(Pagina nog in opmaak, foto's welkom)
MALTA. MOOI EILAND
USRS IV - Trip 1995
Vrijdag 14 april 1995.
Elke trip is anders en toch ook weer hetzelfde. Middagje vrij,
met Ed en Berg nog even een laatste blik op de Utrechtse
binnenstad werpen, voordat de trip je naar verre oorden brengt.
Het toeval wil dat je dan meestal op etablissementen van de
plaatselijke middenstand stuit, die wel zeer uitnodigen tot een
bezoek in verband met tripkadootjes: bij de Bart Smits, Intertoys
en Albert Heijnen wordt zorgvuldig geïnvesteerd in kadotjes voor
de gastheren (die de gastheer meestal niet halen) en ludieke
items in het algemeen: een extra voorraad zonnebrillen,
cocktailprikkers met de rood-wit-blauwe tricolore, een mud
Maltezer aardappels en de traditionele zak drop.
Vervolgens nog even langs de bekende Utregse traîteur Antoine de
la Montagne, omdat de ervaring leert dat het toch wel beter is om
even een bodempje te leggen voor een uitje met de USRS. Twintig
minuten later is de stopverf in de maag gestort en kan, met beide
handen de buik vastklampend, de tas worden opgehaald en richting
De Vriendschap worden gekoerst.
Bij De Vriendschap de bekende stapel tassen in de gang. Binnen
blijkt dat bij Mini Bop het spel al ruim op de wagen is. De ruime
Hé-wat-fijn-je-weer-te-zien-hoe-gaat-het-nou-leuk-dat-je-meegaat-handenschudsessie
met de ma(l)tadoren van USRS IV die gaan pogen in vier dagen het
honorairschap van het eiland Malta te verwerven volgt.
Grote triporganisator en USRS-peiler in het algemeen Ronbobo
heeft thuis weer druk geknipt, geplakt en gefreubeld en deelt
tripboekjes uit. Daarnaast zijn er Malta-Trip-T-shirts (met
zoveel reclame achterop dat je spontaan achterover gaat lopen),
en een opblaaszwembandje, om vooral goed voorbereid te zijn op de
komende zon & zee safari. Maar toch lekker geregeld Meurs.
Mini Bop blijkt ook bier te verkopen, en als een uur later een
twintigtal USRS-veteranen met een zwemband om het hoofd (ook om
het middel heeft menigeen er al eentje) het Wed opstruinen en ook
Toine Kroezen zich vanuit startplaats Orloff bij de jolige meute
heeft gevoegd, wordt de wandeltocht naar Utrecht CS zonder
incidenten afgelegd. Op naar Schiphol.
In Duivendrecht is het biervoorraadje van vier blikjes de man
toch wel op. Er is wat vermaak als tot groot genoegen onze grote
rugbyvriend Chris (homoooooo!) Gale de coupé binnenstapt. Als
hij door heeft dat hij in de USRS IV tripcoupé is beland, en
blijkt dat hij helemaal niet zo trip is als wij en dat hij daarom
op de korrel gaat, weet hij niet hoe snel hij uit moet stappen.
Maar toch lekker geregeld Meurs.
Op Schiphol is er geen reden voor Meurs om paars aan te lopen. Er
wordt keurig ingechecked, niemand is zijn paspoort vergeten en de
techniek van de tripgangers is inmiddels dusdanig dat zonder
glas- of ander gerinkel de rugbyballen door de Vertrekhal kunnen
zeilen.
Door douane en de duty-free. Op het toilet worden nog even
condooms getrokken (niet voor jezelf, maar om eventueel een
tripgenoot uit de brand te kunnen helpen). Vanaf de lange
rollebanen in de vertrekslurven kan de eerste blik op het
vliegtuig worden gericht: Een Air Malta 737. De motoren onderaan
de vleugels blijken nogal plat afgesleten aan de onderkant,
hetgeen het ergste doet vermoeden over de kwaliteiten van de
vliegbaf, in het bijzonder zijn landingstechnieken. Remember
Aeroflot enzo. Maar, toch lekker geregeld Meurs.
Een wachtsessie in de vertrekhal, waarin de laatste blikjes
worden weggehikt, maar dan kan de Air Malta kist daadwerkelijk
betreden worden. Iedereen heeft zich nog niet in zijn stoel
gepropt of de nood-instructie is daar: voorin het vliegtuig staan
twee stewardesjes heel wulps voor te doen hoe het er bij een
redding aan toe gaat: in het midden van de kist zitten de
nooduitgangen, er hangen bordjes boven. Omdat we in het midden
zitten kijken we even omhoog, en jawel, ons raampje blijkt de
nooddeur. Om de wild naar het bordje wijzende stewardessen
behulpzaam te zijn, wijzen wij onze medepassagiers ook even op
het bordje door er tegenaan te tikken. Hierop dondert
ongelukkigerwijs het bordje van het plafond. Een Air Malta
steward toont zijn sprintsnelheid door het gangpad. Als die maar
niet op de wing staat bij het eerste potje morgen.
Een paar tellen later wordt de instructie wederom onderbroken, en
ja hoor, daar komt de steward weer door het middenpad denderen:
Brutus is nogal zenuwachtig geworden van het geheel en heeft even
een peuk opgestoken. En de No Smoking lampjes zijn nog niet uit
want we staan nog aan de grond. Brutus besluit zich echter niet
te laten kennen en gaat met een "ach man, één
sigaretje" frons in discussie. Dit tot plezier van zijn
medetripgangers, die hem gaan helpen. Dat wordt een heerschap in
een driedelig pak vlak achter ons weer teveel. De vliegtuigdeuren
zijn nog niet eens dicht, en deze kerel hebben we al sorrut.
Paars aangelopen perst hij er in onvervalst haags een "Zeg
ekkel, je ken toch leze of niet dan. Maak dat ding uuuht,
ekkul" en meer van dat soort kreten. Daarna wordt het wat
tumultueus omdat Ekkel het aan de stok krijgt met de rest van de
USRS. Uiteindelijk krijgen wij te horen dat wij nu van boord
kunnen als we ons straks niet gedragen. Ekkul wordt tot bedaren
gebracht door de twee bejaarde parfumfabrieken naast hem. Niets
staat nu de take-off (en het vervolg van de
stewardessen-instructie) nog in de weg.
De vlucht naar Malta duurt een uurtje of drie. De opblaasbare
zwembandjes worden op grote hoogte keihard, en het wachten is op
de eerste knalgeluiden. Als ook het naar buiten kijken voldoende
is bestudeerd kan de aandacht volledig geconcentreerd worden op
het drankenkarretje waar de stewardesjes mee door het vliegtuig
komen. Achterin is de enige vent gevonden in het hele vliegtuig
die zich niet paars en geel ergert. Hij luistert naar de naam
Haagse Harry en vindt het allemaal wel mooi. Hij doet dan ook
gezellig mee met het favoriete USRS tijdverdrijf tot de landing:
het oeroude "drankenkarretje leegzuipen". Naarmate het
karretje leger wordt, wordt ook de portemonnee leger, maar wordt
het promillage van zowel de flesjes die van de kar afkomen, als
die van de opdrinkers van de flesjes fors hoger.
Toch even lezen wat Ronbo in zijn boekje over Malta bijelkaar
heeft gereuteld: "27 lang en 14 breed, aan de noordkant zijn
de stranden: veel rots en zandstranden. Aan de zuidkant kliffen
van kalksteen (het Dover-idee). Het eiland bestaat trouwens
helemaal uit limestone (kalksteen). Uit groeven worden
rechthoekige langwerpige stukken kalksteen gedolven, die alles op
het eiland de (zelfde) typisch gele kleur geven.
Het eilandje Gozo, dat ook bij Malta hoort, is een stuk kleiner
en rustiger dan het hoofdeiland. Het is voornamelijk agrarisch
van aard en niet zo verstedelijkt als Malta zelf.
De oorspronkelijke bevolking is een mix van Siciliaanse en Turkse
afkomst, en doordat Malta tot na WO2 een Brits protectoraat was
zijn er ook veel engelse invloeden".
