terug naar de index

Michaëls feest

verschenenen in de schoolkrant Michaël 1999
auteur: Gerdina Matthiessen

Het is het laatste jaar in deze eeuw, dat wij het Michaëlsfeest op het strand mochten vieren. Een nieuw kind in mijn klas vroeg aan mij, waarom we dit feest eigenlijk vierden. Hij had hiervan nog nooit gehoord en nog nooit zulke liederen gezongen. Een antwoord hoefde ik niet te geven; een ander kind in de klas vertelde hem dat ze in de derde klas het verhaal van Michaël en Lucifer gehoord hadden.

Opeens stond me deze dag weer voor ogen. Het oude testament met het prachtige verhaal van Lucifer die dacht dat het toch wel heerlijk was om een God te zijn. Terwijl hij dit dacht verscheen er een klein, donker wolkje op zijn voorhoofd. Het leek wel een spinneweb. Het wolkje bewoog zich in de richting van zijn hart en maakte een lelijke vlek op zijn gewaad. Toen hij verder door de hemel vloog, kwam hij Michaël tegen. Michaël vroeg hem wat er aan de hand was en waarom hij zo'n donkere vlek op zijn gewaad had. Lucifer antwoordde: "ik voel me een beetje bedrukt, maar verder is het niets ernstigs" en vloog snel verder naar de kleine engelen toe. Deze moesten voor hem een vuurrood jak maken om de vlek te bedekken.

Lucifer bleef bij de kleine engelen en vroeg hen of ze het niet vervelend vonden, dat ze nooit dicht bij God mochten komen om zijn heerlijkheid te zien. Hij beloofde hen, wanneer ze een troon voor hem zouden bouwen, dat hij daarop zou gaan zitten en hun God zou worden. Ze mochten dan zo dichtbij komen als ze zelf wilden. Enige engelen vonden het erg, dat deze woorden gesproken werden, maar een deel van hen vond dit een goed idee. Michaël kwam eens kijken hoe het met Lucifer was en hij schrok toen hij zag waar Lucifer en zijn engelen mee bezig waren. Hij bracht God de boodschap over dat Lucifer bezig was zijn eigen troon te bouwen. God Vader sprak: "Ga naar Lucifer toe en zeg hem dat hij zijn hart moet verscheuren, dan zal ik hem een nieuw, licht hart geven. Wanneer hij dit niet wil, dan kan hij zijn troon krijgen, maar niet in de hemel. Grijp dan je zwaard en verdrijf hem uit de hemel!"

Michaël bracht Lucifer dit bericht, maar hij had al veel engelen opgestookt. Hij wenste geen nieuw hart.Toen zongen de engelen niet meer; ze begonnen wanordelijk te schreeuwen. Een vurige, hete wind kwam op en er klonken donderslagen. Michaël greep zijn hemelse zwaard, waar bliksemstralen uit te voorschijn schoten. Hij riep met krachtige stem: "Laten allen die God de Vader trouw willen blijven zich om mij heen scharen!" Maar Lucifer riep:! "Wie met mij naar de nieuwe hemel wil gaan, moet bij mij komen staan!" Toen verdeelden de geestelijke wezens zich in twee groepen, een hogere van Michaël en een lagere van Lucifer. Nu sloeg Michaël met zijn bliksemend zwaard tegen de wand van de hemel. De wand begon hevig te kraken en er sprong een grote barst in! Lucifer en zijn engelen streden en verdedigden zich dapper. Ze wilden niet naar de duisternis daar buiten. Maar God de Vader liet zijn hemelse licht niet meer op hen schijnen. Toen verbleekten de mooie kleuren op hun gewaden en hun vleugels. Hun gezicht werd lelijk en donker. Er groeiden klauwen aan hun vingers. Ze begonnen luid te janken en vluchtten voor Michaëls zwaard de hemel uit. Samen met Lucifer stortten zij de diepte in. Sindsdien bestaat er een onderwereld. Het was hier koud. De geesten maakten een flink vuur. Ze smeedden een troon voor Lucifer en zetten hem boven het vuur, zodat hij het altijd warm genoeg had. Boven in de hemel dichtte Michaël de barst in de wand, maar er bleef sindsdien altijd een litteken te zien.

