(Pagina nog in opmaak, foto's welkom)

MALTA. MOOI EILAND
USRS IV - Trip 1995

Vrijdag 14 april 1995.

Elke trip is anders en toch ook weer hetzelfde. Middagje vrij, met Ed en Berg nog even een laatste blik op de Utrechtse binnenstad werpen, voordat de trip je naar verre oorden brengt.
Het toeval wil dat je dan meestal op etablissementen van de plaatselijke middenstand stuit, die wel zeer uitnodigen tot een bezoek in verband met tripkadootjes: bij de Bart Smits, Intertoys en Albert Heijnen wordt zorgvuldig geïnvesteerd in kadotjes voor de gastheren (die de gastheer meestal niet halen) en ludieke items in het algemeen: een extra voorraad zonnebrillen, cocktailprikkers met de rood-wit-blauwe tricolore, een mud Maltezer aardappels en de traditionele zak drop.
Vervolgens nog even langs de bekende Utregse traîteur Antoine de la Montagne, omdat de ervaring leert dat het toch wel beter is om even een bodempje te leggen voor een uitje met de USRS. Twintig minuten later is de stopverf in de maag gestort en kan, met beide handen de buik vastklampend, de tas worden opgehaald en richting De Vriendschap worden gekoerst.

Bij De Vriendschap de bekende stapel tassen in de gang. Binnen blijkt dat bij Mini Bop het spel al ruim op de wagen is. De ruime Hé-wat-fijn-je-weer-te-zien-hoe-gaat-het-nou-leuk-dat-je-meegaat-handenschudsessie met de ma(l)tadoren van USRS IV die gaan pogen in vier dagen het honorairschap van het eiland Malta te verwerven volgt.
Grote triporganisator en USRS-peiler in het algemeen Ronbobo heeft thuis weer druk geknipt, geplakt en gefreubeld en deelt tripboekjes uit. Daarnaast zijn er Malta-Trip-T-shirts (met zoveel reclame achterop dat je spontaan achterover gaat lopen), en een opblaaszwembandje, om vooral goed voorbereid te zijn op de komende zon & zee safari. Maar toch lekker geregeld Meurs.
Mini Bop blijkt ook bier te verkopen, en als een uur later een twintigtal USRS-veteranen met een zwemband om het hoofd (ook om het middel heeft menigeen er al eentje) het Wed opstruinen en ook Toine Kroezen zich vanuit startplaats Orloff bij de jolige meute heeft gevoegd, wordt de wandeltocht naar Utrecht CS zonder incidenten afgelegd. Op naar Schiphol.

In Duivendrecht is het biervoorraadje van vier blikjes de man toch wel op. Er is wat vermaak als tot groot genoegen onze grote rugbyvriend Chris (homoooooo!) Gale de coupé binnenstapt. Als hij door heeft dat hij in de USRS IV tripcoupé is beland, en blijkt dat hij helemaal niet zo trip is als wij en dat hij daarom op de korrel gaat, weet hij niet hoe snel hij uit moet stappen. Maar toch lekker geregeld Meurs.

Op Schiphol is er geen reden voor Meurs om paars aan te lopen. Er wordt keurig ingechecked, niemand is zijn paspoort vergeten en de techniek van de tripgangers is inmiddels dusdanig dat zonder glas- of ander gerinkel de rugbyballen door de Vertrekhal kunnen zeilen.
Door douane en de duty-free. Op het toilet worden nog even condooms getrokken (niet voor jezelf, maar om eventueel een tripgenoot uit de brand te kunnen helpen). Vanaf de lange rollebanen in de vertrekslurven kan de eerste blik op het vliegtuig worden gericht: Een Air Malta 737. De motoren onderaan de vleugels blijken nogal plat afgesleten aan de onderkant, hetgeen het ergste doet vermoeden over de kwaliteiten van de vliegbaf, in het bijzonder zijn landingstechnieken. Remember Aeroflot enzo. Maar, toch lekker geregeld Meurs.
Een wachtsessie in de vertrekhal, waarin de laatste blikjes worden weggehikt, maar dan kan de Air Malta kist daadwerkelijk betreden worden. Iedereen heeft zich nog niet in zijn stoel gepropt of de nood-instructie is daar: voorin het vliegtuig staan twee stewardesjes heel wulps voor te doen hoe het er bij een redding aan toe gaat: in het midden van de kist zitten de nooduitgangen, er hangen bordjes boven. Omdat we in het midden zitten kijken we even omhoog, en jawel, ons raampje blijkt de nooddeur. Om de wild naar het bordje wijzende stewardessen behulpzaam te zijn, wijzen wij onze medepassagiers ook even op het bordje door er tegenaan te tikken. Hierop dondert ongelukkigerwijs het bordje van het plafond. Een Air Malta steward toont zijn sprintsnelheid door het gangpad. Als die maar niet op de wing staat bij het eerste potje morgen.
Een paar tellen later wordt de instructie wederom onderbroken, en ja hoor, daar komt de steward weer door het middenpad denderen: Brutus is nogal zenuwachtig geworden van het geheel en heeft even een peuk opgestoken. En de No Smoking lampjes zijn nog niet uit want we staan nog aan de grond. Brutus besluit zich echter niet te laten kennen en gaat met een "ach man, één sigaretje" frons in discussie. Dit tot plezier van zijn medetripgangers, die hem gaan helpen. Dat wordt een heerschap in een driedelig pak vlak achter ons weer teveel. De vliegtuigdeuren zijn nog niet eens dicht, en deze kerel hebben we al sorrut. Paars aangelopen perst hij er in onvervalst haags een "Zeg ekkel, je ken toch leze of niet dan. Maak dat ding uuuht, ekkul" en meer van dat soort kreten. Daarna wordt het wat tumultueus omdat Ekkel het aan de stok krijgt met de rest van de USRS. Uiteindelijk krijgen wij te horen dat wij nu van boord kunnen als we ons straks niet gedragen. Ekkul wordt tot bedaren gebracht door de twee bejaarde parfumfabrieken naast hem. Niets staat nu de take-off (en het vervolg van de stewardessen-instructie) nog in de weg.

De vlucht naar Malta duurt een uurtje of drie. De opblaasbare zwembandjes worden op grote hoogte keihard, en het wachten is op de eerste knalgeluiden. Als ook het naar buiten kijken voldoende is bestudeerd kan de aandacht volledig geconcentreerd worden op het drankenkarretje waar de stewardesjes mee door het vliegtuig komen. Achterin is de enige vent gevonden in het hele vliegtuig die zich niet paars en geel ergert. Hij luistert naar de naam Haagse Harry en vindt het allemaal wel mooi. Hij doet dan ook gezellig mee met het favoriete USRS tijdverdrijf tot de landing: het oeroude "drankenkarretje leegzuipen". Naarmate het karretje leger wordt, wordt ook de portemonnee leger, maar wordt het promillage van zowel de flesjes die van de kar afkomen, als die van de opdrinkers van de flesjes fors hoger.

Toch even lezen wat Ronbo in zijn boekje over Malta bijelkaar heeft gereuteld: "27 lang en 14 breed, aan de noordkant zijn de stranden: veel rots en zandstranden. Aan de zuidkant kliffen van kalksteen (het Dover-idee). Het eiland bestaat trouwens helemaal uit limestone (kalksteen). Uit groeven worden rechthoekige langwerpige stukken kalksteen gedolven, die alles op het eiland de (zelfde) typisch gele kleur geven.
Het eilandje Gozo, dat ook bij Malta hoort, is een stuk kleiner en rustiger dan het hoofdeiland. Het is voornamelijk agrarisch van aard en niet zo verstedelijkt als Malta zelf.
De oorspronkelijke bevolking is een mix van Siciliaanse en Turkse afkomst, en doordat Malta tot na WO2 een Brits protectoraat was zijn er ook veel engelse invloeden".