Om een uurtje of tien 's avonds stuitert de Air Malta 737 over de
landingsbaan van Luqa International Airport, de grootste (en ook
de enige) luchthaven van Malta.
Buiten is het donker en niet zo warm als je zou verwachten van
een eiland midden in de Middellandse Zee. Na een kleine aanvaring
met de Maltese douane, die de ludieke zwembandjes niet echt
waardeert, kan binnen in de grote hal de zoektocht gestart worden
naar de eilander die zich heeft opgewerkt tot regelvriend van
Meurs, en vooral naar de bus die deze kerel mee zou nemen.
Ondertussen kan in de hal geld gewisseld worden, en het is een
goed idee om even te kijken of de flappen werken door bij het
luchthavenbarretje biertjes te gaan kopen. Dat lukt, maar lukt
het ook een tweede keer etc. etc. Geurtsema heeft ondertussen een
peuterklas op de kop weten te tikken en maakt, door het weggeven
van andermans zwembandjes, veel kleine Maltese vriendjes en
vriendinnetjes. Totdat zijn zak kadootjes leeg is. Daarna kan ook
hij zich bij de Airport borrel vervoegen, die inmiddels in volle
gang is, want de vriend van Meurs laat nogal op zich wachten met
zijn bus.
Daar is de vriend van Meurs eindelijk. Een klein, dik, glad
mannetje met glad zwart haar, een glad zwart pak en een glad
lachje. Jiskefet kenners herkennen hem onmiddellijk: het is Tony
van Heemschut!. Live vanuit het vliegveld van Malta. Tony
probeert zijn echte naam nog aan ons te slijten, maar dat is een
kansloze operatie. Hij wordt alleen maar harder op de schouders
geslagen. Hij lacht wat onbegrijpend om zijn immense
populariteit. Deze neemt echter een kleine duikvlucht als blijkt
dat Tony geen bus bij zich heeft. De bus heeft een accident
gehad. Ook de mensen die ons af zouden halen zijn er niet, en
jawel, ook zij blijken een accident te hebben gehad. De theorie
is dat zij waarschijnlijk in de bus zaten.
Uiteindelijk rijden er drie taxibusjes voor, die ons naar het
noord-oosten van het eiland moeten brengen, naar Bugibba. De
tripganger die zich al in het tripboekje van Meurs heeft
verdiept, wrijft zich al in de handen: Wat meldt Meurs namelijk
in zijn boekje?. "Het nachtleven op Malta speelt zich
voornamelijk af rond Bugibba, aan St. Paul's Bay, zo'n half uur
met de bus van Valetta. Laat dat nou net de buurt zijn waar wij
verblijven!".
De rit neemt de nodige tijd in beslag, omdat het in Malta
traditie schijnt te zijn dat de busjes niet uit de 2e versnelling
komen. Zolang je echter niet naar buiten kijkt is het net of de
Maltezer bafjes met 140 door de heuvels kachelen, want de motor
maakt toeren zat (hoe langzamer de busjes rijden, hoe groter het
eiland lijkt voor de toeristen).
Bugibba ligt aan een baai op een berg en net als in zovele
buitenlandse oorden, is het onduidelijk of ze het dorpje nou aan
het opbouwen of aan het afbreken zijn. Het is donker en somber,
rijen betonnen blokkendozen variërend in hoogte, straten vol
gaten met hier en daar een eilandje asfalt. En ogenschijnlijk
onbewoond. Een spookstad. De eerste vragende blikken gaan al in
de richting van Meurs, met z'n bruisende nachtleven. Dat belooft
niet veel.
Ons logeeradres is de Big Foot Bar, vlakbij de baai. De Big Foot
Bar doet zijn naam geen eer aan, want behalve een toren van
kratten Cisk (het lokale bier) in de hal doet niets in deze
betonnen bunker van 4 verdiepingen met vierpersoons
appartementen, denken aan een oord waar alcoholische
versnaperingen kunnen worden genuttigd. De kratten Cisk zijn dan
ook sneller op de kamers dan de bagage, want er is geen Maltoos
te bekennen in het hele dorp. In het verlaten straatje zijn ook
een spookbar (Fusion bar) en een spookchinees (Wenzouh,
waarschijnlijk Stanley Wenzouh, de PSV keeper). Ook deze beide
hutten zijn tijdens ons hele verblijf niet open/bevolkt geweest.
Maar toch lekker geregeld, Meurs.
Er is enige consternatie over de kamerindeling als blijkt dat de
mensen waar je normaal toch niet als eerste aan denkt als je het
over de samenstelling van een gezellige kamerploeg hebt, bij de
kamerindeling de sleutels hebben ingepikt en weigeren om samen in
een hok te kruipen. Zo kan het gebeuren dat ondergetekende met
Brutus bij -jawel- Jan Kocken op de kamer belandt, en de Baljo.
Wat wil je ook met kamernummer 13. De kamer heeft echter gelukkig
een indeling van twee slaaphokjes en een woonkamer. Even later
komt Berg ook binnen. Hij sleept een matras, wat dekens en zijn
bagage achter zich aan en komt van twee verdiepingen hoger. Beter
met Brutus en Veld in een tweepersoonshok op de grond dan met
Geurtsema op één kamer, meldt hij.
Brutus heeft ondertussen te maken met een nogal forse tripdip.
Hij moet tol betalen voor het drankenkarretje in het vliegtuig.
De wodka uit de bloody mary's heeft zich losgemaakt van de
tomatensap en is massaal opgerukt naar zijn hoofd. Zelfs zijn
ogen zijn ditmaal rose. "Tjeesis, zo'n vliegreisje hakt er
net zo hard in als een normale bufreif" weet Brupus te
melden.
Brupus profiteert dan ook niet echt optimaal van de triptraditie
"kadootje voor de gastheer opzuipen". Omdat er geen
gastheren zijn, en ook geen gezellige kroegen in de buurt (op het
eiland?) voor een paar stevige slaapmutsen (Malteze nachten
kunnen koud zijn), zijn kamer- en balkonborrels schering en
inslag. Jan K. zet een kruik zeer oude jenever op tafel, en als
deze op is, kan even worden overgewipt naar het balkon van de
buren, waar Bob Strookappe een Paddy's borreltje houdt.
Om vooral de kamerband sterk te houden, worden bij terugkeer op
de kamer Kocken en de Baljo in het aanpalende slaapkamertje nog
even bezocht, om ze welterusten te wensen, iets dat zij -ondanks
het feit dat ze er even voor wakker gemaakt moeten worden- zeer
schijnen te waarderen. Een ieder slaapt die avond in met een
gelukzalige glimlach op het gelaat. Malta, mmmm, mooi eiland.
Zaterdag 15 april 1995.
Het ontbijt vereist wat improvisatie want in een hotel met alleen
slaapkamers hoef je niets te verwachten. Aan de
"boulevard" heeft men tussen de rotsen echter een
bar-terras (= een houten keet met tegels eromheen) weten te
plaatsen, de Sirens bar. Bij deze bar is ook een zwembad
uitgehakt dat de naam Crystal pool draagt. Het bruine water, met
een dikke wierencultuur waar menige hortus niet aan kan tippen,
nodigt niet echt uit tot een duik.
Middels een engels ontbijt en een engelse klets bier wordt toch
een fijne bodem gelegd. Daarna kan in het stadje op zoek gegaan
worden naar een winkel, want een koelkast op de kamer met alleen
oude jenever gaat ook vervelen. Opvallend zijn de huizen op
Malta: omdat er niet zo gek veel staan, hebben de huizen gewoon
allemaal een (latijnse) naam in plaats van een straatnaam met
nummer.
Omdat vandaag de eerste pot op het programma staat, is de ochtend
verder rustig. Tas inpakken, op het balkonnetje zitten of een
eindje struinen door Bugibba. Vlak na de middag worden de USRS
heeren in twee taxibusjes gewerkt en zetten we koers naar de
Marsa Sports Club. Het schrale zonnetje heeft inmiddels plaats
gemaakt voor een ouderwetse plensbui, maar gelukkig giert de wind
nog volop.