Beneden overlegden de geesten met elkaar: "Laten we een grote draak maken en daarop in de hemel rijden. Met zijn grote drakenmuil en scherpe drakentanden kan hij voor ons het hemelsgewelf weer kapotscheuren!" Ze smeedden en hamerden, ze hakten en zaagden en polijsten wel duizend schubben. De draak had een tong van vuur en vleugels als een vleermuis. Maar.... toen hij klaar was, had hij geen ziel. Eén van de geesten riep:"Ik zal zijn ziel worden! en hij glipte naar binnen in de draak. De draak vloog naar de plek waar de hemel gebarsten was geweest. Nu waren er juist veel engelen om Gods troon bijeengekomen om muziek te maken en te zingen. Opeens hoorden ze luid gekrab en gekraak. Het hemelse lied werd verstoord door gejank en gesis. Michaël sprak: "De boze geesten komen inbreken!" Hij ging kijken en zag hoe de draak aan de hemelswand knaagde. Met beide handen nam Michaël van het licht dat van Gods troon uitstraalde en doopte zijn zwaard in dat licht. Toen hij bij de barst in de hemelswand kwam, zag hij hoe een zwarte klauw met lange nagels zich uitstrekte; de horens van de drakenkop wrongen zich al naar binnen. Michaël liet zijn zwaard vlammen en wierp de draak aan zijn voeten. Hij joeg hem naar buiten. De draak stortte naar beneden in de diepte. Zijn ziel kroop op handen en voeten naar buiten en begon te jammeren. Michaël riep naar beneden: "Geesten van de duisternis, jullie moeten voorlopig in de diepte blijven. Later zal God de Vader jullie wel weer bij zich opnemen.

Iedere leerkracht zal zich kunnen herinneren aan de grote spanning in de klas bij dit verhaal en de opluchting, dat er toch nog een tijd zou komen, dat Lucifer en zijn engelen weer in genade in de hemel zullen opgenomen worden.

Het tafereel van de strijd tegen de draak vinden we op alle niveaus van de geestelijke geschiedenis van de mensheid terug als een van de belangrijk-ste mythologische beelden. In de voorchristelijke tijd wordt deze strijd met de vijand in dierengestalte altijd gestreden door grote, verheven godenge-stalten: in Babylonië door Mardoek, bij de Indiërs door Indra en bij de Grieken is het Apollo die de draak Python in de Kastalische afgrond werpt. In Perzië is het de goddelijke zonneheld Mithras. In de christelijke tijd zijn het menselijke helden die de draak overwinnen: in de noorse traditie is het Siegfried en onder de heiligen van het vroege christendom was het Sint Joris.

Michaël is een Aartsengel, die nauw verbonden is met de wording van de mensheid. In het bovenstaande verhaal speelt zich de strijd af in de geestelijke wereld. In elke cultuurontwikkeling die daarop volgde is Michaël de Aartsengel, die erop toezag, dat de mensheid gelegenheid kreeg om zich verder te ontwikkelen. Evenveel tegenmachten waren en zijn aan het werk om deze ontwikkeling tegen te houden. Dit is in het kort gezegd de strijd tegen de draak.

In deze tijd waarin we leven zijn we opgeroepen om zelf mee te werken, dat de draak (Kosovo, Oost-Timor enz) de ontwikkeling niet tegenhoud. De weegschaal van Michaël staat voor het wikken en wegen, voor bezonnen-heid. Je weren tegen onrechtvaardigheden en strijden voor het goede daar staat het zwaard voor. Weegschaal en zwaard zijn beide symbolen die meer dan ooit actueel zijn. Daarom vieren we met zijn allen het feest van Michaël om moedig te strijden voor het goede en menselijke.

terug naar de index