Om een uurtje of tien 's avonds stuitert de Air Malta 737 over de landingsbaan van Luqa International Airport, de grootste (en ook de enige) luchthaven van Malta.
Buiten is het donker en niet zo warm als je zou verwachten van een eiland midden in de Middellandse Zee. Na een kleine aanvaring met de Maltese douane, die de ludieke zwembandjes niet echt waardeert, kan binnen in de grote hal de zoektocht gestart worden naar de eilander die zich heeft opgewerkt tot regelvriend van Meurs, en vooral naar de bus die deze kerel mee zou nemen.

Ondertussen kan in de hal geld gewisseld worden, en het is een goed idee om even te kijken of de flappen werken door bij het luchthavenbarretje biertjes te gaan kopen. Dat lukt, maar lukt het ook een tweede keer etc. etc. Geurtsema heeft ondertussen een peuterklas op de kop weten te tikken en maakt, door het weggeven van andermans zwembandjes, veel kleine Maltese vriendjes en vriendinnetjes. Totdat zijn zak kadootjes leeg is. Daarna kan ook hij zich bij de Airport borrel vervoegen, die inmiddels in volle gang is, want de vriend van Meurs laat nogal op zich wachten met zijn bus.

Daar is de vriend van Meurs eindelijk. Een klein, dik, glad mannetje met glad zwart haar, een glad zwart pak en een glad lachje. Jiskefet kenners herkennen hem onmiddellijk: het is Tony van Heemschut!. Live vanuit het vliegveld van Malta. Tony probeert zijn echte naam nog aan ons te slijten, maar dat is een kansloze operatie. Hij wordt alleen maar harder op de schouders geslagen. Hij lacht wat onbegrijpend om zijn immense populariteit. Deze neemt echter een kleine duikvlucht als blijkt dat Tony geen bus bij zich heeft. De bus heeft een accident gehad. Ook de mensen die ons af zouden halen zijn er niet, en jawel, ook zij blijken een accident te hebben gehad. De theorie is dat zij waarschijnlijk in de bus zaten.

Uiteindelijk rijden er drie taxibusjes voor, die ons naar het noord-oosten van het eiland moeten brengen, naar Bugibba. De tripganger die zich al in het tripboekje van Meurs heeft verdiept, wrijft zich al in de handen: Wat meldt Meurs namelijk in zijn boekje?. "Het nachtleven op Malta speelt zich voornamelijk af rond Bugibba, aan St. Paul's Bay, zo'n half uur met de bus van Valetta. Laat dat nou net de buurt zijn waar wij verblijven!".
De rit neemt de nodige tijd in beslag, omdat het in Malta traditie schijnt te zijn dat de busjes niet uit de 2e versnelling komen. Zolang je echter niet naar buiten kijkt is het net of de Maltezer bafjes met 140 door de heuvels kachelen, want de motor maakt toeren zat (hoe langzamer de busjes rijden, hoe groter het eiland lijkt voor de toeristen).
Bugibba ligt aan een baai op een berg en net als in zovele buitenlandse oorden, is het onduidelijk of ze het dorpje nou aan het opbouwen of aan het afbreken zijn. Het is donker en somber, rijen betonnen blokkendozen variërend in hoogte, straten vol gaten met hier en daar een eilandje asfalt. En ogenschijnlijk onbewoond. Een spookstad. De eerste vragende blikken gaan al in de richting van Meurs, met z'n bruisende nachtleven. Dat belooft niet veel.
Ons logeeradres is de Big Foot Bar, vlakbij de baai. De Big Foot Bar doet zijn naam geen eer aan, want behalve een toren van kratten Cisk (het lokale bier) in de hal doet niets in deze betonnen bunker van 4 verdiepingen met vierpersoons appartementen, denken aan een oord waar alcoholische versnaperingen kunnen worden genuttigd. De kratten Cisk zijn dan ook sneller op de kamers dan de bagage, want er is geen Maltoos te bekennen in het hele dorp. In het verlaten straatje zijn ook een spookbar (Fusion bar) en een spookchinees (Wenzouh, waarschijnlijk Stanley Wenzouh, de PSV keeper). Ook deze beide hutten zijn tijdens ons hele verblijf niet open/bevolkt geweest. Maar toch lekker geregeld, Meurs.

Er is enige consternatie over de kamerindeling als blijkt dat de mensen waar je normaal toch niet als eerste aan denkt als je het over de samenstelling van een gezellige kamerploeg hebt, bij de kamerindeling de sleutels hebben ingepikt en weigeren om samen in een hok te kruipen. Zo kan het gebeuren dat ondergetekende met Brutus bij -jawel- Jan Kocken op de kamer belandt, en de Baljo. Wat wil je ook met kamernummer 13. De kamer heeft echter gelukkig een indeling van twee slaaphokjes en een woonkamer. Even later komt Berg ook binnen. Hij sleept een matras, wat dekens en zijn bagage achter zich aan en komt van twee verdiepingen hoger. Beter met Brutus en Veld in een tweepersoonshok op de grond dan met Geurtsema op één kamer, meldt hij.
Brutus heeft ondertussen te maken met een nogal forse tripdip. Hij moet tol betalen voor het drankenkarretje in het vliegtuig. De wodka uit de bloody mary's heeft zich losgemaakt van de tomatensap en is massaal opgerukt naar zijn hoofd. Zelfs zijn ogen zijn ditmaal rose. "Tjeesis, zo'n vliegreisje hakt er net zo hard in als een normale bufreif" weet Brupus te melden.
Brupus profiteert dan ook niet echt optimaal van de triptraditie "kadootje voor de gastheer opzuipen". Omdat er geen gastheren zijn, en ook geen gezellige kroegen in de buurt (op het eiland?) voor een paar stevige slaapmutsen (Malteze nachten kunnen koud zijn), zijn kamer- en balkonborrels schering en inslag. Jan K. zet een kruik zeer oude jenever op tafel, en als deze op is, kan even worden overgewipt naar het balkon van de buren, waar Bob Strookappe een Paddy's borreltje houdt.
Om vooral de kamerband sterk te houden, worden bij terugkeer op de kamer Kocken en de Baljo in het aanpalende slaapkamertje nog even bezocht, om ze welterusten te wensen, iets dat zij -ondanks het feit dat ze er even voor wakker gemaakt moeten worden- zeer schijnen te waarderen. Een ieder slaapt die avond in met een gelukzalige glimlach op het gelaat. Malta, mmmm, mooi eiland.

Zaterdag 15 april 1995.

Het ontbijt vereist wat improvisatie want in een hotel met alleen slaapkamers hoef je niets te verwachten. Aan de "boulevard" heeft men tussen de rotsen echter een bar-terras (= een houten keet met tegels eromheen) weten te plaatsen, de Sirens bar. Bij deze bar is ook een zwembad uitgehakt dat de naam Crystal pool draagt. Het bruine water, met een dikke wierencultuur waar menige hortus niet aan kan tippen, nodigt niet echt uit tot een duik.

Middels een engels ontbijt en een engelse klets bier wordt toch een fijne bodem gelegd. Daarna kan in het stadje op zoek gegaan worden naar een winkel, want een koelkast op de kamer met alleen oude jenever gaat ook vervelen. Opvallend zijn de huizen op Malta: omdat er niet zo gek veel staan, hebben de huizen gewoon allemaal een (latijnse) naam in plaats van een straatnaam met nummer.

Omdat vandaag de eerste pot op het programma staat, is de ochtend verder rustig. Tas inpakken, op het balkonnetje zitten of een eindje struinen door Bugibba. Vlak na de middag worden de USRS heeren in twee taxibusjes gewerkt en zetten we koers naar de Marsa Sports Club. Het schrale zonnetje heeft inmiddels plaats gemaakt voor een ouderwetse plensbui, maar gelukkig giert de wind nog volop.