Het is wat moeilijk voor te stellen hoe je op Malta, wat één en
al rots is, moet gaan rugbyen, maar na een uitvoerige tocht
kriskras over het eiland (wederom een truc om het eiland groter
te laten lijken: omrijden) komen we bij een soort oase, waar een
golfbaan, cricketveld, wat tennisbanen en een rugbyweiland zijn.
De grond is echter niet al te hard, mede door de gestaag vallende
regen.
Er wordt nog niet al te lang competitie gespeeld op Malta. Er
zijn vijf clubs, die elke week op dit ene veld tegen elkaar
spelen. Als er dan een keer een Engels marineschip komt, of USRS
IV, is dit een geweldig feest voor de spelers: een keer frisse
nieuwe gezichten (neem dat in ons geval niet al te letterlijk)
tegenover zich. Meurs heeft dan ook stevige afspraken moeten
maken om te zorgen dat de tegenstander van vandaag, Old
Maltonians, inderdaad bestaat uit Maltonians, maar dat vooral het
Old niet vergeten werd (de Old Maltonians is een
uitnodigingsteam: omdat men geen veteranenrugby heeft op Malta,
zijn uit de vijf clubs de oudste lijken geplukt voor het potje
van vandaag).
Door de regen en de omrijpraktijken van de baffen zijn we te
laat. Snel omkleden in een betonnen hok zonder ramen en deuren en
een korte warming up. De opstelling komt er op neer dat wie wil
spelen, ook kan spelen.
Meurs had een hele officiële ceremonie voor aanvang van de
wedstrijd gepland. Hij had geen schone kleren mee kunnen nemen op
trip omdat hij zijn hele koffer vol had met prullaria voor deze
ceremonie. Berg en Doelewytz hadden met jankende gitaren een
bandje met een (zeer stevige) versie van het Wilhelmus opgenomen,
op de vertrekdag waren nog enkele Nederlandse driekleuren
aangeschaft, en naar het schijnt zouden de wisselspelers als
dansmariekes een soort taptoe kunnen uitvoeren. Helaas kwam dit
hersenspinsel van Meurs niet van de grond.
Om toch het aanwezige publiek te vermaken met enig ceremonieel
worden de Maltezer aardappels aangerukt. Met veel tamtam krijgen
alle tegenstanders een grote Maltezer aardappel met daarin
geprikt een cocktailprikkertje met rood-wit-blauw vlaggetje. Het
is boeiend om de gelaatsuitdrukkingen van de tegenspelers te zien
veranderen van een "ha, een bijzonder kado uit
Holland!" blik, tot een "kut, verneukt. Toch maar
vriendelijk blijven kijken" blik.
Onder redelijke publieke belangstelling (twee rijen dik langs
één zijlijn van het veld) wordt de wedstrijd tegen de Old
Maltonians door USRS IV naar zijn hand gezet. Meer snelheid, het
beter op elkaar ingespeeld zijn en meer balvaardigheid met derde
rij en centers leveren ruimte op aan de buitenkant voor de
wingers. Schardam, van Rheenen en Kraaijehagel stomen dan ook
regelmatig op snelheid langs het kalklijntje.
De Maltozen beschikken over een oude engelse vos op flyhalf met
veel routine die met slimme kickjes en misse sidesteps voor enige
problemen zorgt. De locals zijn over het algemeen dik, dom, niet
al te groot maar wel lekker temperamentvol.
Door het grote tijdspan tussen de wedstrijd en dit verslag staat
uw reporter het scoreverloop niet meer helder voor ogen. Wel de
uitslag: 24 - 15 voor de USRS. Tries zijn er van Ed Vooêt (een
hop-hop break door het midden op snelheid) en Brutus (vanuit de
scrum). U kunt dus allemaal thuis claimen de overige punten te
hebben gescoord.
Na de wedstrijd is het rap omkleden geblazen en in auto's van
onze Malteze vrinden naar Sliema, een wijk aan de baai van
hoofdstad Valetta waar zij hun versie van "De
Vriendschap" hebben: een kleine pijpela met achterin een
barretje en voorin tafeltjes. De pub is overvol met een doorsnee
van de rugbybevolking van het eiland en de USRS, maar ook buiten
onder het zonnescherm, dat de inmiddels weer neerklaterende regen
weerstaat, is plaats. Ze nemen de nederlaag goed op, maar
verkondigen dat het zondag toch anders zal gaan bij het tweede
potje "because then I am playing". De grote potten bier
gaan al vrij rap over de toog en de sfeer op de after-match
borrel stijgt met de minuut. Er wordt zelfs geïntegreerd, maar
dan voornamelijk met wat dames die achterin aan het barretje
zitten te staren naar zoveel goddelijk Hollands schoons. Zij
blijken Duits, maar ook op tripdag 2 weerhoudt dat een enkeling
niet flink zijn best te doen.
Zoals gebruikelijk worden we enkele malen tot stilte gemaand.
Vanuit een ooghoek zie je dan iemand op een stoel klauteren om
enige woorden tot een doordrinkende massa te richten. Liedje
hier, liedje daar, dasje, schildje, u kent het wel.
Toch krijgt de middag een verrassend karakter als de gastheren
met een laars bier voor onze neus staan. Een korte rondblik en
jawel, ze zijn eruit: we pakken de kleinste. Arme Toine,
derhalve. Hij moet op tafel gaan staan en de laars, die even lang
is als hijzelf en twee keer zo breed (nou ja, ongeveer dan) op
gaan drinken.
Toine is hier aanvankelijk niet blij mee, maar onder
toeschreeuwingen van teamgenoten komt hij steeds verder. Af en
toe komt er een golfje bier terug, er ontsnapt hier en daar een
boer van een seconde of 20, maar het meeste bier kabbelt langzaam
zijn mondje in. Na enkele minuten kan het dak eraf: de laars is
leeg!. Berg's populariteit in de kroeg bij vriend en vijand, en
de duitse dame achterin, neemt hierdoor ongelooflijke vormen aan.
Berg kan het nog niet helemaal bevatten en verkiest even een
moment voor zichzelf op het pleetje om alle emoties te kunnen
verwerken.
Onder de gastheren nu enige paniek, want geen van de mannen heeft
echt trek in de laars, die inmiddels weer gevuld is. De eerste
kandidaat gaat gestaag tot twee liter. Hierna zit hij echter vol.
Omdat hij dit zelf niet in de gaten heeft en blijft proberen er
bier bij in te krijgen, krijgen we een cyclus
slokje-braakje-slokje-braakje te zien. Als er een plas van
onbestemde kleur voor hem op de vloer, op tafel en over zijn
schoenen ligt, geeft hij het op. Nog meer respect voor koning
Berg. De USRS is niet te beroerd om deze nederlaag er goed bij de
mannen in te wrijven en uiteindlijk krijgen we ze zover dat er
nog een kerel een poging gaat wagen. Een vrij jong ventje,
waarvan het vanaf de eerste slok al duidelijk is dat hier iets
bijzonders gaat gebeuren. Zijn eerste slok is namelijk een slok
van een liter. Enthousiasme bij zijn eilandgenoten, de wat
geroutineerdere USRSers doen alvast een paar stappen naar
achteren. Voordat hij aan zijn tweede slok toekomt kijkt de
Maltoos enkele malen wanhopig om hem heen naar zijn
wildenthousiaste ploeggenoten, die echt denken dat hij het gaat
halen. Een paar keer slikken, nog een wanhopige blik en daar gaat
ie: bloooeeeaaarrrggggh (uche)!. Een litertje tempo klatert op de
net weer gedweilde vloer. De volgende slok is van een halve liter
en de man die met de emmer water en de dweil klaarstaat wacht nog
maar even met opruimen. Terecht. Ik hoef u het beeld niet te
schetsen, maar deze laars wordt, lijkbleek en met tranen over de
wangen en tempo over de broek, met nog meer bier erin
teruggegeven door deze moedige Maltees dan dat zijn voorganger al
had gedaan
Dan maar een boatrace, denken de Maltezers. Er is veel animo, de
rij loopt door tot buiten. Het startschot klinkt en de USRS
voorsprong is onmiddellijk daar. Bij de laatste drinker hebben we
een voorsprong van ongeveer twee pints. De laatste drinker is
echter Jan Kocken, die de hele boatrace dusdanig weet te
saboteren, dat tegen de tijd dat de laatste drie eilandbewoners
hun glas leeg hebben, het glas van Kocken nog voller is dan toen
hij er aan begon.
