AMARYLLE
Tijdens het feest werd er uitbundig gezongen door de
stamgenoten. Ze waren blij dat het feest was, doch het
naderende vertrek van Robbe drukte een somber stempel
op de feestvreugde. Maar, het was Robbes eigen keuze en
het was zijn goed recht om te gaan als hij dat wilde.
Wel koesterde ieder de intense hoop, dat hij ooit eens
terug zou keren. Dan zou er veel verteld worden bij het
open vuur en zou het weer feest zijn, zoals altijd,
wanneer iemand terugkeert van verre. Niemand sprak
erover die avond. Er werd vrolijk gezongen, gedanst en
gelachen; wijn en brood waren er in overvloed en er
werden, zoals gebruikelijk wanneer een gerespecteerd
persoon zijn volk verlaat, een paar runderen geofferd.
Het feest leek meer op een vrolijk oogstfeest dan op
een waardig afscheid van een geziene jongeling. Robbes
naderende vertrek leek nog slechts een kwade droom. Zou
er straks wellicht iemand van de aanwezigen opstaan,
zijn keel schrapen en de toehoorders tot stilte manen,
om - plechtig zijn woorden afwegend - het goede nieuws
te verkondigen dat Robbe had besloten, te blijven?
Alleen Amarylle voelde zich niet genegen, deel te
nemen aan de feestvreugde die haar omringde. Ze dronk
nauwelijks van de wijn, at geen brood en dansen of
zingen wilde ze evenmin. Op ruime afstand van de
uitbundige stamgenoten zat ze stilletjes onder een
boom. Met haar hoofd licht gebogen - haar sluike haar
kwam daardoor voor haar vochtige ogen te hangen -
bekeek ze aandachtig haar nagels en probeerde zich voor
te stellen, hoe het zou zijn als Robbe er niet meer
was. Hoe kon zij ooit slapen die nacht, wetende dat op
de dag die volgde, Robbe zijn volk -wellicht voorgoed -
zou verlaten? Ze wilde slikken, maar iets bemoeilijkte
haar dit.
Robbe danste en lachte samen met de aanwezigen. Hij
voelde zich vereerd met een dergelijk waardig afscheid.
Het was een erkenning voor de grote invloed die zijn
besluit op zijn omgeving had. Het was immers niet
eenvoudig, de plek waar je geboren was en de mensen
waar je een leven lief en leed mee deelde, te verlaten
en een nieuwe wereld tegemoet te treden. Maar veel keus
was er niet voor hem. Zijn geest werd hier onrustig,
zijn vertrek stond in de sterren geschreven. Deze
kleine plaats was hem tot een knellende schoen
geworden; de wijde wereld lokte hem met beloften van
nieuwe avonturen.
Pas tegen het einde van het feest, toen de meesten
zich reeds terug begonnen te trekken in hun hutten om
zich te ontdoen van hun bezwete dierenhuiden en hun
slaapplaats op te zoeken, kreeg Robbe Amarylle in de
gaten. Vanaf het moment dat hij haar zag zitten onder
de oude eik, wist hij dat ze verdriet had. Zijn
dansbewegingen stokten, zijn stem werd zachter en hij
voelde de drang om met haar te spreken. Maar hij
wachtte tot iedereen ging slapen en het vuur gedoofd
was.
Robbe had altijd al iets gevoeld, al kon hij dit
gevoel niet zo goed begrijpen, omdat hij het niet
kende. Amarylle was niet zoals de andere meisjes die
hij kende. Ze gedroeg zich anders, ze wás anders, en
het was of dat met hem te maken had. Ze waren goede
vrienden, maar Amarylle had merkbaar meer moeite met
Robbes vertrek dan hijzelf. En nu zat zij onder de eik,
treurend.
‘Amarylle, je ziet verdrietig. Waarom treur je om
mijn vertrek?’
‘Ach, Robbe, ik weet niet hoe het verder moet zonder
jou. Ik kan me geen leven voorstellen zonder jou.’