Het is wat moeilijk voor te stellen hoe je op Malta, wat één en al rots is, moet gaan rugbyen, maar na een uitvoerige tocht kriskras over het eiland (wederom een truc om het eiland groter te laten lijken: omrijden) komen we bij een soort oase, waar een golfbaan, cricketveld, wat tennisbanen en een rugbyweiland zijn. De grond is echter niet al te hard, mede door de gestaag vallende regen.

Er wordt nog niet al te lang competitie gespeeld op Malta. Er zijn vijf clubs, die elke week op dit ene veld tegen elkaar spelen. Als er dan een keer een Engels marineschip komt, of USRS IV, is dit een geweldig feest voor de spelers: een keer frisse nieuwe gezichten (neem dat in ons geval niet al te letterlijk) tegenover zich. Meurs heeft dan ook stevige afspraken moeten maken om te zorgen dat de tegenstander van vandaag, Old Maltonians, inderdaad bestaat uit Maltonians, maar dat vooral het Old niet vergeten werd (de Old Maltonians is een uitnodigingsteam: omdat men geen veteranenrugby heeft op Malta, zijn uit de vijf clubs de oudste lijken geplukt voor het potje van vandaag).

Door de regen en de omrijpraktijken van de baffen zijn we te laat. Snel omkleden in een betonnen hok zonder ramen en deuren en een korte warming up. De opstelling komt er op neer dat wie wil spelen, ook kan spelen.
Meurs had een hele officiële ceremonie voor aanvang van de wedstrijd gepland. Hij had geen schone kleren mee kunnen nemen op trip omdat hij zijn hele koffer vol had met prullaria voor deze ceremonie. Berg en Doelewytz hadden met jankende gitaren een bandje met een (zeer stevige) versie van het Wilhelmus opgenomen, op de vertrekdag waren nog enkele Nederlandse driekleuren aangeschaft, en naar het schijnt zouden de wisselspelers als dansmariekes een soort taptoe kunnen uitvoeren. Helaas kwam dit hersenspinsel van Meurs niet van de grond.
Om toch het aanwezige publiek te vermaken met enig ceremonieel worden de Maltezer aardappels aangerukt. Met veel tamtam krijgen alle tegenstanders een grote Maltezer aardappel met daarin geprikt een cocktailprikkertje met rood-wit-blauw vlaggetje. Het is boeiend om de gelaatsuitdrukkingen van de tegenspelers te zien veranderen van een "ha, een bijzonder kado uit Holland!" blik, tot een "kut, verneukt. Toch maar vriendelijk blijven kijken" blik.

Onder redelijke publieke belangstelling (twee rijen dik langs één zijlijn van het veld) wordt de wedstrijd tegen de Old Maltonians door USRS IV naar zijn hand gezet. Meer snelheid, het beter op elkaar ingespeeld zijn en meer balvaardigheid met derde rij en centers leveren ruimte op aan de buitenkant voor de wingers. Schardam, van Rheenen en Kraaijehagel stomen dan ook regelmatig op snelheid langs het kalklijntje.
De Maltozen beschikken over een oude engelse vos op flyhalf met veel routine die met slimme kickjes en misse sidesteps voor enige problemen zorgt. De locals zijn over het algemeen dik, dom, niet al te groot maar wel lekker temperamentvol.

Door het grote tijdspan tussen de wedstrijd en dit verslag staat uw reporter het scoreverloop niet meer helder voor ogen. Wel de uitslag: 24 - 15 voor de USRS. Tries zijn er van Ed Vooêt (een hop-hop break door het midden op snelheid) en Brutus (vanuit de scrum). U kunt dus allemaal thuis claimen de overige punten te hebben gescoord.

Na de wedstrijd is het rap omkleden geblazen en in auto's van onze Malteze vrinden naar Sliema, een wijk aan de baai van hoofdstad Valetta waar zij hun versie van "De Vriendschap" hebben: een kleine pijpela met achterin een barretje en voorin tafeltjes. De pub is overvol met een doorsnee van de rugbybevolking van het eiland en de USRS, maar ook buiten onder het zonnescherm, dat de inmiddels weer neerklaterende regen weerstaat, is plaats. Ze nemen de nederlaag goed op, maar verkondigen dat het zondag toch anders zal gaan bij het tweede potje "because then I am playing". De grote potten bier gaan al vrij rap over de toog en de sfeer op de after-match borrel stijgt met de minuut. Er wordt zelfs geïntegreerd, maar dan voornamelijk met wat dames die achterin aan het barretje zitten te staren naar zoveel goddelijk Hollands schoons. Zij blijken Duits, maar ook op tripdag 2 weerhoudt dat een enkeling niet flink zijn best te doen.
Zoals gebruikelijk worden we enkele malen tot stilte gemaand. Vanuit een ooghoek zie je dan iemand op een stoel klauteren om enige woorden tot een doordrinkende massa te richten. Liedje hier, liedje daar, dasje, schildje, u kent het wel.
Toch krijgt de middag een verrassend karakter als de gastheren met een laars bier voor onze neus staan. Een korte rondblik en jawel, ze zijn eruit: we pakken de kleinste. Arme Toine, derhalve. Hij moet op tafel gaan staan en de laars, die even lang is als hijzelf en twee keer zo breed (nou ja, ongeveer dan) op gaan drinken.
Toine is hier aanvankelijk niet blij mee, maar onder toeschreeuwingen van teamgenoten komt hij steeds verder. Af en toe komt er een golfje bier terug, er ontsnapt hier en daar een boer van een seconde of 20, maar het meeste bier kabbelt langzaam zijn mondje in. Na enkele minuten kan het dak eraf: de laars is leeg!. Berg's populariteit in de kroeg bij vriend en vijand, en de duitse dame achterin, neemt hierdoor ongelooflijke vormen aan. Berg kan het nog niet helemaal bevatten en verkiest even een moment voor zichzelf op het pleetje om alle emoties te kunnen verwerken.
Onder de gastheren nu enige paniek, want geen van de mannen heeft echt trek in de laars, die inmiddels weer gevuld is. De eerste kandidaat gaat gestaag tot twee liter. Hierna zit hij echter vol. Omdat hij dit zelf niet in de gaten heeft en blijft proberen er bier bij in te krijgen, krijgen we een cyclus slokje-braakje-slokje-braakje te zien. Als er een plas van onbestemde kleur voor hem op de vloer, op tafel en over zijn schoenen ligt, geeft hij het op. Nog meer respect voor koning Berg. De USRS is niet te beroerd om deze nederlaag er goed bij de mannen in te wrijven en uiteindlijk krijgen we ze zover dat er nog een kerel een poging gaat wagen. Een vrij jong ventje, waarvan het vanaf de eerste slok al duidelijk is dat hier iets bijzonders gaat gebeuren. Zijn eerste slok is namelijk een slok van een liter. Enthousiasme bij zijn eilandgenoten, de wat geroutineerdere USRSers doen alvast een paar stappen naar achteren. Voordat hij aan zijn tweede slok toekomt kijkt de Maltoos enkele malen wanhopig om hem heen naar zijn wildenthousiaste ploeggenoten, die echt denken dat hij het gaat halen. Een paar keer slikken, nog een wanhopige blik en daar gaat ie: bloooeeeaaarrrggggh (uche)!. Een litertje tempo klatert op de net weer gedweilde vloer. De volgende slok is van een halve liter en de man die met de emmer water en de dweil klaarstaat wacht nog maar even met opruimen. Terecht. Ik hoef u het beeld niet te schetsen, maar deze laars wordt, lijkbleek en met tranen over de wangen en tempo over de broek, met nog meer bier erin teruggegeven door deze moedige Maltees dan dat zijn voorganger al had gedaan
Dan maar een boatrace, denken de Maltezers. Er is veel animo, de rij loopt door tot buiten. Het startschot klinkt en de USRS voorsprong is onmiddellijk daar. Bij de laatste drinker hebben we een voorsprong van ongeveer twee pints. De laatste drinker is echter Jan Kocken, die de hele boatrace dusdanig weet te saboteren, dat tegen de tijd dat de laatste drie eilandbewoners hun glas leeg hebben, het glas van Kocken nog voller is dan toen hij er aan begon.
Saillant is voorts nog dat bijna alle spelers zich verontschuldigden voor het geboden spel, de ontvangst na afloop en wat ons te wachten stond in de stad: rond pasen was het een dooie boel op het eiland, want iedereen tussen de tien en de veertig jaar, en met name de vrouwen, zitten dan op Gozo (dat eiland waar volgens Meurs geen reet te beleven was), waar op vrouw-, bier- en overig gebied één grote vrolijke partij was. Dankjewel Ron Meurs.