Saillant is voorts nog dat bijna alle spelers zich
verontschuldigden voor het geboden spel, de ontvangst na afloop
en wat ons te wachten stond in de stad: rond pasen was het een
dooie boel op het eiland, want iedereen tussen de tien en de
veertig jaar, en met name de vrouwen, zitten dan op Gozo (dat
eiland waar volgens Meurs geen reet te beleven was), waar op
vrouw-, bier- en overig gebied één grote vrolijke partij was.
Dankjewel Ron Meurs.
De avond valt. Tijd om alle kletsen bier in de maag in te gaan
polderen met een goede maaltijd. In de uitgaanswijk Saint Julians
zijn er goede restaurants volop. De keuze valt uiteindelijk dan
ook op de Pizza Hut. Tragedie echter voor Thijs Hekking: de tent
is ingedeeld in zithoeken (vaste bankjes en een vast tafeltje) en
ondanks zijn toch bescheiden postuur past hij niet aan tafel. We
verkassen naar een tafel met losse stoelen. De tent wordt gerund
door Pierre (die net als alle andere mannen op het eiland tussen
de 8 en 80 jaar, claimt de beste rugbyer van het eiland te zijn.
Het wordt zondag druk want ook hij speelt mee) en een kudde zeer
charmante dames die meer op bunny's lijken dan op oberinnen. De
pizza's worden roodgekleurd met tobasco en verorberd.
Het spel kan weer op de wagen. Het USRS IV gezelschap is
inmiddels wat gefragmenteerd, maar in elke tent van enige
betekenis in Saint Julian's kom je er wel een paar tegen.
In een op "Stairway to Heaven" gelijkende tent
"BJ's" met allerlei gouden platen en guitaren aan de
wand, speelt een zwaar metalen band en voor Doelewietz en Berg is
er genoeg aanleiding hier voorlopig te blijven. Berg gaat wederom
op de Duitse toer en Woetse zet zijn zinnen op de zus van vdBerg.
In "The Alley", een kroeg in een kelder, speelt ook een
band. Er loopt een Groningse dame rond (diverse tripgenoten gaan
zeer geïnteresseerd in gesprek) en, o ja, ze hebben er een hoop
bier. De donkere nacht vordert ondertussen aardig, maar op het
tandvlees kan een select gezelschap na het sluiten van de meeste
tenten de troebele blik nog op een neon uithangbord
"Axis" richten. De aansluiting met de groep Voeten is
(hoewel er bijna niemand meer op straat loopt) inmiddels zoek, de
weer opgedoken Berg met een Duitse raakt ook zoek maar een andere
kant op, zodat uiteindelijk met Bob Stro en Loos een heldhaftige
poging gedaan wordt om in deze "Cartouche" van Valetta
nog wat verder te tikken. Dit wordt bemoeilijkt door Loos, die
niet alleen zijn zakken nog vol blikjes bier heeft, maar er ook
op staat het blikje in zijn hand mee te nemen naar binnen. Binnen
blijkt er behalve een hoop paars licht en spiegels helemaal niets
te zien, en het besluit om een taxi te nemen naar het hotel is
snel genomen. Na wederom wat problemen bij de portier, die de
lopende biertent Loos niet met volle bepakking naar buiten wil
laten, kan naar een taxi naar Bugibba gezocht worden.
Meurs had hier in zijn boekje goed op geanticipeerd en ons het
volgende meegegeven: "Een taxi is meestal een witte
Mercedes. Laat ze de meter aandoen of spreek vantevoren een prijs
af".
Uit de rijen witte taxi's die er staan, wordt een oude witte
Mercedes geselecteerd en Bob gaat voorin zitten. Een snelle blik
over het dashboard leert dat er een hoop dingen missen, waaronder
een meter.
Prijs afspreken dus maar. Bob opent de onderhandelingen:
"Bugibba, How much?". "Six pounds" meldt de
sjoof. Snel rekenwerk levert op dat dit twee pond de man is. En
dat is geen geld. "Okay" melden HV en Bob.
"Nononono that's too much!" kraait Loos echter vanaf de
achterbank. Loos staat erop om langdurig af te gaan pingelen met
de nu al lichtelijk sorrut rakende Maltees voorin. Met een
simultaan "Loos, hou je kop!" wordt Loos tijdelijk
getemd.
De taxi heeft zijn stoelen met plastic gekaft. Loos giet eerst
bier over de achterbank en, nee hoor, het trekt inderdaad niet in
de bekleding maar blijft keurig liggen. "Mweeeuuhhhh, de
chauffeur moet ook wat bier!" vindt Loos, en giet de
chauffeur vervolgens een half blikje bier tussen de hoofdsteun
door langs zijn rug. De man heeft zich voorgenomen zo snel
mogelijk zijn vrachtje dronken Hollanders bij het hotel te dumpen
en rijdt op karakter door.
Bij het hotelletje kan middels een kleine balkonborrel met de
Baljo nog even worden gereflecteerd over de gebeurtenissen van de
dag. Een ieder slaapt die avond in met een gelukzalige glimlach
op het gelaat. Malta, mmmm, mooi eiland.
Zondag 16 april 1995.
De touristische dag. Geheel daarbij passend een rustig begin van
de ochtend op kamer 13, maar dat komt omdat Antoon er niet is.
Hij komt rond een uur of tien binnen, maar hij blijkt heel vroeg
opgestaan te zijn en heeft al een hele paasprocessie gezien.
Ook is er enige ongerustheid over Blanken en Salami Leuf, die ook
niet op hun kamer worden aangetroffen die morgen. Ze zijn voor
het laatst gisteravond gesignaleerd in Valetta, beide met een
enorme slok op en in het gezelschap van enige dikke oude Duitse
spektakels. Leuf zou daarbij zijn duits hebben opgehaald met wat
nostalgie ("Achtung, der Arie Haan, der kann mal
schießen...Tor!.Naaa, was hab'ich gesagt!), waarop Blanken het
ijs brak met de one-liner "Achtung, der Salami Leuf, der
kann mal bumsen". Volgens corresponsdent Odenwald vond rond
deze dames een heuse hanen strijd plaats tussen de meer seniore
USRS leden (Meurs, Lambrechtse etc. stonden er ook omheen, en
allemaal elkaar afzeiken om op poleposition te komen bij de
duitse tanks).
Gelukkig komen we bij het verlaten van het hotel ook deze beide
verloren zonen tegen. Zij kwamen vannacht uit de kroeg en ...
houdt u zich even ergens aan vast? ... de taxi's waren op!.
Jawel!. De mannen moesten de hele terugweg te voet afleggen en
kwamen pas na uren lopen een taxi tegen.
Het zou in het hoofd van de Afdeling Tripverslag nogal mistig
worden tijdens deze door Ronbo als "touristische dag"
bestempelde zondag. Dat het een rugbyloze dag werd was overigens
te danken aan Woetse, die 's ochtends de enige rugbybal die we
bij ons hadden vanaf de straat op zijn balkon wilde kicken (1
hoog). Het Doelewiets-kickje belandde echter op het dak (6 hoog).