Robbe nam plaats naast het meisje en sloeg een arm
om haar heen. ‘Lieve Amarylle, je weet hoe moeilijk het
voor me is, mijzelf hier te handhaven. Ik voel me hier
als een beer in een kooi, ik kan mij hier niet
ontplooien. Het avontuur is voor me weggelegd. Ik wil
het tegemoet.’
‘Maar de grote wereld is zo gevaarlijk, Robbe. Voor
mij is het zo waardevol als je hier bij mij bent. En nu
ga je weg, misschien kom je wel nooit terug.’ Amarylle
keek hem met waterige ogen aan.
‘Terugkomen zal ik, Amarylle. Ooit. En ik zal je
herinnering bij me dragen als een wonderschone parel,
voor altijd. En als ik terugkom, zal ik voor eeuwig bij
je blijven.’
‘Maar herinneringen vervliegen en verzwakken. Ik
weet niet of ik het leed kan dragen, Robbe.’
‘Amarylle, ik weet niet hoe ik het moet zeggen, maar
als... De beslissing om te gaan, was niet eenvoudig. En
jij... om jou te verlaten... Het is zo moeilijk, maar
het moet...’
‘Weet je nog, hoe we vroeger speelden rond de
waterput?’ Amarylles stem sloeg over. ‘En aan de rand
van het bos, met de anderen, hoe jij de wolven
wegjaagde, en ‘s avonds bij de rots, de uren dat we
praatten... Waarom jíj, waarom moet je weg...’
‘Het is hier te klein voor mij, Amarylle.’
‘Ik wil met je mee, Robbe.’
‘Nee, dat kan niet. Je kunt je vader toch niet in de
steek laten? En je zusters? Het dorp heeft jou nodig,
mij niet.’
‘Maar ik heb jou nodig.’
‘Nee, ik verdien jou niet. Ik ben een vagebond, niet
van nut voor het dorp of voor jou.’
Haar gezicht was vergeven van de tranen en ook Robbe
voelde tranen door zijn mannelijke uitstraling
heenprikken.
‘Amarylle, luister.’ Hij pakte haar hand
hartstochtelijk vast en keek haar diep in de ogen. ‘Het
afscheid van jou doet me pijn en ik zal je altijd met
me meedragen in mijn hart. Ik weet dat je verdriet hebt
om mijn vertrek. Daarom wil ik je iets geven, iets van
mij, speciaal voor jou, als bewijs voor mijn gevoelens
voor jou.’
Even hield Amarylle op met snikken en leken haar
ogen rust te krijgen. Robbe toonde een glimmende
smaragd en gaf hem aan Amarylle. ‘Deze was van mijn
grootmoeder. Nu is hij voor jou.’
‘Dank je, Robbe.’ Ze barstte in een huilbui uit.
Toen ze langzaam bedaard was, bekeek ze het kleinood
nog eens goed en stak het tussen haar borsten. ‘O
Robbe, dank je, dank je wel.’
‘Kom, het is tijd om te slapen.’
In een langdurige, innige omhelzing namen Robbe en
Amarylle afscheid, om daarna ieder hun eigen
slaapplaats op te zoeken.
”Lieve Amarylle,
Na een half jaar eindelijk een berichtje van Robbe. Hoe
is het met jou? Met mij gaat het goed. Na een aarzelend
begin heb ik inmiddels flinke vorderingen gemaakt. Op
dit moment ben ik assistent bij een beleggingsfonds van
een grote bank hier in de stad. Met behulp van een
computer maken we prognoses van de koersen op de beurs
en ik moet zeggen, dat werkt goed. Het gaat me
financieel voor de wind en binnenkort heb ik mijn eigen
huis.
Wat denk je ervan om eens langs te komen, als ik het
nieuwe huis heb? Jij bent altijd welkom. Ik zal je
binnenkort opbellen, want ik verlang ernaar om je stem
te horen. Weet je nog die laatste avond in het dorp?
Lijkt nu wel ééuwen geleden.
Ik hoop echt dat ik je binnenkort eens zie. Wie weet
rijd ik, als ik tijd heb, eens langs. Doe de groeten
aan iedereen uit het dorp. Alle liefs,
Jouw Robbe.”
Lêstafel
Leestafel
Reading-table
Werom / Terug / Back