De avond valt. Tijd om alle kletsen bier in de maag in te gaan polderen met een goede maaltijd. In de uitgaanswijk Saint Julians zijn er goede restaurants volop. De keuze valt uiteindelijk dan ook op de Pizza Hut. Tragedie echter voor Thijs Hekking: de tent is ingedeeld in zithoeken (vaste bankjes en een vast tafeltje) en ondanks zijn toch bescheiden postuur past hij niet aan tafel. We verkassen naar een tafel met losse stoelen. De tent wordt gerund door Pierre (die net als alle andere mannen op het eiland tussen de 8 en 80 jaar, claimt de beste rugbyer van het eiland te zijn. Het wordt zondag druk want ook hij speelt mee) en een kudde zeer charmante dames die meer op bunny's lijken dan op oberinnen. De pizza's worden roodgekleurd met tobasco en verorberd.

Het spel kan weer op de wagen. Het USRS IV gezelschap is inmiddels wat gefragmenteerd, maar in elke tent van enige betekenis in Saint Julian's kom je er wel een paar tegen.
In een op "Stairway to Heaven" gelijkende tent "BJ's" met allerlei gouden platen en guitaren aan de wand, speelt een zwaar metalen band en voor Doelewietz en Berg is er genoeg aanleiding hier voorlopig te blijven. Berg gaat wederom op de Duitse toer en Woetse zet zijn zinnen op de zus van vdBerg.
In "The Alley", een kroeg in een kelder, speelt ook een band. Er loopt een Groningse dame rond (diverse tripgenoten gaan zeer geïnteresseerd in gesprek) en, o ja, ze hebben er een hoop bier. De donkere nacht vordert ondertussen aardig, maar op het tandvlees kan een select gezelschap na het sluiten van de meeste tenten de troebele blik nog op een neon uithangbord "Axis" richten. De aansluiting met de groep Voeten is (hoewel er bijna niemand meer op straat loopt) inmiddels zoek, de weer opgedoken Berg met een Duitse raakt ook zoek maar een andere kant op, zodat uiteindelijk met Bob Stro en Loos een heldhaftige poging gedaan wordt om in deze "Cartouche" van Valetta nog wat verder te tikken. Dit wordt bemoeilijkt door Loos, die niet alleen zijn zakken nog vol blikjes bier heeft, maar er ook op staat het blikje in zijn hand mee te nemen naar binnen. Binnen blijkt er behalve een hoop paars licht en spiegels helemaal niets te zien, en het besluit om een taxi te nemen naar het hotel is snel genomen. Na wederom wat problemen bij de portier, die de lopende biertent Loos niet met volle bepakking naar buiten wil laten, kan naar een taxi naar Bugibba gezocht worden.

Meurs had hier in zijn boekje goed op geanticipeerd en ons het volgende meegegeven: "Een taxi is meestal een witte Mercedes. Laat ze de meter aandoen of spreek vantevoren een prijs af".
Uit de rijen witte taxi's die er staan, wordt een oude witte Mercedes geselecteerd en Bob gaat voorin zitten. Een snelle blik over het dashboard leert dat er een hoop dingen missen, waaronder een meter.
Prijs afspreken dus maar. Bob opent de onderhandelingen: "Bugibba, How much?". "Six pounds" meldt de sjoof. Snel rekenwerk levert op dat dit twee pond de man is. En dat is geen geld. "Okay" melden HV en Bob. "Nononono that's too much!" kraait Loos echter vanaf de achterbank. Loos staat erop om langdurig af te gaan pingelen met de nu al lichtelijk sorrut rakende Maltees voorin. Met een simultaan "Loos, hou je kop!" wordt Loos tijdelijk getemd.
De taxi heeft zijn stoelen met plastic gekaft. Loos giet eerst bier over de achterbank en, nee hoor, het trekt inderdaad niet in de bekleding maar blijft keurig liggen. "Mweeeuuhhhh, de chauffeur moet ook wat bier!" vindt Loos, en giet de chauffeur vervolgens een half blikje bier tussen de hoofdsteun door langs zijn rug. De man heeft zich voorgenomen zo snel mogelijk zijn vrachtje dronken Hollanders bij het hotel te dumpen en rijdt op karakter door.
Bij het hotelletje kan middels een kleine balkonborrel met de Baljo nog even worden gereflecteerd over de gebeurtenissen van de dag. Een ieder slaapt die avond in met een gelukzalige glimlach op het gelaat. Malta, mmmm, mooi eiland.


Zondag 16 april 1995.

De touristische dag. Geheel daarbij passend een rustig begin van de ochtend op kamer 13, maar dat komt omdat Antoon er niet is. Hij komt rond een uur of tien binnen, maar hij blijkt heel vroeg opgestaan te zijn en heeft al een hele paasprocessie gezien.
Ook is er enige ongerustheid over Blanken en Salami Leuf, die ook niet op hun kamer worden aangetroffen die morgen. Ze zijn voor het laatst gisteravond gesignaleerd in Valetta, beide met een enorme slok op en in het gezelschap van enige dikke oude Duitse spektakels. Leuf zou daarbij zijn duits hebben opgehaald met wat nostalgie ("Achtung, der Arie Haan, der kann mal schießen...Tor!.Naaa, was hab'ich gesagt!), waarop Blanken het ijs brak met de one-liner "Achtung, der Salami Leuf, der kann mal bumsen". Volgens corresponsdent Odenwald vond rond deze dames een heuse hanen strijd plaats tussen de meer seniore USRS leden (Meurs, Lambrechtse etc. stonden er ook omheen, en allemaal elkaar afzeiken om op poleposition te komen bij de duitse tanks).
Gelukkig komen we bij het verlaten van het hotel ook deze beide verloren zonen tegen. Zij kwamen vannacht uit de kroeg en ... houdt u zich even ergens aan vast? ... de taxi's waren op!. Jawel!. De mannen moesten de hele terugweg te voet afleggen en kwamen pas na uren lopen een taxi tegen.

Het zou in het hoofd van de Afdeling Tripverslag nogal mistig worden tijdens deze door Ronbo als "touristische dag" bestempelde zondag. Dat het een rugbyloze dag werd was overigens te danken aan Woetse, die 's ochtends de enige rugbybal die we bij ons hadden vanaf de straat op zijn balkon wilde kicken (1 hoog). Het Doelewiets-kickje belandde echter op het dak (6 hoog).
Een woord van dank gaat hier naar room-mate Jan Kocken die zijn memoires van deze dag onlangs geheel belangenloos aan het papier toevertrouwde:

"09.30 uur. Met vier kamergenoten ontbijten aan de zee, op het zonovergoten terras van Sirens tussen wat stokoude Britse pensioengangers. Het overleg over wat we gaan eten duurt Andy wat te lang. Na ongeveer 30 seconden op het terras schuift hij zijn stoel naar achteren en baant met een "Ik ga wat potten rukken!" naar binnen. Wij kijken elkaar aan. Hij zou toch niet...?. Jawel, daar komen 5 pints. Overlegbiertjes. Bij de vol ongeloof om het hoekje kijkende ober wordt het ontbijt besteld: drie porties fish & chips en twee bacon & eggs, en doe er maar 5 nieuwe overlegbiertjes bij.