Een woord van dank gaat hier naar room-mate Jan Kocken die zijn
memoires van deze dag onlangs geheel belangenloos aan het papier
toevertrouwde:
"09.30 uur. Met vier kamergenoten ontbijten aan de zee, op
het zonovergoten terras van Sirens tussen wat stokoude Britse
pensioengangers. Het overleg over wat we gaan eten duurt Andy wat
te lang. Na ongeveer 30 seconden op het terras schuift hij zijn
stoel naar achteren en baant met een "Ik ga wat potten
rukken!" naar binnen. Wij kijken elkaar aan. Hij zou toch
niet...?. Jawel, daar komen 5 pints. Overlegbiertjes. Bij de vol
ongeloof om het hoekje kijkende ober wordt het ontbijt besteld:
drie porties fish & chips en twee bacon & eggs, en doe er
maar 5 nieuwe overlegbiertjes bij.
10.30 uur. "Wat gaan we eigenlijk doen vandaag?".
"Mwah, lekker zonnetje, lekker terrasje. Ik zit hier
goed" "Ik ook, ruk jij nog even vijf potten
Andy?". "Kijk, daar is Willy". "Hee Willy,
wat ga jij doen?" "Ik weet het niet, Ron komt zo met de
busjes dacht ik". "Laten we dan nog maar wat potten
rukken Andy".
Zo stroomt het terras langzaam vol. Alle over de kade struinende
USRSers belanden uiteindelijk op het terras, waar de zon zo tegen
de middag aardig begon te branden.
12.00 uur. "Andy, doe jij er nog even vijf, ik ga pissen,
daar boven aan de trap is een plee". Naar de plee was een
wandelingetje van een metertje of vijftig. Tussen de
terrasstoelen door, twee trapjes op, de grote trap op de plee
binnen, waar de urinoirs vol lagen met witte pepermuntballetjes
lagen, heel lekker. Met een "Effe een pepermuntje
halen" stond menigeen dan ook op van het terras. Naar mate
de borrel vorderde werd de coördinatie toch wel wat minder.
Weinig eten, weinig slaap, veel bier en de brandende zon, die al
de hoofdjes aardig rood aan het kleuren was. "Waar blijft
Meurs met de busjes. Doe dan nog maar een overlegbiertje".
"Mooi eiland hè eigenlijk, dat Malta". Pleegangers
ondervinden steeds meer problemen met stoelpoten, tafeltjes en
traptreden op weg naar de plee. En maar hopen dat niemand de
struikelpartij gezien heeft, net doen of je nuchter bent en zo
ontspannen mogelijk doorlopen. Ook Kocken gaat naar het toilet.
Hij is net naar binnen en er komt er een oude Maltese opa naar
buiten. "Jeeeuzus!. Die Kocken is me een partij veranderd
zeg!". "Jan, ik weet niet wat je gedaan hebt binnen,
maar je bent 50 jaar ouder geworden!". "Wat heeft die
vent gedaan onder het schijten?". Het opaatje kijkt naar het
bulderende terras beneden, schud zijn hoofd en schuifelt weg.
"Ruk jij nog even een paar potten". "Is Meurs er
nog niet?".
Het terras stroomt ondertussen vol met triatleten, die met veel
tamtam een aan-, uitkleed- en rekritueel van 3 uur uitvoerden,
met een wetsuit een baantje trokken in zee en dat was het.
13.00 uur. De zon en het bier doen hun werk. Zo is Brutus aan 1
kant rose verbrand, de andere kant is zelfs helemaal paars. Ook
Kocken zit in een crisis. Hij zit erbij als een lijk. "Zet
de oven maar aan mannen, er zitten een paar doden op het
terras". "Kocken, heb jij eigenlijk nog steeds ruzie
met Kroezen?. Volgens mij wil Kroezen wel weer vriendjes
worden". Kocken: "Voor een vriendschap zijn twee mensen
nodig en zeg maar dat ik niet meedoe". "Ik ga even
pissen, doe jij even een overlegbiertje". "Waar blijft
die klote Meurs met zijn busjes?".
15.00 uur. "Als die kutMeurs niet snel komt met zijn busjes,
gaan we borrelen hoor". De toeristische dag begint een erg
groot succes te worden. Iedereen is heeft inmiddels rode armen en
benen, en een rode kop, en echt veel zonnebrandolie is niet
voorradig. Van achter zijn pint is ieder het dan ook eens:
"Malta, hmmmm mooi eiland".
15.10 uur. "Oké, borreltijd!. Andy, bestel even een
biertje. Ron laat het gewoon afweten!".
16.00 uur. Berg en Veldman lopen naakt over het terras. Ze hebben
een zwembad ontdekt bij de zee en nemen een duik. Het water is
ijskoud, dus het wordt geen lange zwempartij. Terug naar het
terras. "Mooi eiland hoor Malta". "Zie je Meurs
al?
"Doe dan nog maar een paar overlegpotten".
16.30 uur. "Daar heb je Meurs!". "Ha Ron!. Waar
bleef je nu man?. We hebben op je gewacht". Ron meldt trots
dat hij alleen zeer copieus heeft ontbeten. Hij gaat met een paar
man weg, om een paasprocessie te gaan bekijken (een echte). De
rest vindt dat je ook vanaf het terras een uitstekend beeld van
Malta hebt, en blijft potten rukken op het terras.
Om 18.00 wordt er een einde gemaakt aan de sessie. "Laten we
ook maar naar die paasprocessie gaan. Beetje zonde om de hele
toeristische dag te gaan zitten zuipen". Met een hobbelende
oude bus wordt Valetta bereikt. "Wat waren die triathlonners
trouwens een sukkels". "Eigenlijk zijn wij ook
triathlonners: vijf uur peren, half uurtje meuren in de bus, vijf
uur peren". In Valetta (wel mooi trouwens: kleine straatjes,
hoge oude huizen, gele natuurlijk) stappen we uit, lopen een
straat in en kijk, een hoop mensen bij een kerk. Ja hoor, binnen
twee minuten stuiten we op een paasprocessie. Onder grote
publieke belangstelling wordt door een hoop verklede mensen de
hele inventaris van de kerk naar buiten gedragen. Daarna gaat men
aan de wandel en slaat een straat in.
Wij besluiten de processie niet te volgen maar duiken een kleine
pub in om deze tien minuten cultuurpracht en praal op ons in te
laten werken. De TV staat op Baywatch en we bestellen een taxi
naar Saint Julian. De Baljo zit even stuk. "Ach Jezus, nee
toch!" schrikt hij als er weer een dubbele rij potten op
tafel wordt gezet. "Ja, die taxi komt over tien minuten, dus
we hebben gelijk dubbel besteld".
Het taxibusje is er. De laatste slokken worden met moeite naar
binnen gegoten. U kent het wel: je bent nog niet lam, maar zit
gewoon tot aan je keel vol bier. Loos gaat naast de chauffeur
zitten. De man rijdt weg en Loos begint weer af te dingen.
"Nononono that's too much". Hij noemt een bedrag dat
ongeveer de helft is van de taxibaf. Deze trapt daarop zo hard op
zijn rem dat we met vierkante banden verder gaan, waarop Loos
wederom door medepassagiers wordt gemaand zijn bek te houden. Het
is een jolige boel in de bus, daar heeft de biermarathon wel voor
gezorgd. "Kijk daar, een oud fort". "Is dat zo
bijzonder?. We zitten zelf in een oude Ford".
We vragen de baf of hij een gezellige "veel proppen voor
weinig" eettent kent in de stad. Hierop rijdt hij langs wat
restaurants. Op een gegeven moment stapt hij uit om te kijken of
er plaats is. Op aandrang van zijn medepassagiers klimt Ordonnans
Loos achter het stuur. Loos start, schakelt en daar gaan we de
straat uit. Even een blokje om. Loos heeft hem net weer
geparkeerd als de Baf hevig ongerust aan komt rennen. De
opluchting dat zijn bus nog heel is, wint het van zijn woede,
vooral als Loos meldt: "It was blocking the traffic, so we
parked it for you". Gemakshalve wordt het blokje om niet
vermeld.
Uiteindelijk worden we afgezet bij een Italiaan. Een tamelijk
grote USRS groep schuift aan (we worden gezien de luidruchtigheid
al boven neergezet) en hebben net 1 ronde overlegbier achter de
kiezen of we worden er om onduidelijke redenen alweer uitgegooid.
