http://www.orthos.nl/media/perio/DOKind.htm

Eigentijdse vergiftigingen en moeheidsziekten (deel 2)

 
dr. J.W. Copius Peereboom
milieukundige/toxicoloog
Behalve bepaalde soorten kanker blijken ook de meer onbestemde kwalen en aandoeningen steeds meer voor te komen. Naast CVS, PVS, candida en (pseudo-)allergieën valt in dit verband ook steeds vaker de term multiple chemical sensitivity (MCS). Een MCS-patiënt reageert overgevoelig op allerlei chemicaliën die op de werkplek of in de buitenlucht van de woonplek voorkomen. Veel gifstoffen uit de lucht werken primair schadelijk in op het immuunsysteem, maar kunnen ook overgevoeligheden bij de ademhalingsorganen veroorzaken. Bepaalde immunotoxische stoffen kunnen een zeer schadelijke invloed hebben op de gezondheid.
 

Stedelijke milieuvervuiling

Door de overheid wordt betoogd dat de luchtverontreiniging in ons land al sterk is afgenomen, zodat onder normale omstandigheden niemand ziek kan worden van verontreinigde lucht. Dat zou echter alleen correct zijn als men de totale luchtvervuiling gelijkelijk uitsmeert over het hele land. Feitelijk is dat natuurlijk een onjuiste weergave van de werkelijkheid. Bovendien zijn er grote lokale verschillen in de mate van blootstelling aan gezondheidsschadelijke (gif)stoffen.

Voor een aantal chemicaliën klopt de opvatting van de overheid wel ongeveer. Het is evenwel zo dat de stoffen die sterk zijn gedaald, zoals zwaveldioxide en ammoniak, niet tot de meest giftige behoren. Bovendien zijn belangrijke gifstoffen in de stedelijke gebieden wél toegenomen, zoals benzeen, stikstofoxiden en PAK's. Voor de Amsterdamse situatie is deze afname van de hoeveelheden zwaveldioxide en de lichte toename van de meer toxische stikstofoxiden grafisch duidelijk zichtbaar gemaakt [ref. 1]. Toxicologisch bezien is de situatie dus nauwelijks verbeterd en waarschijnlijk op sommige plekken - bijvoorbeeld in de steden - verslechterd.

De verkeersstroom in vele (binnen)steden, waar in totaal circa zes miljoen mensen wonen, is ook enorm toegenomen, met als gevolg hogere emissies van benzeen, stikstofoxiden en PAK's. Ons land kent de hoogste dichtheid van gemotoriseerde vervoermiddelen (auto, motor en scooter) ter wereld, namelijk 151 per vierkante kilometer. Het RIVM heeft in het laatste rapport 'Luchtkwaliteit' thans ook meer aandacht geschonken aan deze stedelijke vervuiling. Inderdaad blijken de gemiddelde concentraties aan benzeen in steden veel hoger dan op het platteland [ref. 2]. Concentraties van stikstofoxiden, koolmonoxide, vluchtige organische stoffen (VOS), PAK's, aldehyden en lood kunnen in de stedelijk lucht worden bepaald. In straten in binnensteden worden de laatste jaren door het RIVM gemiddelde benzeenconcentraties van 2-3 µg/m3 lucht gemeten. De gezondheidskundige norm/streefwaarde voor benzeen bedraagt slechts 1 µg/m3. Er zijn ook metingen verricht met een personal sampler bij fietsers en automobilisten in verkeersdrukke straten in Amsterdam. Bij de laatste groep werd gemeten: koolmonoxide (CO) 6.730 µg/m3, NO2 277 µg/m3, benzeen 138 µg/m3, tolueen 373 µg/m3 en xylenen 193 µg/m3 [ref. 3]. 
Bij dergelijke concentraties kunnen derhalve duidelijk gezondheidseffecten optreden en kan men dus spreken van vergiftigingen. Merkwaardigerwijs bleken deze concentraties gifstoffen bij fietsers voor ongeveer de helft lager. De echte boosdoeners lopen derhalve de grootste risico's; er is dus nog rechtvaardigheid. Voor dergelijke gifstoffen blijkt de opvatting dat een lagere luchtverontreiniging geen gezondheidseffecten in onze grotere steden kan veroorzaken natuurlijk wel onjuist.  
De enorme groei van de verkeersstroom in en om vele steden heeft hogere emissies van benzeen, stikstofoxiden en PAK's tot gevolg gehad. Nederland kent de hoogste dichtheid van gemotoriseerde vervoermiddelen ter wereld: 151 per vierkante kilometer. Foto: R. Eisele