10.30 uur. "Wat gaan we eigenlijk doen vandaag?". "Mwah, lekker zonnetje, lekker terrasje. Ik zit hier goed" "Ik ook, ruk jij nog even vijf potten Andy?". "Kijk, daar is Willy". "Hee Willy, wat ga jij doen?" "Ik weet het niet, Ron komt zo met de busjes dacht ik". "Laten we dan nog maar wat potten rukken Andy".
Zo stroomt het terras langzaam vol. Alle over de kade struinende USRSers belanden uiteindelijk op het terras, waar de zon zo tegen de middag aardig begon te branden.
12.00 uur. "Andy, doe jij er nog even vijf, ik ga pissen, daar boven aan de trap is een plee". Naar de plee was een wandelingetje van een metertje of vijftig. Tussen de terrasstoelen door, twee trapjes op, de grote trap op de plee binnen, waar de urinoirs vol lagen met witte pepermuntballetjes lagen, heel lekker. Met een "Effe een pepermuntje halen" stond menigeen dan ook op van het terras. Naar mate de borrel vorderde werd de coördinatie toch wel wat minder. Weinig eten, weinig slaap, veel bier en de brandende zon, die al de hoofdjes aardig rood aan het kleuren was. "Waar blijft Meurs met de busjes. Doe dan nog maar een overlegbiertje". "Mooi eiland hè eigenlijk, dat Malta". Pleegangers ondervinden steeds meer problemen met stoelpoten, tafeltjes en traptreden op weg naar de plee. En maar hopen dat niemand de struikelpartij gezien heeft, net doen of je nuchter bent en zo ontspannen mogelijk doorlopen. Ook Kocken gaat naar het toilet. Hij is net naar binnen en er komt er een oude Maltese opa naar buiten. "Jeeeuzus!. Die Kocken is me een partij veranderd zeg!". "Jan, ik weet niet wat je gedaan hebt binnen, maar je bent 50 jaar ouder geworden!". "Wat heeft die vent gedaan onder het schijten?". Het opaatje kijkt naar het bulderende terras beneden, schud zijn hoofd en schuifelt weg. "Ruk jij nog even een paar potten". "Is Meurs er nog niet?".
Het terras stroomt ondertussen vol met triatleten, die met veel tamtam een aan-, uitkleed- en rekritueel van 3 uur uitvoerden, met een wetsuit een baantje trokken in zee en dat was het.
13.00 uur. De zon en het bier doen hun werk. Zo is Brutus aan 1 kant rose verbrand, de andere kant is zelfs helemaal paars. Ook Kocken zit in een crisis. Hij zit erbij als een lijk. "Zet de oven maar aan mannen, er zitten een paar doden op het terras". "Kocken, heb jij eigenlijk nog steeds ruzie met Kroezen?. Volgens mij wil Kroezen wel weer vriendjes worden". Kocken: "Voor een vriendschap zijn twee mensen nodig en zeg maar dat ik niet meedoe". "Ik ga even pissen, doe jij even een overlegbiertje". "Waar blijft die klote Meurs met zijn busjes?".
15.00 uur. "Als die kutMeurs niet snel komt met zijn busjes, gaan we borrelen hoor". De toeristische dag begint een erg groot succes te worden. Iedereen is heeft inmiddels rode armen en benen, en een rode kop, en echt veel zonnebrandolie is niet voorradig. Van achter zijn pint is ieder het dan ook eens: "Malta, hmmmm mooi eiland".
15.10 uur. "Oké, borreltijd!. Andy, bestel even een biertje. Ron laat het gewoon afweten!".
16.00 uur. Berg en Veldman lopen naakt over het terras. Ze hebben een zwembad ontdekt bij de zee en nemen een duik. Het water is ijskoud, dus het wordt geen lange zwempartij. Terug naar het terras. "Mooi eiland hoor Malta". "Zie je Meurs al?
"Doe dan nog maar een paar overlegpotten".
16.30 uur. "Daar heb je Meurs!". "Ha Ron!. Waar bleef je nu man?. We hebben op je gewacht". Ron meldt trots dat hij alleen zeer copieus heeft ontbeten. Hij gaat met een paar man weg, om een paasprocessie te gaan bekijken (een echte). De rest vindt dat je ook vanaf het terras een uitstekend beeld van Malta hebt, en blijft potten rukken op het terras.

Om 18.00 wordt er een einde gemaakt aan de sessie. "Laten we ook maar naar die paasprocessie gaan. Beetje zonde om de hele toeristische dag te gaan zitten zuipen". Met een hobbelende oude bus wordt Valetta bereikt. "Wat waren die triathlonners trouwens een sukkels". "Eigenlijk zijn wij ook triathlonners: vijf uur peren, half uurtje meuren in de bus, vijf uur peren". In Valetta (wel mooi trouwens: kleine straatjes, hoge oude huizen, gele natuurlijk) stappen we uit, lopen een straat in en kijk, een hoop mensen bij een kerk. Ja hoor, binnen twee minuten stuiten we op een paasprocessie. Onder grote publieke belangstelling wordt door een hoop verklede mensen de hele inventaris van de kerk naar buiten gedragen. Daarna gaat men aan de wandel en slaat een straat in.
Wij besluiten de processie niet te volgen maar duiken een kleine pub in om deze tien minuten cultuurpracht en praal op ons in te laten werken. De TV staat op Baywatch en we bestellen een taxi naar Saint Julian. De Baljo zit even stuk. "Ach Jezus, nee toch!" schrikt hij als er weer een dubbele rij potten op tafel wordt gezet. "Ja, die taxi komt over tien minuten, dus we hebben gelijk dubbel besteld".

Het taxibusje is er. De laatste slokken worden met moeite naar binnen gegoten. U kent het wel: je bent nog niet lam, maar zit gewoon tot aan je keel vol bier. Loos gaat naast de chauffeur zitten. De man rijdt weg en Loos begint weer af te dingen. "Nononono that's too much". Hij noemt een bedrag dat ongeveer de helft is van de taxibaf. Deze trapt daarop zo hard op zijn rem dat we met vierkante banden verder gaan, waarop Loos wederom door medepassagiers wordt gemaand zijn bek te houden. Het is een jolige boel in de bus, daar heeft de biermarathon wel voor gezorgd. "Kijk daar, een oud fort". "Is dat zo bijzonder?. We zitten zelf in een oude Ford".


We vragen de baf of hij een gezellige "veel proppen voor weinig" eettent kent in de stad. Hierop rijdt hij langs wat restaurants. Op een gegeven moment stapt hij uit om te kijken of er plaats is. Op aandrang van zijn medepassagiers klimt Ordonnans Loos achter het stuur. Loos start, schakelt en daar gaan we de straat uit. Even een blokje om. Loos heeft hem net weer geparkeerd als de Baf hevig ongerust aan komt rennen. De opluchting dat zijn bus nog heel is, wint het van zijn woede, vooral als Loos meldt: "It was blocking the traffic, so we parked it for you". Gemakshalve wordt het blokje om niet vermeld.

