terug naar de index

Sint Jan: keerpunt in het jaar

verschenenen in de schoolkrant St. Jan 1999
auteur: Gerdina Matthiessen

Op 24 juni wordt de naamdag van Johannes de Doper gevierd. Hij is de enige heilige op de oude kerkelijke kalender van wie niet de sterfdag wordt gevierd, maar de geboortedag. In de geboorte herkennen we ook dat punt van ommekeer, het begin van iets nieuws. Johannes de Doper is de laatste machtige profeet van Israël, de verkondiger van een nieuwe tijd, de profeet van de ommekeer. Met de zomerzonnewende bereikt de natuur haar hoogtepunt; het ogenblik van haar grootste ontplooiing. De aarde overschrijdt haar grenzen en is eens geworden met de hele kosmos. Het is eigenlijk een terugkeer van onze planeet tot de oorspronkelijke toestand in een heel ver verleden.

Zoals de zon een mantel van warmte om de aarde heen legt, zo was ook het bovenmenselijke wezen van Johannes; een vlammend vuur, nog stammend uit de oude Saturnustijd, de oertijd waarin de mensen op zielengebied nog heel groot waren. De sprookjes en mythologieën noemen het reuzen. In die tijd werden de mensen nog geheel omhuld door de vaderlijke Godheid, de oorsprong van de wereld. De evolutie maakte het noodzakelijk, dat het zielenwezen van de mens moest "inkrimpen", niet meer buiten zichzelf mocht blijven, maar binnen in ons. Het was het proces van bewustzijnswording. Er trad verharding op. De verhalen uit het oude Testament geven hiervan prachtige voorbeelden. In die tijd waar de "verstarring" van de mensheid het grootst was, werd Johannes geboren; de "wegbereider van Christus". Hij doopte de mens en zelfs Jezus door algehele onderdompeling in het stromende, beweeglijke water van de Jordaan. Zijn opdracht was om de mensen te wijzen op een nieuwe orde, op het Rijk dat komende was en de mens de mogelijkheid gaf om afstand van het oude te doen en het nieuwe met "frisse ogen" te bekijken. Hij was niet langer dan een jaar werkzaam. Maar in die tijd was hij een brandend vuur, met een reusachtige uitstraling.

Het is belangrijk om in te zien dat, hoewel wij nu in ons wezen werkelijk gereduceerd zijn, wij ook nog de gave van de oorspronkelijke grootheid in ons dragen. Wanneer wij naar een kind kijken, heeft het in het begin weliswaar een klein fysiek lichaam, maar levenskrachten en ziel zijn nog zo groot als de wereld. Daarom is een kind in zijn bovenzintuiglijke gestalte groter dan een volwassene; het lijkt op de zomerse aarde. De volwassene is alleen groter wanneer hij slaapt. Dan groeit hij weer reusachtig boven zichzelf uit. In het kind en in de slapende volwassene straalt nog iets uit van die oude, grote mens die hij eens was. Zoals Johannes de Doper zei, dat hij moest afnemen en Christus moest groeien, zo kunnen wij dat opvatten, dat de hogere mens in ons kan groeien wanneer wij bereid zijn ons zelf een stuk terug te nemen.

Toen ik onlangs met mijn klas over het Sint Jansfeest sprak, zag ik, dat ieder kind met een ruk omhoog ging zitten. Het kampvuur en daarover springen door de 7e klassers is voor hen een van de hoogtepunten uit het jaar. Wat maakt, dat kinderen zo gefascineerd zijn door het vuur? Veel jongere kinderen kunnen niet van het vuur wegblijven. Ze worden er magisch door aangetrokken. Geen vermaning helpt. Zo gauw ze de kans krijgen stoken ze een "fikkie". De ernst die je dan ziet op de gezichten zet je aan het denken. Is het misschien nog een herinnering uit de wereld waar zij vandaan komen? Zijn ze misschien nog niet opgewassen tegen de aardse dingen? Je kunt hierover veel vragen stellen, maar zeker is dat ze ons iets duidelijk willen maken niet door woorden maar door vuur.

Wij hebben de gewoonte dat alleen de 7e klassers met hun ouders en leerkrachten over het vuur mogen springen. Het is niet alleen hun laatste jaar bij ons op school, maar zij staan ook in het veertiende levensjaar. Een nieuwe fase is aangebroken. De kindheid hebben ze achter zich gelaten; de "aarde-rijpheid" is voltrokken. Het mag duidelijk zijn, dat voor hen het springen over het vuur heel belangrijk is. Ook het begeleiden door de ouders is eveneens belangrijk. Ze kunnen hun weg immers nog niet alleen gaan. Graag wil ik hiermee de wens uitspreken, dat al onze 7e klassers met een "vurig enthousiasme" de komende zeven jaar in de wereld zullen staan.

terug naar de index