Uraniummunitie is een hype.

Brengt het schieten met uraniumkogels de gezondheid ernstige schade toe, of zit het gevaar van verarmd
uranium vooral tussen de oren? Militaire autoriteiten - onmogelijk objectief ter zake - houden het op het laatste,
maar staan daarin niet alleen. De Leidse hoogleraar in de toxicologie F. de Wolff wordt heel moe van
uraniumpopulisten als de Duitse kanselier Gerhard Schroder. Die riep onlangs op tot een verbod op het gebruik
van de uraniummunitie. 'Het is een politiek spelletje geworden,' zegt De Wolff, "niets minder dan een hype.' Het
venijn schuilt in het woord 'uranium'. Vrijwel iedereen associeert dit met nare zaken als atoombommen en
radioactieve straling. Dat in munitie uitsluitend 'verarmd' uranium wordt gebruikt, neemt het wantrouwen
nauwelijks weg. Uranium is een metaal dat van nature in de aarde voorkomt. Uraniumerts is een mengsel van
verschillende 'uraniums' - isotopen genoemd.

De nucleaire industrie is geïnteresseerd in de hoogradioactieve isotoop uranium 235. Met het nodige kunst- en
vliegwerk wordt dit gescheiden van het isotoop uranium 238, dat nauwelijks radioactief is en daarom
onbruikbaar in centrales of atoombommen. Dit 'verarmd' uranium is nog een stuk minder radioactief dan het
'natuurlijke' uranium in de aardkorst. Alleen al in de Verenigde Staten ligt naar schatting 500.000 ton uranium
238 in loodsen te wachten op een nuttige bestemming. Ruim voldoende voor de wapenindustrie, die tijdens de
golfoorlog niet meer dan driehonderd ton uranium wist te verschieten. Het zeer hoge soortelijk gewicht, de
hardheid en de brandbaarheid maken het spul zeer geschikt voor het doorboren van tankbepantseringen - die
trouwens vaak eveneens uranium bevatten.

In de burgerluchtvaart wordt uranium 238 wel gebruikt om vliegtuigen precies uit te balanceren.

Het kleine beetje radioactieve straling dat uranium 238 uitstraalt, bestaat uit alfastraling positief geladen
heliumkernen waarmee je betrekkelijk weinig schade kunt aanrichten. In de lucht is de straling al na vier
centimeter niet meer meetbaar, door een plaatje vensterglas komt het niet heen en in het lichaam komen de
heliumkernen al na 0,02 millimeter tot stilstand. Zolang de munitie keurig in zijn verpakking zit, is er dus niets aan
de hand. Maar wat als een uraniumkogel tot poeder wordt geschoten, of verbrandt tot een rook van
uraniumoxide? Kleine radioactieve deeltjes zouden zich dan na inademing dicht in de buurt van celkernen in het
lichaam kunnen nestelen dicht genoeg bij het genetische materiaal om schade te veroorzaken die tot kanker
kan leiden.

Professor De Wolff. 'Grote deeltjes worden door trilhaartjes uit de longen verwijderd. Kleine deeltjes worden
opgenomen door het bloed en voor een deel via de urine geloosd. Uranium is een zwaar metaal en heeft
vergelijkbare toxische effecten als lood. Maar dan praat je over veel grotere hoeveelheden.'

Uranium 238 is dus bepaald geen stof die zich in het lichaam ophoopt om daar jarenlang geniepig stralend zijn
vernietigende werk te doen. Toch heeft professor De Wolff voor de zekerheid een subsidieaanvraag gedaan van
een half
miljoen dollar bij de Amerikaanse regering.

"De discussie rond uranium 238 spitst zich toe op de lichamelijke opnameprocessen. En daarover bestaat in de
metaaltoxicologie nog veel te weinig kennis.' De Wolff verwacht niet dat het inademen van uraniumstof op het
slagveld na zijn onderzoek alsnog levensgevaarlijk zal blijken te zijn. 'Welnee. Pas echt ongezond is het
oorlogvoeren zelf".
Uit Financieel Economisch Magazine 20 Jan 2001



Commentaar
Prof. de Wolff verwacht niet dat het inademen van uraniumstof op het slagveld na zijn onderzoek alsnog levensgevaarlijk
zal blijken te zijn. 'Welnee. Pas echt ongezond is het oorlogvoeren zelf".
Prof. de Wolff heeft als toxicoloog over uranium
de literatuur kennelijk niet bijgehouden. De rol van professor de Wolff van de Leidse universiteit in het debat over
stralingswapens is duidelijk een politieke. Het is een feit dat hij naar voren geschoven is om in de media de gevolgen
de bagatelliseren. Dit doet hij door steeds maar te roepen dat we er te weinig van afweten en dat het daarom niet gevaarlijk is.
Hoofdpagina Terug naar Hoofdpagina brieven