Uiteindelijk worden we afgezet bij een Italiaan. Een tamelijk grote USRS groep schuift aan (we worden gezien de luidruchtigheid al boven neergezet) en hebben net 1 ronde overlegbier achter de kiezen of we worden er om onduidelijke redenen alweer uitgegooid.
Uiteindelijk worden we liefdevol in de armen gesloten door een Chinees. Als we even in de pub naast het restaurant willen wachten tot er plaats is. Nou, dat willen we wel. Bij het toetje knalt er nog even een tafellied over tafel en met het buikje rond, is het weer: op naar BJ's. Daar is niet zoveel te doen. Er staat een gitaristje.
Bij de Alley gaat het beter. Vooral voor Doeleman, die inmiddels getooid gaat met een baard van drie dagen, omdat Meurs pas in tripboekje had onthuld dat je voor je scheerapparaat een stekker met drie pinnen en een adapter nodig had. De new look Woetse heeft bijzonder veel succes bij de vrouwen, beter gezegd de kleine meisjes, die vinden dat hij op Sting lijkt. Zeker nadat een vrouw op hem is afgestapt met de tekst "I think you're gorgeous!" loopt Woets de rest van de trip op vleugels. Wel moet hij buiten bij het afscheid nemen van zijn gezelschapsdame van die avond een spagaat maken om op gelijke hoogte met haar te komen (heeft hij al die jaren toch niet voor niks staan rekken). Ook Berg heeft weer harten op hol gebracht, Bob Strookappe daarentegen zit in een forste dip: "Ik kan het niet meer, ik ben mijn touch kwijt..." stamelt hij bezorgd over zijn droog staan.

Hoe het gebeurd is weet ik niet meer, maar wij zijn ook nog beland in de Karaokebar. Daar worden wij verneukt door een diskjockey, die de trucendoos zo wijd opengooide dat hij het eind van de avond niet haalde als werknemer van de hut. Eerst laat hij een pond per aangevraagd liedje (bleek gratis te zijn), vervolgens draait hij de geluidsband extreem snel af, en ook het uitschakelen van de microfoon had hij onder de knie. Zo werd de act van Loos, Brutus & HV zeer slecht: de geluidsband liep dusdanig snel, dat als wij in het midden van de regel aan het zingen waren, de volgende regel tekst alweer op het TV scherm stond. Ook de microfoon stond meer niet aan dan wel, waardoor we erg hard moesten zingen om boven de muziek uit te komen (en daar werd het gezang niet mooier van). Tot overmaat van ramp had Brupus een verkeerd nummer gekozen. Wij kregen opeens een volslagen onbekende zwarte rap plaat voorgetoverd.
Andy Baljet maakte het echter volledig goed en werd de sensatie van de avond. Endie from Hollend zong "I wanna hold your hand", en dat leverde hem een fan/vriendin van 60 op, die tussendoor ook nog een knaapje van 20 zo op hol maakte dat deze boy met tranen in de ogen en drank in de mik zijn ondergang zocht bij de bar. Er liep ook nog een andere dame met leren BH met een erg raar mannetje erbij. Vreemd volk allemaal op dit late uur.

De terugtocht met twee taxis kon beginnen nadat Loos triomfeerde bij het afdingen: Geen zes pond maar vijf per taxi. Omdat beide equipes de chauffeur een pond hadden beloofd als hij voor de andere taxi bij het hotel arriveerde, waren we nog steeds even duur uit, maar wel erg snel bij het hotel.
Er was een kamerborrel kamer bij Wytze, waar Berg op de bank in slaap viel en achter werd gelaten. Loos en uw reporter besloten Malta kenner Meurs welterusten te wensen, tot ongenoegen van Jack Split, die een beetje sorrut werd. Natuurlijk werden Kocken en Baljo niet vergeten. Een ieder slaapt die avond in met een gelukzalige glimlach op het gelaat. Malta, mmmm, mooi eiland.

Maandag 17 april 1995.

De ochtend begint wat tumultueus op kamer 15. Loos is wakker geworden in een kotsspoor dat van zijn kussen over de lakens naar de vloer naast zijn bed loopt, maar weet van niets. "Verdomme Leuf, je hebt over mij heen gebraakt!" luidt de woedende beschuldiging aan het adres van buurman Paul Leufkens.

Voor het hotel staan 's ochtends vroeg al twee brakke busjes hun dieseldampen te produceren. De rondrit over het eiland staat vandaag op het programma. "Jullie wilden een touristische dag, nu zul je er een krijgen ook!" meldt Meurs strijdlustig. Nog zonder ontbijt in de maag zijn de hobbelwegen geen feest.

We hebben het boekje van Meurs bij de hand gehouden gedurende de dag, om vooral de volledige vruchten te plukken van de know how van de Ronbobo. Hij opent onder het kopje Tempels en Ruïnen dat Malta en Gozo beroemd zijn om hun goed bewaarde prehistorische spullen. De topper schijnt het Hypogeum te zijn, ondergronds netwerk van begraafplaatsen, zo'n 4400 jaar oud. Dit blijkt echter gesloten. Maar toch lekker geregeld Meurs.
Stop 1 is de Haqar Qim. Volgens Meurs "goed bewaarde tempelcomplexen in het zuiden van het eiland bij Zurrieq. Mnajdra schijnt het best bewaard te zijn". Het complex is inderdaad mooi: een mooi hek, en goed onderhouden paden. Binnen het hek liggen wat oude rotsblokken, en geloof het of niet, maar juist daar blijkt het om te gaan. Als blijkt dat dit ook nog entree kost, wordt druk overlegd of er geen dokter naar Meurs moet gaan kijken. Er is een drinktent in de buurt, maar die is natuurlijk niet open. Stel je voor.
Stop 2 is The blue grotto in het zuid-oosten met -hoe kan het anders- wederom het predikaat "Erg mooi" volgens het boekje van Meurs, "Vanaf Wied iz-Zurrieq met een bootje ernaar toe". Voor de krijtrotsenkust ligt een steenklomp. Navraag leert dat dit de blauwe rotsen zijn, een vogeleiland.
De tijd kan toch nuttig besteed worden door te ontbijten in een bar. De USRS heeft honger en de tent stroomt vol. Binnen twee minuten heeft de eigenares stomende oren en dikke stress, en verwijst ze alles door naar de bar. Over stomende oren gesproken: daar komt Meurs na een kwartier binnen, iedereen heeft net het bordje leeg: "Jullie zijn toch niet aan het eten hè?. Dat gaan we hierna doen!" jodelt hij.
Van Rheenen gaat ondertussen op zoek naar autohandelaren voor autoparts.
Stop 3 is een pittoresk haventje met een markt, en een pleintje waar, buiten op straat in een prima zonnetje, bij een visrestaurant gegeten kan worden. Om de bedenktijd te vullen wordt de man eerst van zijn biervoorraad afgeholpen. Iedereen bestelt na elkaar, dus het eten duurt nogal. Ronbo vergrijpt zich aan een zwaardvis met zeer vieze saus, en ook de octopus, compleet met zuignappen, is erg in. Ondertussen kan het toilet binnen bezocht worden, hetgeen enkele Rusland herinneringen oproept. Niet alleen kan de deur niet dicht, waardoor je gezellig het restaurant in kunt kijken onder het breien van de bruine trui, maar het toilet spoelt ook niet door, waardoor er op een gegeven moment een hele wintervoorraad bruine truien op elkaar ligt en de mensen binnen in het restaurant steeds sneller gaan eten.
De busjes zijn er trouwens vandoor, die hadden even een andere schnabbel. Het verkeer wordt drukker op het plein waarop onze tafel staat, en de Maltezers zijn niet echt vrolijk vandaag. Toeterend staan ze te gebaren dat de tafel weg moet, en om zijn daden kracht bij te zetten rijdt een vurige automobilist over de tas van Minnaard heen.
Het eerste busje komt aan, en het gezelschap dat de val van reisleider Meurs van dichtbij wil volgen, kruipt bij hem in. Het busje pruttelt weg. Busje twee komt wat later en er ontstaat een nogal oplopend conflict tussen Brutus en de Baf als Brutus het andere busje achterna wil en de Baf niet. Brutus is niet te lang van stof en zijn betoog behelst een woord of zeven: "Wij betalen je, kop dicht en rijen!". De gemoederen blijven echter nogal verhit in deze equipe.
Stop 4 behelst de prehistorische tempel met beeld van The Fat Lady in de Old Temples street in Tarxien, vlakbij de Marsa Sports Club. Meurs is aanvankelijk de enige die uit het busje stapt. Als echter de kreet "Hee jongens, het is gratis!" schalt, klautert de rest ook naar buiten. Het andere busje hervindt de aansluiting (de baf heeft inmiddels het schuim op de bek) en binnen worden wat opgestapelde oude rotsen bekeken. Een grote rots is de Fat Lady. "Fantastisch zeg, Ron. Kom jongens, snel weer naar het busje"
Mdina, the silent city is Stop 5. "De middeleeuwse hoofdstad van het eiland is met zijn vele smalle straten een bezienswaardigheid op zich" en dat klopt aardig. Hoge huizen, uitgevoerd in Malta geel doen de kleine kronkelende straatjes nog smaller lijken. Het stadje ligt bovenop een berg, en er is een fraai panorama vanaf een terras waar thee met taart kan worden gedronken. De hoed van Minnaard heeft het sneller gezien dan Erik zelf en besluit, gesteund door een plotselinge rukwind, tot een afdaling op eigen gelegenheid. Kroezen Antiek slaat ondertussen zijn vleugels uit in het stadje op zoek naar handel. Als we langslopen staat Kroezen zwaar te onderhandelen over 3 mud koperen deurkrukken.
Stop 6 (Dingli cliffs) voert ons langs het paleis van de president, een groot huis in een bos op een berg (de premier is belangrijkste man op Malta, maar de president krijgt de beste hut van het eiland). Bij de Dingli cliffs schijnen bij Clapham Junction antieke karresporen te lopen (nog van voor het wiel was uitgevonden). Clapham Junction ligt 200 meter boven de zee en het is er erg steil. Er wordt een groepsfoto geschoten, maar de cart tracks worden niet bezocht.