Plaatselijke industriële luchtvervuiling

Vooral de combinatie van wonen in een stedelijk gebied en in de nabijheid van een industrieterrein kan wel degelijk schadelijke effecten, zoals luchtwegklachten, reumatoïde klachten, allergieën en zelfs een toenemend risico op kanker, tot gevolg hebben. Duidelijke voorbeelden zijn de Rijnmond, de omgeving van Hoogovens, de industrie nabij Terneuzen, de nabij een industriegebied gelegen Utrechtse wijk Zuilen en Weurt (Beuningen) en de wijk Waterkwartier in Nijmegen [ref. 2]. Ook bij schoolkinderen die in de buurt van snelwegen wonen of les krijgen kan een mindere gezondheid worden geconstateerd. 
In het Nijmeegse voorbeeld werd de veel slechtere gezondheidstoestand in Weurt en de wijk Waterkwartier door de autoriteiten aanvankelijk niet erkend. Slechts gecombineerde acties van actieve bewonersgroeperingen en een wetenschappelijke actiegroep (in Nijmegen 'Leefmilieu' genaamd) hebben de bestuurders van de gemeente en de provincie op andere gedachten kunnen brengen. In het algemeen zouden lokale milieugroepen meer kritiek moeten leveren op de gemeentelijke en provinciale vergunningen. Deze blijken vaak tekort te schieten in beperkende maatregelen ten aanzien van emissies [ref. 4].  
Het Meldpuntennetwerk Gezondheid en Milieu registreert al sinds vijf jaar alle Nederlanders die zelf verklaren gezondheidsklachten te ervaren ten gevolge van milieufactoren. Het is opvallend hoezeer de door hen verzamelde gezondheidsklachten lijken op die van de Bijlmerslachtoffers. Dit lijkt erop te duiden dat er onder de Bijlmerslachtoffers velen zijn die kennelijk zijn vergiftigd.
Bij een GGD-enquête in Nijmegen verklaarde 20% van de Nijmegenaren last te hebben van allergieën [ref. 5]. De GGD's in andere steden zouden ook zo'n onderzoek moeten entameren. Helaas zijn allergieën nog steeds niet als een aparte groep opgenomen in de subjectief ervaren gezondheid die om de zoveel jaar door het CBS in Heerlen wordt geënquêteerd en gemeten. Suggestief bericht het CBS dat de zelf ervaren gezondheid al aan het afnemen is, terwijl een ongezonde situatie als overgewicht juist toeneemt, zie FIGUUR 1 [ref. 6]. 

FIGUUR 1: Percentage personen met een 'goede' 
of 'zeer goede' gezondheidsbeleving (Ref.6).
Ten slotte is er de groep van mensen die duidelijk ofwel in een chemische fabriek aan gifstoffen zijn blootgesteld ofwel onder de rook van een gifstoffen uitstotende fabriek wonen. Dat geldt ook voor degenen die dichtbij een plek wonen waar de fabriekspluim met gifstoffen neerdaalt, bijvoorbeeld in Dochteropslagen in Drenthe [ref. 7].

Onder de cliënten van de Stichting Gezondheid en Milieu (SGM) komen met regelmaat dergelijke vergiftigde patiënten voor. Hun kwalen lijken sterk op die van de CVS-patiënten, zij het dat zij meer klagen over continue pijn aan diverse lichaamsdelen. Ook bij vakanties in schone gebieden houden zij hun pijnklachten, terwijl CVS-patiënten zich dan vaak wat beter voelen.
 

Neurologische effecten

In de Amerikaanse literatuur over de relevantie van multiple chemical sensitivity (MCS) komen ook belangrijke neurotoxische aspecten naar voren. Bij deze aandoening zal volgens Meggs het zenuwstelsel een essentiële rol spelen [ref. 8]. De via de longen opgenomen chemicaliën kunnen aanleiding geven tot de vorming van neurokinen in zenuwcellen in de luchtwegen: de neurogenic inflammation. Dat is thans al als een belangrijk fysiologisch mechanisme geaccepteerd. Daarbij worden door bepaalde zenuwvezels mediatorstoffen in de luchtwegen geproduceerd, hetgeen leidt tot vasodilatatie, oedeem en/of andere effecten, zoals ontstekingen. 
Moderne onderzoekingen geven inderdaad aan dat bij bepaalde vormen van astma dergelijke ontstekingsreacties een rol spelen. 
Meggs onderscheidt zelfs een aantal chemical sensitivity syndromen: het multiple chemical sensitivity syndroom, dat gekarakteriseerd wordt als een aandoening waar bij een lage mate van blootstelling ernstige biomedische en psychische symptomen voorkomen. Voorts het sick-building syndroom, alsmede nog twee andere aandoeningen: het reactive airway dysfunction syndroom en het reactive upper airway dysfunction syndroom, zie FIGUUR 2 [ref. 8].  
FIGUUR 2: Schema van vier verwante chemical sensitivity syndromen, volgens Meggs [ref. 8].


