DADIAN

De vorige rubriek, over Kolonel Moreau die zich eeuwige roem verwierf door in het grote toernooi van Monte Carlo 1903 al zijn 26 partijen te verliezen, eindigde met de vraag hoe zo'n speler in zo'n toernooi terecht kon komen.
    Dat had te maken met een vriend van hem, een collega-voetnoot in de schaakgeschiedenis: Prins Andrei Dadian van Mingrelië (1850-1910). Mingrelië was een prinsdom aan de Zwarte Zee, ongeveer wat nu Georgië is. Het was al in 1804 ingelijfd door Rusland, maar de Dadians hadden hun bezittingen, titels en een zekere macht mogen houden. Andrei was verzot op schaken en niet van talent gespeend, gezien zijn twintigste plaats, als zeventienjarige, op de (retrospectieve) wereldranglijst van 1867. Studie en militaire carrière kregen daarna voorrang, maar schaken bleef een grote liefde, die hij uitte als maecenas van toernooien en afzonderlijke spelers. Dat laatste op originele wijze: hij betaalde ze om briljant te mogen winnen, en de partij dan te mogen publiceren. Dat hij daardoor op den duur vooral zou voortleven als oplichter, van wie niet vaststaat dat hij ook maar één mooie partij echt zelf heeft gespeeld, lijkt niet bij hem te zijn opgekomen.
    De vurigste droom van de prins ging echter niet in vervulling: ook een schitterende partij de wereld te zien rondgaan die hij van Mikhail Tsjigorin zou hebben gewonnen, de grootste Russische schaker van die tijd. Maar Tsjigorin deed juist het omgekeerde: hij publiceerde een van de prins' overwinningen, met uitgebreide analyses waaruit bleek dat er niets van klopte. Hij suggereerde ook dat al die juweeltjes niet echt gespeeld waren, en liep een keer in een theater in Kiev langs de prins heen zonder notitie van hem te nemen.
    Bang was Tsjigorin niet; hij moet geweten hebben dat Dadian de hele Kievse schaakclub tot een duel had uitgedaagd toen die het gewaagd had een verliespartij van hem te publiceren. Maar toen Tsjigorin in 1903 in Monte Carlo aankwam om volgens uitnodiging het grote toernooi daar te spelen, kreeg hij te horen dat de prins, die voorzitter was van het toernooicomité, hem van de deelnemerslijst had geschrapt en al zijn steun in zou trekken wanneer hij toch zou spelen.
    Tsjigorin ontving een genoegdoening van 1500 Francs, iets meer dan de derde prijs. Het toernooi had nu wel een invaller nodig, en de prins koos zijn vriend Moreau, de grootste schaaksukkel die ooit in een internationaal toernooi heeft meegespeeld.

Dadian van Mingrelië - Boutorlin, Rusland 1882
1.e4 e5 2.f4 exf4 3.Pf3 g5 4.Lc4 g4 5.Pc3 gxf3 6.O-O Lc5+ 7.d4 Lb6 8.Lxf4 fxg2 9.Lxf7+ Kf8 10.Tf2 Pf6 (zie diagram) 11.Dh5? Opzichtige onzin; 11.Lg5 of 11.Lh5 wint makkelijk. 11...Pxh5 12.Lh6+ Ke7 13.Pd5+ Kd6 14.e5+ Kc6 15.Pb4+ Kb5 16.a4+ Ka5 17.Pd3 Lxd4 Met de typische computerzet 17...Lc5 kan Zwart remise maken; 18.Ld2+ Kb6 19.dxc5+ Kc6 20.Pb4+ Kxc5 21.Pd3+ Kb6 22.a5+ Kc6 23.Pb4+ Kc5 24.Pd3+ enz. 18.b4+ Kb6 19.a5+ Ka6 20.b5+ Kxb5 21.c4+ Ka6 22.Pb4 mat.

Dadian van Mingrelië - Kreutz, St. Petersburg 1891
1.e4 e5 2.f4 exf4 3.Pf3 g5 4.Lc4 g4 5.O-O gxf3 6.Dxf3 Df6 7.e5 Dxe5 8.b3 Lh6 9.Lb2 Dxb2 10.Pc3 Pc6 11.Dh5 Dxc2 12.Tae1+ Kd8 (zie diagram) 13.Txf4 Lxf4?? Slaan is niet verplicht, maar natuurlijk wel tegen Prins Dadian van Mingrelië. 13...Dg6 won makkelijk. Maar wie dat toen schreef, kreeg een duel aan z'n broek. 14.Te8+ en Zwart kon zijn hand ophouden.

© Tim Krabbé, 2003


Index AD Magazine schaakrubrieken
Bovenkant pagina | Hoofdpagina schaken | Hoofdpagina algemene site