Want de wedstrijd tegen de Malta Barbarians wacht, op hetzelfde veld als de eerste wedstrijd. Wederom een gezonde publieke belangstelling, en ditmaal een bescheiden zomeravond zonnetje.

De creme de la creme van het eiland zal worden opgesteld, maar ook de USRS staat extra scherp. De USRS sfeer is ontspannen doch serieus, vastberaden doch luchtig. Iedereen wil spelen, en iedereen zal ook spelen. De Maltezers zijn wat temperamentvoller. Zo meldt mijn tegenstander na een corrigeer klapje "I'm gonna kill you, I'm gonna kill you". Niks andere wang toekeren hier op dit eiland.
Team IV heeft zich terdege voorbereid op deze topper op rugbyvlak en de touwen zijn strak in handen. De voorwaartsen domineren (Hekking en Split mangelen hun dikste mannen, Loos en Minnaard zweven als Maltese zweefadelaars boven de line-out), de driekwarten flitsen.
Omdat de scheidsrechter kwijt is, fluit een Maltees de eerste helft maar deze wil in de tweede helft meedoen of naar huis. Jan Kocken fluit de tweede helft, waarin Minnaard weet uit te groeien tot line-out koning. Vanaf halverwege de eerste helft is duidelijk dat ook de Barbarians aan de amber-maroon zegekar gebonden gaan worden. De pot wordt in amicale sfeer uitgespeeld. Lekker zonnetje, geen gekke dingen, poortje, klaar. Borreluuuuh!.

Omdat de tijd dringt, wordt er (behalve Leuf) niet omgekleed na de pot. Dat komt wel in het hotel. Bus 1 snelt naar het hotel, maar in bus 2 (die moesten wachten op de badderende Leuf) blijken de mannen met de kamersleutels te zitten. Bus 2 arriveert, biertje op bed, douchen en in een grote bus in naar een uithoek van het eiland. Bij een kerk, in een hal met kantinetafeltjes en -stoelen die vol hangt met oude voetbalelftalfotos is het peren en eten met onze tegenstanders. In de half open keuken staat Koko Petalo, met meer vet in zijn matje dan in zijn frituur het eten klaar te maken. Terwijl wij ons best doen om het bevroren bier drinkbaar te maken, vallen de tegenstanders vallen als gieren aan op tafel 1, waar de eerste pannen vlees op tafel komen.

Wat zegt Meurs over eten in het tripboekje?: "Geliefd met een groepje is konijn (=fenek), alleen: ze hebben het bijna nooit. Kun je met een gastheer een fenkata bezoeken dan is dat een hele eer èn een hele belevenis". Er wordt volop de indruk gewekt dat we hier aan zo'n fenkata deelnemen. Nou Meurs, wat een belevenis.
In het alleraardigst gezelschap van een Amerikaanse studente Leslie en met de tafel lekker vol flessen bier, kan een graai gedaan worden uit de pannen vlees. Na enige tijd wijst bestudering van de botten erop dat we ondermeer halve schedels aan het verorberen zijn ("kijk, daar zit het oog". "Wie heeft dan de kut?. Die moet er dan ook zijn" "Daar, die werkt Meurs net naar binnen").
De voorzitter van Malta (een dikke prop) steekt een speech af en wil verneukspelletjes doen: het aloude "Ik kan 3 man optillen". De geroutineerde Hekker weigert, en ook Leuf krijgt net op tijd ingefluisterd dat het een nat pak wordt. Dan maar lepeltje tikken op elkaars hoofd (ook bekend). Al wat desperater zet de voorzitter de keel open en gaat twee of drie liederen schreeuwen. Hij is een telg uit de "het hoeft niet mooi als het maar hard is" school. Wat had Schijen genoten. Alleen Yogi Bear ontstijgt het voetbalniveau. Het feit dat ze Heineken hebben maakt veel goed, maar als dat op is komt het sfeervolle samenzijn ten einde.
Niet iedereen heeft de accu meer vol op spanning, en een delegatie blijft achter bij het hotel. De overblijvers gaan naar BJ's voor wat Heinekens. Vervolgens naar de Alley en naar de Karaoke bar. Er wordt dit keer niet gezongen. Als je in gesprek bent met één van de fraaiere eilandbewoonsters, bijvoorbeeld een Isabel, is bestudering van het gedrag van medetripgangers altijd heel boeiend. Zo komt Berg om de twee minuten storen. En laat Leuf vanaf een tafeltje verderop regelmatig het "hé flikker" (spreek uit: heu flikkar) schallen. Bob heeft ook tripsucces, bij de leren BH. Anderen trachten Bob tegen zichzelf te beschermen door hem van de leren BH af te trekken ("nee, ik kom over een half uur").
Isabel staat erop ook de meer interessante delen van Malta te laten zien. Op naar de Pink Panther, een 24 uurs kroeg. Om het vervolgens alleen maar over haar problemen te gaan zitten praten. Elke trip hetzelfde.
Bij terugkomst bruist het hotel nog: kamerborrels op 14 en later 15. Met Loos en Schardam wordt een kleine kamerinspectie gehouden. Ook de kamer van Meurs wordt aangedaan. Ook de 's nachts ietwat humeurige Jack ligt hier. Schardam staat bij de deur te klokken hoe lang het duurt voor we de kamer worden uitgezet door Split. Hij blijkt met zijn jas aan in bed te liggen en is zeker niet blij ons te zien en helemaal niet bereid tot een toelichting. Klik. "15 seconden jongens" meldt Scharrel. Kocken en Baljo worden ook weer even gewekt om ze een goede nacht te wensen en Ook Brutus wil geen kamerborrel. Een ieder slaapt die avond in met een gelukzalige glimlach op het gelaat. Malta, mmmm, mooi eiland.