Milieu-incidenten en -rampen

Wanneer door een bepaalde oorzaak veel mensen klachten ondervinden, spreekt men over een milieu-incident. Als er veel slachtoffers vallen, spreekt men van een milieuramp. In het buitenland denke men dan aan het Seveso-incident in Italië met een grote uitstoot van dioxine, de Minimata-affaire met een grootschalige vergiftiging met organisch methylkwik onder Japanse vissers, de kwikslachtoffers in Irak als gevolg van graan met kwik bevattende bestrijdingsmiddelen, de Bhopal-affaire in India, waar duizenden slachtoffers te betreuren waren door een ontploffing van een chemische fabriek van bestrijdingsmiddelen, de 20.000 slachtoffers van vergiftiging door vervalste olie in Spanje, en - meer recentelijk - de duizenden veteranen uit de Golfoorlog [ref. 9]. 
In ons land kan men denken aan de Planta-affaire, veroorzaakt door het eten van Planta margarine (Unilever) waarin een toxicologisch niet goed geteste emulgator was verwerkt. Slachtoffers kregen de hinderlijke 'blaasjesziekte'. Verder kende Nederland een reeks van dioxine-affaires, zoals de ontploffing in de oude fabriek van Philips-Duphar aan het Noordzeekanaal (1963), de vondst van dioxine-afval in de Volgermeerpolder nabij Amsterdam (1980), te hoge dioxinegehalten in melk en melkproducten, veroorzaakt door het vuilverbrandingsbedrijf AVR in de Lickebaertpolder in de Rijnmond (1989) en de gifkip vergiftigingsaffaire van vorig jaar.   
Het organo psycho syndroom (OPS) is een speciale vorm van industriële vergiftiging die hoofdzakelijk voorkomt bij (binnen)schilders, karpetleggers, autospuiters, lijmgebruikers, schoenmakers etc. Het bedrijfsleven is er in geslaagd een adequate preventie in Arbo-zorg op de werkplek voor dergelijke slachtoffers jarenlang uit te stellen.
Ten slotte zijn er nog de gezondheidsklachten bij de bewoners na de ramp met de El-Al Boeing in de Bijlmermeer, die door het AMC met zoveel dédain worden gebagatelliseerd.
In feite betrof het hier telkens vergiftigingen met symptomen die vergelijkbaar zijn met die welke worden gevonden bij mensen die in chemische bedrijven zijn vergiftigd. Onder algemene klachten als algehele moeheid blijken vooral pijnklachten frequent voor te komen. 
Het Meldpuntennetwerk Gezondheid en Milieu registreert al sinds vijf jaar alle Nederlanders die zelf verklaren gezondheidsklachten te ervaren ten gevolge van milieufactoren. Het is opvallend hoezeer de door hen verzamelde gezondheidsklachten lijken op die van de Bijlmerslachtoffers, zie TABEL 1. Dit lijkt erop te duiden dat er onder de Bijlmerslachtoffers velen zijn die kennelijk zijn vergiftigd (door gifstoffen als zware metalen, dioxinen of uraniumoxiden).  
TABEL 1: Vergelijking van gezondheidseffecten van klagers bij SGM gedurende 5 jaar. 

 
Organo psycho syndroom

Een speciale vorm van industriële vergiftiging is nog het organo psycho syndroom (OPS), dat leidt tot geheugenstoornissen en concentratieverlies. Merkwaardigerwijs wordt dit syndroom door de overheid vaak beperkt tot schade ten gevolge van (chloorhoudende) oplosmiddelen. Soortgelijke klachten kunnen echter ook worden veroorzaakt door andere gifstoffen, afkomstig van vervuilende industrieën. Erkenning als beroepsslachtoffer is daardoor in de praktijk helaas alleen van toepassing voor werknemers die langdurig in aanraking zijn geweest met oplosmiddelen, waarbij vooral de chloorhoudende oplosmiddelen als gevaarlijk te boek staan. Deze OPS-aandoening komt hoofdzakelijk voor bij (binnen)schilders, karpetleggers, autospuiters, lijmgebruikers, schoenmakers etc. Het bedrijfsleven is er in geslaagd een adequate preventie in Arbo-zorg op de werkplek voor dergelijke slachtoffers jarenlang uit te stellen.

