terug naar de index

Lezing over het angstige en onrustige kind door A. Römke

verschenenen in de schoolkrant St. Jan 1999
auteur: verslag van Ellie Bus, met dank aan Annejet Römke

Angst hoort bij het leven, bij het bezielde leven van mensen en dieren. Het is een instinct en werkt als bescherming bij bedreiging en gevaar. Als een kind zich brandt aan de kachel, dan is het voortaan voorzichtiger met de kachel, misschien er wel bang voor. Aan angst kun je je ontwikkelen, en over angst kun je je heen zetten. In oude mysteriescholen was het gewoon om met angst zo om te gaan dat je als ingewijde daaruit tevoorschijn kwam. Testen waren het en rituelen, die tot op de dag van vandaag nog worden toegepast in andere culturen. Mannen en jongens moeten die testen ondergaan en ook in onze cultuur zien we dat jongens levens-bedreigende grenzen willen ervaren bij b.v. bunjeejump. Vrouwen en meisjes ervaren veel meer vanuit het leven zelf deze grens van leven en dood door de geboorte van hun kinderen, op zich al een inwijding.

De kunst van de opvoeding is leren om te gaan met angst en frustratie. Het kind ook zijn frustratie gunnen. In deze tijd is het kind gedwongen wakker te zijn voor verkeer en allerlei andere verstorende invloeden en dit roept voor hem angst op. Verschijnselen bij angst zijn: verlamming, broekplassen- of poepen, bleek worden, haartjes gaan overeind staan, onrust, vluchten, schreeuwen, versnelde hartslag, en zo voort, een reactie die het hele lichaam betreft en processen verstoort. Ook als het levensgebied of etherkracht op is, b.v. bij burn-out, krijg je last van angsten en nerveusiteit. Men kan de wereld die op hem afkomt niet meer aan. Vitaliteit is een belangrijke buffer tegen invloeden van buitenaf, oftewel: door een gezond etherlichaam een gezonde ziel, en door een ongezond ether-lichaam ontstaat er teveel invloed op de ziel.

Angst die voortkomt uit de ziel: schaamte, angst voor straf (stel je voor dat...), black out, angst voor de dief onder het bed, angst voor de hogere wereld, "vreze gods". Deze angst speelt zich af in de binnenwereld, en kinderen zijn bang voor dingen die ze niet zien. Ze ervaren de wereld of situaties als angstaanjagend. Het kind leren vertrouwen op de geestelijke wereld, als kracht die hem draagt of helpt. Angst ontstaat, als je iets niet meer kan begrijpen, of als je in een situatie bent waar je geen macht over hebt, en je tegenwoordigheid van geest nodig hebt. B.v. bij groot gevaar en er moet plotseling gehandeld worden. Van angst kun je teveel en te weinig hebben. Kinderen zonder angst brengen zichzelf in gevaar door op de snelweg te gaan fietsen, b.v. en een teveel aan angst veroorzaakt een terug-trekken inzichzelf. "De mens lijdt het meest door het lijden dat hij vreest".

Ook de temperamenten hebben invloed op de omgang met angst. Melancholische kinderen piekeren en maken voorstellingen: "Jullie komen toch niet onder een auto ?" vraagt een kind als zijn ouders een avondje weggaan. Sanguinische kinderen zijn veel luchtiger en hebben daar geen last van, denken er nauwe-lijks over na, voelen weinig angst, zijn zorgenloos. Het cholerische kind is vaak moedig en stoer, verzet zich tegen angst of wil dit naar de buitenwereld niet laten merken. Het flegmatische kind ondergaat alles heel rustig, maar neemt de buitenwereld ook niet zo waar.

Kinderen krijgen door groei en ervaring inzicht in de wereld en verstandelijke vermogens worden meer en meer gebruikt. Kinderen gaan inzien dat ze niet door de w.c. kunnen worden weggespoeld. Gezonde peuters zijn niet bang, zij leven nog in een omhulling, maar naarmate kinderen ouder en bewuster worden ontstaan de angsten (terug te zien in de kleutertekening). Omhulling, geborgenheid, veiligheid, daar moet de volwassene voor zorgen. Schoolrijpe kinderen zijn niet meer bang om alleen te slapen en kunnen goed afscheid nemen, maar rond het negende jaar komt de kleuterangst weer even terug. Angst voor het alleen zijn, voor dieven en duisternis.

Steeds bij het ontstaan van een nieuw Ik-gevoel, een nieuwe grens, ontstaat een gevoel van vervreemding, alleen op de wereld. Ruzies, concurrentie over kleding of kracht, kritiek naar de ouders en school spelen deze periode een grote rol. Veiligheid en het vanzelfsprekende gevoel van gedragen worden, is een onbewuste vraag aan de ouders. Het kind wordt aardser en de voorgeboortelijke wereld raakt meer en meer gesloten, helderzien en heldervoelen gaat verdwijnen. De pubertijd brengt de angst voor het sociale, "wat vinden zij van mij?", blik op de wereld vanuit zijn eigen beleving. Verzet. "Luister naar mij en laat mij mijn gevoelens uiten.". Ook voor de puber geldt: er zijn en luisteren.

Kinderen worden steeds jonger steeds angstiger. Te vroeg ontstaat het vermogen om alles op te nemen en er niets mee te kunnen, daardoor eten en slapen kinderen niet meer, en heeft het kind geen goedwerkende levenszin, en krijgt het geen goed contact met zijn lichaam Gewoon vanzelfsprekend gaan wonen in het lichaam is er niet bij. Veel Lawaai, een hoog werktempo, vele prikkels, de crèche vanaf 6 weken hele dagen, staat dit in de weg. Nog altijd is rust, regelmaat en reinheid een basis voor een gezonde opvoeding. Ook is het zo dat de lichamelijke constitutie aan het veranderen is. Kinderen zijn niet meer zo geaard of verbonden, waarschijnlijk komt dit ook door het niet meer doormaken van de kinderziektes, die normaal gesproken een incarnerende werking hebben.

Wat kun je als ouder nog meer doen?
In ieder geval de leiding houden, autoriteit zijn. Bewust kiezen:
- Wat voor prikkels?
- Wat voor t.v. en hoe vaak?
- Wat voor omgeving?

Dikwijls zijn de consequenties die je neemt voor het angstige kind niet in de mode. Voor het kleine kind is inbakeren of een klein slaapzakje goed om zijn eigen lichaam en zijn grenzen te ervaren. Oliën, om te masseren, voeding en kleding zorgen voor een mate van behaaglijkheid. Kleding moet warm en lekker zitten en van natuurlijke materialen.

Voeding: weinig suiker. Suiker verstoort het levensproces en voldoet maar een korte periode aan een behoefte. Het is ook een psychische zoethouder, een troost, iets makkelijks en er ontstaat een luie stof-wisseling. Normaal gesproken maakt men zelf suiker uit aardappelen enz. Hetzelfde geldt voor vlees. Groente en fruit zijn gezond, niet teveel zuivel. Natuurlijk zijn liefde en acceptatie zeer belangrijk en u kunt het kind helpen door s`avonds voor het slapen gaan een vraag te stellen aan de engel van het kind en daarbij een zo objectief mogelijk beeld van het kind te vormen, zoals: wat had hij aan vandaag, hoe zat zijn haar, enz. Uit de nacht borrelen er zeker wat helpende ideeën naar boven.

terug naar de index