Uiteindelijk worden we liefdevol in de armen gesloten door een
Chinees. Als we even in de pub naast het restaurant willen
wachten tot er plaats is. Nou, dat willen we wel. Bij het toetje
knalt er nog even een tafellied over tafel en met het buikje
rond, is het weer: op naar BJ's. Daar is niet zoveel te doen. Er
staat een gitaristje.
Bij de Alley gaat het beter. Vooral voor Doeleman, die inmiddels
getooid gaat met een baard van drie dagen, omdat Meurs pas in
tripboekje had onthuld dat je voor je scheerapparaat een stekker
met drie pinnen en een adapter nodig had. De new look Woetse
heeft bijzonder veel succes bij de vrouwen, beter gezegd de
kleine meisjes, die vinden dat hij op Sting lijkt. Zeker nadat
een vrouw op hem is afgestapt met de tekst "I think you're
gorgeous!" loopt Woets de rest van de trip op vleugels. Wel
moet hij buiten bij het afscheid nemen van zijn gezelschapsdame
van die avond een spagaat maken om op gelijke hoogte met haar te
komen (heeft hij al die jaren toch niet voor niks staan rekken).
Ook Berg heeft weer harten op hol gebracht, Bob Strookappe
daarentegen zit in een forste dip: "Ik kan het niet meer, ik
ben mijn touch kwijt..." stamelt hij bezorgd over zijn droog
staan.
Hoe het gebeurd is weet ik niet meer, maar wij zijn ook nog
beland in de Karaokebar. Daar worden wij verneukt door een
diskjockey, die de trucendoos zo wijd opengooide dat hij het eind
van de avond niet haalde als werknemer van de hut. Eerst laat hij
een pond per aangevraagd liedje (bleek gratis te zijn),
vervolgens draait hij de geluidsband extreem snel af, en ook het
uitschakelen van de microfoon had hij onder de knie. Zo werd de
act van Loos, Brutus & HV zeer slecht: de geluidsband liep
dusdanig snel, dat als wij in het midden van de regel aan het
zingen waren, de volgende regel tekst alweer op het TV scherm
stond. Ook de microfoon stond meer niet aan dan wel, waardoor we
erg hard moesten zingen om boven de muziek uit te komen (en daar
werd het gezang niet mooier van). Tot overmaat van ramp had
Brupus een verkeerd nummer gekozen. Wij kregen opeens een
volslagen onbekende zwarte rap plaat voorgetoverd.
Andy Baljet maakte het echter volledig goed en werd de sensatie
van de avond. Endie from Hollend zong "I wanna hold your
hand", en dat leverde hem een fan/vriendin van 60 op, die
tussendoor ook nog een knaapje van 20 zo op hol maakte dat deze
boy met tranen in de ogen en drank in de mik zijn ondergang zocht
bij de bar. Er liep ook nog een andere dame met leren BH met een
erg raar mannetje erbij. Vreemd volk allemaal op dit late uur.
De terugtocht met twee taxis kon beginnen nadat Loos triomfeerde
bij het afdingen: Geen zes pond maar vijf per taxi. Omdat beide
equipes de chauffeur een pond hadden beloofd als hij voor de
andere taxi bij het hotel arriveerde, waren we nog steeds even
duur uit, maar wel erg snel bij het hotel.
Er was een kamerborrel kamer bij Wytze, waar Berg op de bank in
slaap viel en achter werd gelaten. Loos en uw reporter besloten
Malta kenner Meurs welterusten te wensen, tot ongenoegen van Jack
Split, die een beetje sorrut werd. Natuurlijk werden Kocken en
Baljo niet vergeten. Een ieder slaapt die avond in met een
gelukzalige glimlach op het gelaat. Malta, mmmm, mooi eiland.
Maandag 17 april 1995.
De ochtend begint wat tumultueus op kamer 15. Loos is wakker
geworden in een kotsspoor dat van zijn kussen over de lakens naar
de vloer naast zijn bed loopt, maar weet van niets.
"Verdomme Leuf, je hebt over mij heen gebraakt!" luidt
de woedende beschuldiging aan het adres van buurman Paul
Leufkens.
Voor het hotel staan 's ochtends vroeg al twee brakke busjes hun
dieseldampen te produceren. De rondrit over het eiland staat
vandaag op het programma. "Jullie wilden een touristische
dag, nu zul je er een krijgen ook!" meldt Meurs
strijdlustig. Nog zonder ontbijt in de maag zijn de hobbelwegen
geen feest.
We hebben het boekje van Meurs bij de hand gehouden gedurende de
dag, om vooral de volledige vruchten te plukken van de know how
van de Ronbobo. Hij opent onder het kopje Tempels en Ruïnen dat
Malta en Gozo beroemd zijn om hun goed bewaarde prehistorische
spullen. De topper schijnt het Hypogeum te zijn, ondergronds
netwerk van begraafplaatsen, zo'n 4400 jaar oud. Dit blijkt
echter gesloten. Maar toch lekker geregeld Meurs.
Stop 1 is de Haqar Qim. Volgens Meurs "goed bewaarde
tempelcomplexen in het zuiden van het eiland bij Zurrieq. Mnajdra
schijnt het best bewaard te zijn". Het complex is inderdaad
mooi: een mooi hek, en goed onderhouden paden. Binnen het hek
liggen wat oude rotsblokken, en geloof het of niet, maar juist
daar blijkt het om te gaan. Als blijkt dat dit ook nog entree
kost, wordt druk overlegd of er geen dokter naar Meurs moet gaan
kijken. Er is een drinktent in de buurt, maar die is natuurlijk
niet open. Stel je voor.
Stop 2 is The blue grotto in het zuid-oosten met -hoe kan het
anders- wederom het predikaat "Erg mooi" volgens het
boekje van Meurs, "Vanaf Wied iz-Zurrieq met een bootje
ernaar toe". Voor de krijtrotsenkust ligt een steenklomp.
Navraag leert dat dit de blauwe rotsen zijn, een vogeleiland.
De tijd kan toch nuttig besteed worden door te ontbijten in een
bar. De USRS heeft honger en de tent stroomt vol. Binnen twee
minuten heeft de eigenares stomende oren en dikke stress, en
verwijst ze alles door naar de bar. Over stomende oren gesproken:
daar komt Meurs na een kwartier binnen, iedereen heeft net het
bordje leeg: "Jullie zijn toch niet aan het eten hè?. Dat
gaan we hierna doen!" jodelt hij.
Van Rheenen gaat ondertussen op zoek naar autohandelaren voor
autoparts.
Stop 3 is een pittoresk haventje met een markt, en een pleintje
waar, buiten op straat in een prima zonnetje, bij een
visrestaurant gegeten kan worden. Om de bedenktijd te vullen
wordt de man eerst van zijn biervoorraad afgeholpen. Iedereen
bestelt na elkaar, dus het eten duurt nogal. Ronbo vergrijpt zich
aan een zwaardvis met zeer vieze saus, en ook de octopus,
compleet met zuignappen, is erg in. Ondertussen kan het toilet
binnen bezocht worden, hetgeen enkele Rusland herinneringen
oproept. Niet alleen kan de deur niet dicht, waardoor je gezellig
het restaurant in kunt kijken onder het breien van de bruine
trui, maar het toilet spoelt ook niet door, waardoor er op een
gegeven moment een hele wintervoorraad bruine truien op elkaar
ligt en de mensen binnen in het restaurant steeds sneller gaan
eten.
De busjes zijn er trouwens vandoor, die hadden even een andere
schnabbel. Het verkeer wordt drukker op het plein waarop onze
tafel staat, en de Maltezers zijn niet echt vrolijk vandaag.
Toeterend staan ze te gebaren dat de tafel weg moet, en om zijn
daden kracht bij te zetten rijdt een vurige automobilist over de
tas van Minnaard heen.
