terug naar de index

Pasen: feest van vernieuwing

verschenen in de schoolkrant pasen 1999
Auteur: Gerdina Matthiessen

We staan aan het eind van een kwakkelige winter. Geen sneeuw, geen ijs, veel zieke en vooral vermoeide mensen. Heel anders dan 2 jaar geleden, toen we konden schaatsen en genieten van de ijzig blauwe luchten boven zee en duinen. Toen zag je niets van lichamelijke moeheid; in tegendeel: stralende ogen, rode wangen bij jong en oud.

In deze tijd waar we verlangend hebben uitgezien naar de eerste tekenen in de natuur, worden we ook gewezen op de vergankelijkheid van alle leven op aarde. In vroegere tijden noemden de monniken hun lichaam een "onwillige ezel". Deze "ezel" werd op allerlei manieren gedwongen om zich in dienst te stellen van de "eigenaar". Vasten en geseling was één van de middelen om de beperkingen van het lichaam te overwinnen, zodat de ziel weer verbonden kon worden met het "Hogere Zelf"; de goddelijke wereld.

Met Aswoensdag begint de vastentijd. Deze duurt veertig dagen volgens de traditie van de Rooms Katholieke Kerk. Veertig jaren zwierf het volk van Israël door de woestijn, voordat het "volwassen" was en het beloofde land mocht binnentrekken. In de lijdenstijd zou je die veertig dagen kunnen beleven waarin je je bezint op het mens-zijn en de menswording. Vier zondagen duurt deze lijdenstijd. Deze "zwarte weken" doen denken aan de vier "blauwe" adventszondagen, die voorafgaan aan het geboortefeest van het kind Jezus. Beide zijn een periode van voorbereiding, echter totaal verschillend van karakter.

Op de eerste adventszondag steken we één kaars aan en met die ene vlam vieren we een pril begin, dat in de weken daarna steeds meer groeit en voller wordt en tenslotte geheel "gevuld" wordt, in vervulling gaat. In de Lijdenstijd ligt dat anders. Er vindt geen vervulling plaats, maar een "ont-hulling". Het begint met het afleggen van de carnevalskledij.

Er bestaat een Middeleeuws spel van "Den Spieghel der Salicheit van Elckerlijc". In dit spel moet alles worden afgelegd, wanneer God roept. Alle eigenschappen van de mens en ook alles wat uiterlijk bij hem hoort, worden voorgesteld als levende wezens die spreken en handelen als mensen. Zo verlaten hem (Elckerlijc dus) Schoonheid, Kracht, Vroedschap en de vijf zinnen in het zicht van de dood.

Het eerste zijn heengegaan `t Goed (aardse bezit) en Gezelschap (familie en vrienden). De enige die hem vergezellen tot het einde zijn Kennis en Deugd. En van deze twee is Deugd die met Elckerlijk door de donkere poort gaat. Streng wordt de dood genoemd! Verbloemen, wegmoffelen, je anders voordoen dan je bent, is niet mogelijk. Het was op dat moment duidelijk, wie hij was. Elckerlijk ontdekt dat zijn Deugd zwak en ongezond is. Hoe kan zij worden genezen?

In het spel loopt het zo, dat hij zijn dwalingen inziet. Hij komt bij vrouw Biecht en krijgt een boetedoening opgedragen. Hij ontvangt een geselkoord en daarmee moet hij zijn lichaam slaan. Het helpt, want Deugd fleurt helemaal op en is nu krachtig genoeg om voor de rechterstoel van God een "goed woordje" voor hem te doen.

In de middeleeuwen, en nog lange tijd daarna, behoorde het geselkoord tot de uitrusting van iedere kloosterling. De innerlijke oefening ging gepaard met uiterlijke lichamelijke, zoals kastijden en vasten (Broeder Ezel moest overwonnen worden). In onze tijd zouden we deze extreme vorm van zelfontwikkeling niet meer aanvaarden. Deze manier van "ascese" hoort niet bij ons. Gelukkig maar.

Op welke manier zouden we dan tot "oefening" kunnen komen om de lijdenstijd een nieuwe inhoud te geven? Anders gezegd: hoe kunnen we ons weer verbinden met ons "Hogere Zelf"? Bijna in iedere klas laten we vóór Pasen iets kiemen. Het kan gras, graan, tuinkers, bonen, wortels zijn. De kinderen zijn er meestal met heel hun wezen bij. Zorgvuldig volgen ze het kiemproces.

Dit scherpe, zuivere waarnemen, dit on-sentimentele kijken naar de natuurverschijnselen kun je als volwassene ook op je zelf toepassen. Is er iets in mij dat mijn "hoger ik" kan waarnemen? We weten dat het er is, vaak diep verborgen. Wanneer je door alle lagen heen bent, alle omhullingen hebt afgelegd, dan pas kan je zien wat daar gebeurt in het binnenste vertrek. In het allerheiligste van de tempel der Joden was het de verbinding met de godheid die zich daar voltrok, afgeschermd van de menselijke blik. In je eigen, "allerheiligste" ontstaat de "religio" de wederverbinding met de wereld van de geest.

Fascinerend voor mij is de ontwikkeling, die ik sinds ongeveer 30 jaar volg, wat betreft het zich open stellen voor de geestelijke of onzichtbare wereld. Toen mijn kinderen nog heel klein waren, was het bijna niet mogelijk om buiten je eigen kring te vertellen, dat hogere Wezens meewerkten aan de opvoeding. Dat er zoiets zou kunnen bestaan zoals bij voorbeeld natuurwezens, engelen, enz. werd als lachwekkend afgedaan. Wat je niet kon zien was er niet. Reïncarnatie was een fabel.

Tegenwoordig is dit heel anders. Veel mensen om me heen weten over het "onzichtbare", zijn er mee bezig. Wanneer je jet hele scala naast elkaar zou willen stellen, dan hoor je over sprekende bomen, met bloemen praten, engelen, helderziendheid, heldervoelendheid; kortom een heel ander vocabulair, een hele andere wereld waarmee de moderne mens zich bezighoudt en dat gezamenlijk een doel in zich draagt; namelijk de verbinding met de onzichtbare wereld om ons heen en vooral in ons.

Ik denk dat dit streven, ieder op zijn eigen wijze, een opmaat is om het paasfeest, het feest van de opstanding en vernieuwing, te vieren zoals het bedoeld is. Pasen is geen "hemels geschenk", maar een behoefte: de behoefte dat een waarachtig mens-zijn mogelijk is geworden. Of deze behoefte vervuld wordt, hangt mede van ons zelf af.

terug naar de index