terug naar de index

Verzorging en de last van vanzelfsprekendheid

verschenenen in de schoolkrant Pasen 1996
auteur: Annelies de Vries
Dit artikel mochten wij overnemen uit "Mededelingen van de Antroposofische Vereniging in Nederland", 50e jaargang nummer 12, blz. 4-8.

Het thema verzorging staat momenteel weer zeer in de publieke aandacht. Veel problemen, met name de jeugdcriminaliteit en de gevolgen van druggebruik, zijn immers volgens onderzoekers te wijten aan verwaarlozing in de kinder- en jeugdjaren. Ook binnen het kleuteronderwijs zijn al de gevolgen zichtbaar van het feit dat veel ouders in onze tijd overbelast zijn en te weinig tijd en aandacht hebben om hun kinderen goed te verzorgen. Het CDA heeft inmiddels haar oude slogans 'Het gezin als hoeksteen van de samenleving' en 'Herstel van oude waarden' weer hoog in het vaandel staan. Verzorging is belangrijk maar wie zijn de verzorgenden? Zijn dat de vrouwen 'omdat het in hun karma ligt', of kan het ook anders? Annelies de Vries (1950) geeft haar visie in onderstaand artikel. Zij studeerde huishoudwetenschappen aan de Landbouw Universiteit en is lid van de project-groep 'Herverdeling onbetaalde arbeid' die dit onderwerp in het kader van het emancipa-tiebeleid voor alle departementen uitwerkt.

Door een studie in de huishoudwetenschappen en de ervaring met mijn eigen gezin met twee opgroeiende dochters houd ik me al jarenlang intensief bezig met het thema verzorging. Ook door mijn betrokkenheid bij de vrouwenbeweging voel ik me steeds opnieuw uitgedaagd om me te richten op verzorging als vraagstuk. Verzorging vindt ik belangrijk, maar waarom zouden juist vrouwen daarvoor verantwoordelijk zijn? Toen mijn kinderen naar de Vrije School gingen, vreesde ik als buitenshuis werkende moeder met kritiek geconfronteerd te worden. Moeders moeten immers op Vrije Scholen toch steeds de seizoenstafel onderhouden en vervolgens thuis al vingerpopjes hakend met kruidenthee op de kinderen wachten?

Groot was mijn verbazing toen ik Steiner ging bestuderen en ontdekte wat hij over het vrouwenvraagstuk had gezegd en geschreven. Zoveel aanmoediging voor vrouwen om hun eigen ontwikkeling ter hand te nemen, los van seksebepaaldheid, had ik niet verwacht. Maar waarom kon ik in de Antroposofische beweging dan zoveel ouderwetse opvattingen en praktijken over vrouwen en verzorging tegen? Reden voor mij om opnieuw naar verzorging te kijken, met een geëmancipeerde blik en vanuit een Antroposofisch mensbeeld.

Verzorging is één van de pijlers van ons bestaan. Aangrijpend wordt dit zichtbaar in kranten en op de televisie als de ontredderde situatie van talloze vluchtelingen in beeld wordt gebracht. Hun meest dringende behoeften liggen op het vlak van verzorging: een veilige plek om te slapen, water, voedsel en warme kleding. Ook in veilige en welvarende gebieden is verzorging een basisvoorwaarde voor het bestaan. Zonder dat zouden kinderen en hoogbejaarden verkommeren en zou ons dagelijks leven onmogelijk zijn.

Soms is verzorging verweven met fundamentele gebeurtenissen in iemands leven. De meest gelukkige herinneringen van iemand kan zijn, dat hij als kind tijdens een logeerpartij een kan verse melk bij de boer moest halen en dat tante daar vervolgens rijstebrij van maakte met kaneel en bessensap. Die geur en die smaak! Nooit meer is iets daarna zo lekker geweest! Een totaal andere ervaring van iemand uit een concentratiekamp laat eveneens de betekenis zien van zorg: "Op een bepaald moment dacht ik dat ik zou sterven van honger en ellende. Iemand uit mijn barak kwam naar mij toe en gaf me een stuk van zijn brood. Ik had toen sterk het gevoel dat ik achter deze mens Christus zag staan. Dat heeft me gesterkt om overeind te blijven.