Het eerste busje komt aan, en het gezelschap dat de val van
reisleider Meurs van dichtbij wil volgen, kruipt bij hem in. Het
busje pruttelt weg. Busje twee komt wat later en er ontstaat een
nogal oplopend conflict tussen Brutus en de Baf als Brutus het
andere busje achterna wil en de Baf niet. Brutus is niet te lang
van stof en zijn betoog behelst een woord of zeven: "Wij
betalen je, kop dicht en rijen!". De gemoederen blijven
echter nogal verhit in deze equipe.
Stop 4 behelst de prehistorische tempel met beeld van The Fat
Lady in de Old Temples street in Tarxien, vlakbij de Marsa Sports
Club. Meurs is aanvankelijk de enige die uit het busje stapt. Als
echter de kreet "Hee jongens, het is gratis!" schalt,
klautert de rest ook naar buiten. Het andere busje hervindt de
aansluiting (de baf heeft inmiddels het schuim op de bek) en
binnen worden wat opgestapelde oude rotsen bekeken. Een grote
rots is de Fat Lady. "Fantastisch zeg, Ron. Kom jongens,
snel weer naar het busje"
Mdina, the silent city is Stop 5. "De middeleeuwse hoofdstad
van het eiland is met zijn vele smalle straten een
bezienswaardigheid op zich" en dat klopt aardig. Hoge
huizen, uitgevoerd in Malta geel doen de kleine kronkelende
straatjes nog smaller lijken. Het stadje ligt bovenop een berg,
en er is een fraai panorama vanaf een terras waar thee met taart
kan worden gedronken. De hoed van Minnaard heeft het sneller
gezien dan Erik zelf en besluit, gesteund door een plotselinge
rukwind, tot een afdaling op eigen gelegenheid. Kroezen Antiek
slaat ondertussen zijn vleugels uit in het stadje op zoek naar
handel. Als we langslopen staat Kroezen zwaar te onderhandelen
over 3 mud koperen deurkrukken.
Stop 6 (Dingli cliffs) voert ons langs het paleis van de
president, een groot huis in een bos op een berg (de premier is
belangrijkste man op Malta, maar de president krijgt de beste hut
van het eiland). Bij de Dingli cliffs schijnen bij Clapham
Junction antieke karresporen te lopen (nog van voor het wiel was
uitgevonden). Clapham Junction ligt 200 meter boven de zee en het
is er erg steil. Er wordt een groepsfoto geschoten, maar de cart
tracks worden niet bezocht.
Want de wedstrijd tegen de Malta Barbarians wacht, op hetzelfde
veld als de eerste wedstrijd. Wederom een gezonde publieke
belangstelling, en ditmaal een bescheiden zomeravond zonnetje.
De creme de la creme van het eiland zal worden opgesteld, maar
ook de USRS staat extra scherp. De USRS sfeer is ontspannen doch
serieus, vastberaden doch luchtig. Iedereen wil spelen, en
iedereen zal ook spelen. De Maltezers zijn wat temperamentvoller.
Zo meldt mijn tegenstander na een corrigeer klapje "I'm
gonna kill you, I'm gonna kill you". Niks andere wang
toekeren hier op dit eiland.
Team IV heeft zich terdege voorbereid op deze topper op rugbyvlak
en de touwen zijn strak in handen. De voorwaartsen domineren
(Hekking en Split mangelen hun dikste mannen, Loos en Minnaard
zweven als Maltese zweefadelaars boven de line-out), de
driekwarten flitsen.
Omdat de scheidsrechter kwijt is, fluit een Maltees de eerste
helft maar deze wil in de tweede helft meedoen of naar huis. Jan
Kocken fluit de tweede helft, waarin Minnaard weet uit te groeien
tot line-out koning. Vanaf halverwege de eerste helft is
duidelijk dat ook de Barbarians aan de amber-maroon zegekar
gebonden gaan worden. De pot wordt in amicale sfeer uitgespeeld.
Lekker zonnetje, geen gekke dingen, poortje, klaar. Borreluuuuh!.
Omdat de tijd dringt, wordt er (behalve Leuf) niet omgekleed na
de pot. Dat komt wel in het hotel. Bus 1 snelt naar het hotel,
maar in bus 2 (die moesten wachten op de badderende Leuf) blijken
de mannen met de kamersleutels te zitten. Bus 2 arriveert,
biertje op bed, douchen en in een grote bus in naar een uithoek
van het eiland. Bij een kerk, in een hal met kantinetafeltjes en
-stoelen die vol hangt met oude voetbalelftalfotos is het peren
en eten met onze tegenstanders. In de half open keuken staat Koko
Petalo, met meer vet in zijn matje dan in zijn frituur het eten
klaar te maken. Terwijl wij ons best doen om het bevroren bier
drinkbaar te maken, vallen de tegenstanders vallen als gieren aan
op tafel 1, waar de eerste pannen vlees op tafel komen.
Wat zegt Meurs over eten in het tripboekje?: "Geliefd met
een groepje is konijn (=fenek), alleen: ze hebben het bijna
nooit. Kun je met een gastheer een fenkata bezoeken dan is dat
een hele eer èn een hele belevenis". Er wordt volop de
indruk gewekt dat we hier aan zo'n fenkata deelnemen. Nou Meurs,
wat een belevenis.
In het alleraardigst gezelschap van een Amerikaanse studente
Leslie en met de tafel lekker vol flessen bier, kan een graai
gedaan worden uit de pannen vlees. Na enige tijd wijst
bestudering van de botten erop dat we ondermeer halve schedels
aan het verorberen zijn ("kijk, daar zit het oog".
"Wie heeft dan de kut?. Die moet er dan ook zijn"
"Daar, die werkt Meurs net naar binnen").
De voorzitter van Malta (een dikke prop) steekt een speech af en
wil verneukspelletjes doen: het aloude "Ik kan 3 man
optillen". De geroutineerde Hekker weigert, en ook Leuf
krijgt net op tijd ingefluisterd dat het een nat pak wordt. Dan
maar lepeltje tikken op elkaars hoofd (ook bekend). Al wat
desperater zet de voorzitter de keel open en gaat twee of drie
liederen schreeuwen. Hij is een telg uit de "het hoeft niet
mooi als het maar hard is" school. Wat had Schijen genoten.
Alleen Yogi Bear ontstijgt het voetbalniveau. Het feit dat ze
Heineken hebben maakt veel goed, maar als dat op is komt het
sfeervolle samenzijn ten einde.
Niet iedereen heeft de accu meer vol op spanning, en een
delegatie blijft achter bij het hotel. De overblijvers gaan naar
BJ's voor wat Heinekens. Vervolgens naar de Alley en naar de
Karaoke bar. Er wordt dit keer niet gezongen. Als je in gesprek
bent met één van de fraaiere eilandbewoonsters, bijvoorbeeld
een Isabel, is bestudering van het gedrag van medetripgangers
altijd heel boeiend. Zo komt Berg om de twee minuten storen. En
laat Leuf vanaf een tafeltje verderop regelmatig het "hé
flikker" (spreek uit: heu flikkar) schallen. Bob heeft ook
tripsucces, bij de leren BH. Anderen trachten Bob tegen zichzelf
te beschermen door hem van de leren BH af te trekken ("nee,
ik kom over een half uur").
Isabel staat erop ook de meer interessante delen van Malta te
laten zien. Op naar de Pink Panther, een 24 uurs kroeg. Om het
vervolgens alleen maar over haar problemen te gaan zitten praten.
Elke trip hetzelfde.
Bij terugkomst bruist het hotel nog: kamerborrels op 14 en later
15. Met Loos en Schardam wordt een kleine kamerinspectie
gehouden. Ook de kamer van Meurs wordt aangedaan. Ook de 's
nachts ietwat humeurige Jack ligt hier. Schardam staat bij de
deur te klokken hoe lang het duurt voor we de kamer worden
uitgezet door Split. Hij blijkt met zijn jas aan in bed te liggen
en is zeker niet blij ons te zien en helemaal niet bereid tot een
toelichting. Klik. "15 seconden jongens" meldt
Scharrel. Kocken en Baljo worden ook weer even gewekt om ze een
goede nacht te wensen en Ook Brutus wil geen kamerborrel. Een
ieder slaapt die avond in met een gelukzalige glimlach op het
gelaat. Malta, mmmm, mooi eiland.