Dinsdag 18 april 1995.

Jan Kocken verrast de vermoeide bonkende hoofden vanmorgen met koffie op bed. Daarna worden de stapels die naast de diverse tassen liggen, in de tassen gepropt en in no time heeft iedereen zijn spullen ingepakt klaarstaan. Tijd genoeg voor een ontbijtje in de nu al brandende zon: op naar terras Rococo aan de boulevard. Meurs doet nog een poging om iedereen bij het hotel te houden met kreten als "de busjes komen zo", "we gaan zo weg" en "we vertrekken zonder jullie hoor" maar de eetlust wint het ruim van de groepsdiscipline.
Rococo heeft eigenlijk geen terras. Door met z'n vieren een tafel en wat stoelen mee te nemen, en deze op de brede straat in de zon te zetten wordt dit probleem vrij snel verholpen. Omdat het engels ontbijt wel op zich zal laten wachten, wordt alvast een ronde potten besteld. Bij de tweede ronde pints komt er een ontbijtje naast de glazen. Steeds meer moedige USRSers hebben zich langs Meurs gewerkt en druppelen naar het terras. Dit tot grote verontrusting van Tony van Heemschut, die weer op de proppen is gekomen om de rit naar het vliegveld te coördineren. Hij schiet aardig in de stress als hij alleen Meurs voor het hotel aantreft.
Op het terras wordt de sfeer steeds beter. De zonnebrillen kunnen op, de shirts kunnen uit, de tafeltjes staan vol bier, het wordt een prachtdagje. Alleen Leuf zit in een dip. Met steeds vetter haar en steeds bollere wangen is hij gedurende de trip steeds meer gaan lijken op Bob de Rooy.
Tony en Meurs weten het gezelschap uiteindelijk in een grote bus te werken en Luqa Airport wordt toch nog redelijk bijtijds bereikt. Het inchecken wordt nog even gelaten voor wat het is voor een kleine evaluatie met Antoon, buiten in de zon. Achter ons klinkt de welkome stem van de volledig in tripsferen verkerende Baljo als muziek in de oren: "Hier mannen, jullie staan toch niet zonder potten?". Om de kleine kamerborrel buiten de vertrekhal luister bij te zetten wordt ook nog wat gebak gekocht. Binnen teruggekomen blijkt iedereen al door de douane te zijn.

Met Meurs, Ed en Odie kunnen we nog net als vijf laatsten het vliegtuig betreden. Onderweg was er wat oponthoud, omdat we in plaats van naar het vliegtuig te lopen met een klaarstaande bus meewilden. Deze bleek naar het vliegtuig naar Wenen te rijden, en deze verlenging van de trip klonk niet slecht in de oren. Helaas voorkwam op het laatste moment een douanier dat de Air Austria werd betreden.
In plaats daarvan zaten we weer in de Air Malta. En al spoedig waren er wat déja vu's. Zo werd Meurs, toen hij onder het eten opmerkte dat hij het een lekker toetje vond, bedolven onder twintig bakjes met toetje. Dit tot woede van een oude vrouw die niet trip was ("Stelletje schorem zijn jullie!"). Een verslaggever van het CJP magazine had toch wel spijt dat hij niet met de USRS het eiland had verkend. En Haagse Harry had een Maltese vriend opgeduikeld en zat heel intiem achterin.
Het vliegtuig vloog om een of andere reden voortdurend met de neus steil omhoog (normaal gaat de kist op een gegeven moment toch gewoon rechtdoor?), en hierdoor was met name het bezoeken van het sjemisch toilet achterin nogal een verraderlijk gevaarlijke onderneming. Bob en Brut raakten tegen landingstijd in een behoorlijke jet lag door een marathonnetje bloody mary's.

In korte broek werd Schiphol betreden en dat was toch nog wat fris. Lambrechtse had bij de loopbanden richting bagage al zijn eerste akkefietje op Nederlandse bodem, met wat Turkse schoonmakers ("Hee, jullie moeten wel doorwerken", "GVD, wil je het zelf komen doen?" "Neehee, ík heb vakantie!").

Geheel in triptraditie is er wat oponthoud na de douane, want Baf Richard Hongkongbobo Popexpres is er niet. Meurs snapt er niks van. In het grote vernieuwde Schiphol is het op zich wel amusant om, al kletsend onder een klets en een broodje, te kijken hoe Meurs en Leuf iedere keer weer langs komen lopen uit een andere richting op zoek naar de bus. Joost wacht de vertraging niet af en vertrekt richting Haarlem, Odie vertrekt ook want (ongewassen, ongeschoren, tripkegel van vijf dagen)... hij krijgt die middag nog een paar sollicitanten.

Uiteindelijk bleek de bus boven te staan te wachten en wij beneden. Na diverse rondjes door de draaideur wordt de uitgang gevonden en kan de immer vrolijke Baf begroet worden. Hij meldt ons dat hij net terug is uit Italië met de "reguliere USRS trip", en dat hij enkele traytjes Oranjeboom heeft achterovergedrukt die hij graag aan wil bieden. Driewerf hulde voor de Baf, die -zoals het een Baf betaamt- zijn credits onmiddellijk weer verspeelt door "Hongkongbobo" op te zetten.
Na het feestelijk geplop van Oranjeboompjes gaat de Popexpres richting Sticht en kunnen enkele tripgenoten nader onder de loep genomen worden. Het is niemand ontgaan dat Leuf (Bob de Rooy) al drie dagen dood is, ongeveer de periode sinds er geen taxi's meer waren in Valetta die bewuste avond. Hij zit groen in de bus. Ook partner van die avond, Rein Blanken, zit er bijzonder bleek bij. "Stem kwijt, pigment kwijt, geld kwijt" is de treffende analyse. Het respect voor Duitse spektakels neemt ondertussen toe: dat die dusdanig tekeer kunnen gaan dat dergelijke tripkanonnen voor de rest van de trip volledig onschadelijk zijn gemaakt, is toch een gave.

Bierend en kaartend wordt de jaarbeurs bereikt, waar Kees Lambrechtse de bus met een traan in hart, stem en oog vaarwel wuift. In het kader van het "ik zet jullie af waar ik jullie op pik" pruttelt Richard even later achteruit het Wed op. Buiten wordt afscheid genomen van Kroezen, en van de rest binnen, in de Vriendschap. Met Ed kan uiteindelijk te voet en in korte broek, langs tegen hun voorhoofd tikkende locals, de laatste étappe van de trip worden afgelegd.
Meurs, Split, van Rheenen, Minnaard, Geurtsen, Odenwald, Baljo, Kocken, Brutus, Berg, HV, Doeleman, Strookappe, Ed Vooêt, Hekking, Leuf, Blanken, Loos, Lambrechtse, Schardam en Kroezen: allemaal slapen ze die avond in met een gelukzalige glimlach op het gelaat. Malta, mmmm, mooi eiland.

HV.
TRIPVERSLAG WIJZIGINGEN EN AANVULLINGEN FORMULIER

Ik heb het tripverslag gelezen. Het volgende wil ik nog even kwijt. Het betreft:


0 Aanvulling op een gepubliceerd verhaal:






0 Ontkenning van een gepubliceerd verhaal:






0 Nog niet gepubliceerd verhaal dat ik vermeld wil zien:






0 Ik wil niet vermeld zien dat ik:






0 Ik wil ook nog vermeld zien dat ik:






Afzender:

Zorgt u dat dit formulier per omgaande weer in het bezit komt van Perestrojka Wed- en Schrijf Bureau / HV - Nobeldwarsstraat 41 bis A - 3512 EW Utreg?. Dan nemen we uw opmerkingen nog even mee.