meer dan veertig jaar een sterk meester, en vooral bekend als tegenstander van Tal in diens Letse beginjaren. Klovans zou zeker veel eerder grootmeester geworden zijn als hij in zijn sterkste jaren toernooien in het buitenland had kunnen spelen, maar subtopspelers als hij werden in de Sovjet tijd niet uitgezonden.
    Klovans is zeker een waardig grootmeester, maar toch kleeft aan zijn titel het smetje dat ook die toekenning door dat veteranenkampioenschap een beetje honorair was. Daarmee is hij overigens in goed gezelschap want ook Fischers titel in 1958 werd automatisch verleend (omdat hij zich voor het Kandidatentoernooi had geplaatst) - maar de vraag blijft: wat is de hoogste leeftijd waarop iemand langs de gewone weg grootmeester werd? We zetten in bij de Amerikaan Mednis die, toen hem in 1980 de titel werd toegekend, 43 jaar was.

Baumgartner - Klovans, Bad Wildbad, WK veteranen 1997
1.Pf3 d5 2.g3 Pf6 3.Lg2 e6 4.O-O Le7 5.d4 O-O 6.c4 dxc4 7.Pe5 Pc6 8.Lxc6 bxc6 9.Pxc6 De8 10.Pxe7+ Dxe7 11.Dc2 c5 12.Dxc4 cxd4 13.Dxd4 Td8 14.Dh4 Tb8 15.Pc3 Tb4 16.Dg5 e5 17.e4 h6 18.Dh4 Td3 19.a3 Tc4 20.h3 Lb7 21.f3 Dc5+ 22.Kh1 (zie diagram)
    Het was de beslissende partij in laatste ronde. Met een speculatief pionoffer heeft Zwart het initiatief veroverd, en na het zwakke 17.e4 is zijn voordeel vrijwel beslissend geworden. Nu maakt hij het uit. 22...Tcxc3 23.bxc3 Txf3 24.Txf3 Lxe4 25.Kg2 Lxf3+ 26.Kxf3 Dxc3+ 27.Le3 Dxa1 28.Db4 Df1+ en Wit gaf het op. Daarmee was Klovans wereldkampioen - èn grootmeester.

© Tim Krabbé, 2002


Index AD Magazine schaakrubrieken
Bovenkant pagina | Hoofdpagina schaken | Hoofdpagina algemene site