Dinsdag 18 april 1995.
Jan Kocken verrast de vermoeide bonkende hoofden vanmorgen met
koffie op bed. Daarna worden de stapels die naast de diverse
tassen liggen, in de tassen gepropt en in no time heeft iedereen
zijn spullen ingepakt klaarstaan. Tijd genoeg voor een ontbijtje
in de nu al brandende zon: op naar terras Rococo aan de
boulevard. Meurs doet nog een poging om iedereen bij het hotel te
houden met kreten als "de busjes komen zo", "we
gaan zo weg" en "we vertrekken zonder jullie hoor"
maar de eetlust wint het ruim van de groepsdiscipline.
Rococo heeft eigenlijk geen terras. Door met z'n vieren een tafel
en wat stoelen mee te nemen, en deze op de brede straat in de zon
te zetten wordt dit probleem vrij snel verholpen. Omdat het
engels ontbijt wel op zich zal laten wachten, wordt alvast een
ronde potten besteld. Bij de tweede ronde pints komt er een
ontbijtje naast de glazen. Steeds meer moedige USRSers hebben
zich langs Meurs gewerkt en druppelen naar het terras. Dit tot
grote verontrusting van Tony van Heemschut, die weer op de
proppen is gekomen om de rit naar het vliegveld te coördineren.
Hij schiet aardig in de stress als hij alleen Meurs voor het
hotel aantreft.
Op het terras wordt de sfeer steeds beter. De zonnebrillen kunnen
op, de shirts kunnen uit, de tafeltjes staan vol bier, het wordt
een prachtdagje. Alleen Leuf zit in een dip. Met steeds vetter
haar en steeds bollere wangen is hij gedurende de trip steeds
meer gaan lijken op Bob de Rooy.
Tony en Meurs weten het gezelschap uiteindelijk in een grote bus
te werken en Luqa Airport wordt toch nog redelijk bijtijds
bereikt. Het inchecken wordt nog even gelaten voor wat het is
voor een kleine evaluatie met Antoon, buiten in de zon. Achter
ons klinkt de welkome stem van de volledig in tripsferen
verkerende Baljo als muziek in de oren: "Hier mannen, jullie
staan toch niet zonder potten?". Om de kleine kamerborrel
buiten de vertrekhal luister bij te zetten wordt ook nog wat
gebak gekocht. Binnen teruggekomen blijkt iedereen al door de
douane te zijn.
Met Meurs, Ed en Odie kunnen we nog net als vijf laatsten het
vliegtuig betreden. Onderweg was er wat oponthoud, omdat we in
plaats van naar het vliegtuig te lopen met een klaarstaande bus
meewilden. Deze bleek naar het vliegtuig naar Wenen te rijden, en
deze verlenging van de trip klonk niet slecht in de oren. Helaas
voorkwam op het laatste moment een douanier dat de Air Austria
werd betreden.
In plaats daarvan zaten we weer in de Air Malta. En al spoedig
waren er wat déja vu's. Zo werd Meurs, toen hij onder het eten
opmerkte dat hij het een lekker toetje vond, bedolven onder
twintig bakjes met toetje. Dit tot woede van een oude vrouw die
niet trip was ("Stelletje schorem zijn jullie!"). Een
verslaggever van het CJP magazine had toch wel spijt dat hij niet
met de USRS het eiland had verkend. En Haagse Harry had een
Maltese vriend opgeduikeld en zat heel intiem achterin.
Het vliegtuig vloog om een of andere reden voortdurend met de
neus steil omhoog (normaal gaat de kist op een gegeven moment
toch gewoon rechtdoor?), en hierdoor was met name het bezoeken
van het sjemisch toilet achterin nogal een verraderlijk
gevaarlijke onderneming. Bob en Brut raakten tegen landingstijd
in een behoorlijke jet lag door een marathonnetje bloody mary's.
In korte broek werd Schiphol betreden en dat was toch nog wat
fris. Lambrechtse had bij de loopbanden richting bagage al zijn
eerste akkefietje op Nederlandse bodem, met wat Turkse
schoonmakers ("Hee, jullie moeten wel doorwerken",
"GVD, wil je het zelf komen doen?" "Neehee, ík
heb vakantie!").
Geheel in triptraditie is er wat oponthoud na de douane, want Baf
Richard Hongkongbobo Popexpres is er niet. Meurs snapt er niks
van. In het grote vernieuwde Schiphol is het op zich wel amusant
om, al kletsend onder een klets en een broodje, te kijken hoe
Meurs en Leuf iedere keer weer langs komen lopen uit een andere
richting op zoek naar de bus. Joost wacht de vertraging niet af
en vertrekt richting Haarlem, Odie vertrekt ook want (ongewassen,
ongeschoren, tripkegel van vijf dagen)... hij krijgt die middag
nog een paar sollicitanten.
Uiteindelijk bleek de bus boven te staan te wachten en wij
beneden. Na diverse rondjes door de draaideur wordt de uitgang
gevonden en kan de immer vrolijke Baf begroet worden. Hij meldt
ons dat hij net terug is uit Italië met de "reguliere USRS
trip", en dat hij enkele traytjes Oranjeboom heeft
achterovergedrukt die hij graag aan wil bieden. Driewerf hulde
voor de Baf, die -zoals het een Baf betaamt- zijn credits
onmiddellijk weer verspeelt door "Hongkongbobo" op te
zetten.
Na het feestelijk geplop van Oranjeboompjes gaat de Popexpres
richting Sticht en kunnen enkele tripgenoten nader onder de loep
genomen worden. Het is niemand ontgaan dat Leuf (Bob de Rooy) al
drie dagen dood is, ongeveer de periode sinds er geen taxi's meer
waren in Valetta die bewuste avond. Hij zit groen in de bus. Ook
partner van die avond, Rein Blanken, zit er bijzonder bleek bij.
"Stem kwijt, pigment kwijt, geld kwijt" is de treffende
analyse. Het respect voor Duitse spektakels neemt ondertussen
toe: dat die dusdanig tekeer kunnen gaan dat dergelijke
tripkanonnen voor de rest van de trip volledig onschadelijk zijn
gemaakt, is toch een gave.
Bierend en kaartend wordt de jaarbeurs bereikt, waar Kees
Lambrechtse de bus met een traan in hart, stem en oog vaarwel
wuift. In het kader van het "ik zet jullie af waar ik jullie
op pik" pruttelt Richard even later achteruit het Wed op.
Buiten wordt afscheid genomen van Kroezen, en van de rest binnen,
in de Vriendschap. Met Ed kan uiteindelijk te voet en in korte
broek, langs tegen hun voorhoofd tikkende locals, de laatste
étappe van de trip worden afgelegd.
Meurs, Split, van Rheenen, Minnaard, Geurtsen, Odenwald, Baljo,
Kocken, Brutus, Berg, HV, Doeleman, Strookappe, Ed Vooêt,
Hekking, Leuf, Blanken, Loos, Lambrechtse, Schardam en Kroezen:
allemaal slapen ze die avond in met een gelukzalige glimlach op
het gelaat. Malta, mmmm, mooi eiland.
HV.
TRIPVERSLAG WIJZIGINGEN EN AANVULLINGEN FORMULIER
Ik heb het tripverslag gelezen. Het volgende wil ik nog even
kwijt. Het betreft:
0 Aanvulling op een gepubliceerd verhaal:
0 Ontkenning van een gepubliceerd verhaal:
0 Nog niet gepubliceerd verhaal dat ik vermeld wil zien:
0 Ik wil niet vermeld zien dat ik:
0 Ik wil ook nog vermeld zien dat ik:
Afzender:
Zorgt u dat dit formulier per omgaande weer in het bezit komt van
Perestrojka Wed- en Schrijf Bureau / HV - Nobeldwarsstraat 41 bis
A - 3512 EW Utreg?. Dan nemen we uw opmerkingen nog even mee.