Ook de oorzaak van individuele gezondheidsklachten kan zeer verschillend zijn, zoals het jarenlang werken in een chemisch bedrijf, het jarenlang klussen met schilderwerk, auto's spuiten, of het verkopen van giftige chemicaliën. Heel triest voor patiënten is dat vele artsen zich niet realiseren dat dergelijke patiënten echt vergiftigd zijn en kunnen lijden aan effecten die onomkeerbaar zijn. Ook internisten en neurologen missen vaak dit inzicht. Het beste kunnen zulke patiënten zo snel mogelijk worden opgenomen in het Vergiftigingencentrum RIVM Bilthoven. Helaas bestaat er nog weinig toegankelijke biomedische literatuur over deze problematiek.

Onjuiste opvattingen

Sommige specialisten hebben zelfs wel beweerd dat dergelijke vergiftigingen na enige tijd wel over zouden zijn en dat de patiënt wel weer snel zijn werk zou kunnen hervatten in dezelfde fabriek. De artsen hadden tijdens hun studie waarschijnlijk niet of nauwelijks onderwijs genoten in de (milieu)toxicologie. Thans is dat in sommige geneeskunde-opleidingen beter geregeld. In een ander geval beoordeelde een specialist vergiftigingsklachten geheel ten onrechte als zijnde afkomstig van een CVS-aandoening. Omdat hij in die CVS-aandoening niet erg geloofde, getuigde hij bij een WAO-onderzoek dat de betreffende patiënt niet in de WAO thuishoorde. Vaak ontbreekt de kennis dat vergiftigingen veelal onomkeerbaar zijn en de patiënt derhalve de klachten jarenlang kan behouden.

Patiënten die een vergiftiging hebben opgelopen, worden soms ook ten onrechte naar een psycholoog of een psychiater doorverwezen. Zulke patiënten horen feitelijk in de WAO met een extra uitkering als beroepsslachtoffer. Slechts enkele cliënten van de Stichting Gezondheid en Milieu (SGM) hebben zich niet laten intimideren door de betrokken instanties en hebben een proces aangespannen (in verband met WAO-perikelen). De SGM kan in zulke speciale gevallen soms voor haar cliënten een getuige-deskundigeverklaring opstellen. In een enkel geval heeft dat tot succes geleid, maar het blijft erg afhankelijk van de rechtbank en van de andere getuige-deskundigeverklaringen.

De vakbond FNV-Bondgenoten is thans doende om een Bureau beroepslachtoffers op te richten dat ex-werknemers behulpzaam kan zijn met het indienen van claims. Een positieve ontwikkeling.
 

Referenties

1. Omegam: 'Meetresultaten 1994/1995'.

2. Copius Peereboom JW: 'Gezondheidsproblemen in de grote stad'; De Orthomol. Koer. 68:6-12, 1998.

3. van Wijnen JH et al: 'The exposure of cyclists, car drivers and pedestrians to traffic-related air pollutants'; Int. Arch. Occup. Environm. Health 67:187-193, 1995.

4. Copius Peereboom JW: 'Het probleem van multiple chemical sensitivity (MCS)'; Arts en Apotheker 1:16-24, 1998.

5. GGD Nijmegen: 'Gezondheidsatlas'; 1998.

6. van Baal M: 'Trendcijfers gezondheidsenquête; gezondheidsindicatoren 1981-1985'; CBS, juli 1996.

7. Copius Peereboom JW: 'Ziek van de rook'; Tijdschr. Gez. en Politiek 25/26, 1997; 'Toenemende ongerustheid over gezondheid'; Natuur en Milieu 20-22, 1995.

8. Meggs WJ et al: 'Neurogenic inflammation and sensitivity to environmental chemicals'; Environ. Health Perspect. 101:234-238, 1993; Meggs WJ et al: 'Neurogenic switching: a hypothesis for a mechanism for shifting the site of inflammation in allergy and chemical sensitivity'; Environm. Health Perspect. 103:54-56, 1995.

9. Copius Peereboom JW: 'Gezondheidsproblemen rond militaire operaties en milieu-incidenten'; De Orthomol. Koer. 70:37-41, 1997.

10. Copius Peereboom JW: 'Chemie, mens en milieu'; Van Gorcum, Amsterdam, 1976. ISBN 90 232 1367 X.

 

Uitgeverij Orthos Media bv
Antwerpsestraat 1a
2587 AE Den Haag
Telefoon 070-3585673
Fax 070-3587504
Copyright © 2000 Orthos Media bv