"Een meer alledaagse en toch ongewone ervaring komt van een vader die een dagje op stap is met zijn kinderen: "Op het station bleek één van mijn kinderen zich hondsberoerd te voelen. Hij kreeg last van diarree en de nood was zo hoog geworden, dat de poep langs zijn benen liep. Ik had geen idee wat ik moest doen. Tot mijn grote verbazing kwam er een vrouw op ons afgestapt die doorhad hoe groot onze ontreddering was. Zij pakte mijn zoontje bij de arm en zei dat ze zo terug zou komen. Ze ging met hem naar het damestoilet en waste alles zo goed mogelijk af. Na enige minuten bracht ze hem redelijk schoon weer terug en verdween naar haar trein. Als ik aan haar terugdenk, ben ik haar steeds weer dankbaar, maar ik had toen niet de kans om dat te zeggen."

Vanzelfsprekendheid
Ondanks de overduidelijke betekenis ervan heeft verzorging nogal eens te lijden van de "last van de vanzelfsprekendheid". Men vindt verzorging vaak zó gewoon, dat het over het hoofd wordt gezien. Het vanzelfsprekende krijgt geen aandacht.

Zo wordt bijvoorbeeld het werk van huisvrouwen en moeders in het algemeen niet als arbeid beschouwd en wordt hun werk niet betrokken bij de beoordeling van welvaart van een land. Een leerkracht textiel merkte eens op: "Op het moment dat de baby wordt geboren, wordt hij opgevangen in doeken en wanneer iemand overlijdt, wordt als laatste zorg het lichaam gewassen en gekleed. En tussen geboorte en dood vinden de meest ingrijpende momenten tussen lakens plaats. Waarom zijn mensen zich dan zo weinig bewust van de betekenis van textiel?" Een voorlichter over veiligheid in en om de woning is eveneens verbaasd: "Per jaar overlijden er meer mensen door ongevallen in en om de woning dan in wegverkeer. Toch is er veel meer geld en aandacht beschikbaar voor de verkeersveiligheid dan voor de veiligheid thuis."

Verzorging wordt, blijkens het voorgaande, omgeven door tegengestelde krachten. Enerzijds heeft verzorging een fundamentele betekenis, omdat zij de basis vormt voor het menselijk bestaan en bij uitstek uitdrukking geeft aan tussen-menselijke betrekkingen. Anderzijds is verzorging of verzorgd worden zoiets vanzelfsprekends, dat het al snel over het hoofd wordt gezien. Die tegenstrijdigheid heeft vooral invloed op degenen die tot nu toe het meest verantwoordelijk waren voor verzorging: vrouwen. Met hun hart weten vrouwen hoezeer verzorging nodig is, maar uit ervaring weten zij dat zij daarmee weinig erkenning en waardering verkrijgen.

De geschetste tegenstelling is in de twintigste eeuw voor vrouwen nog groter geworden door twee golven van vrouwenemancipatie. Vrouwen hebben op diverse fronten gelijke behandeling ten opzichte van mannen opgeëist en dezelfde toegang tot betaalde arbeid als mannen. De vanzelf-sprekendheid dat vrouwen verantwoordelijk zijn voor huishoudelijk werk en kinderverzorging is ter discussie gesteld. Inmiddels hebben de twee emancipatiegolven effect gehad. Vrouwen hebben veel meer dan voorheen toegang gekregen tot betaalde arbeid en gelijke behandeling tussen mannen en vrouwen begint zo langzamerhand aanvaard te worden. Maar op het gebied van verzorging zijn de veranderingen minder snel gegaan. Mannen zijn nu weliswaar iets meer tijd gaan besteden aan huis-houdelijk werk en kinderverzorging, maar het merendeel van dit werk is de verantwoordelijkheid van vrouwen gebleven, ook in de situaties waar de vrouw buitenshuis werkt.

Antroposofie en verzorging
De vraag is nu hoe we vanuit de antroposofie tegen verzorging en de veranderde taakopvatting van vrouwen kunnen aankijken. In dit opzicht kunnen we huisvrouwen en moeders als een voorhoede beschouwen.

Wanneer vrouwen verzorgende taken verrichten, laten zij zich in het algemeen leiden door de behoeften van huisgenoten (en eventueel die van familieleden en anderen). Niet hun eigen behoeften staan centraal, maar die van anderen. Een huisvrouw en moeder levert haar beste prestaties wanneer zij niet egoïstisch is, maar zich bekommert om anderen. Verzorging betekent: kijken naar wat een ander nodig heeft en van daaruit handelen. Met een dergelijke "werkinstelling" laten vrouwen zien hoe in de toekomst een menselijke samenleving vorm zou kunnen krijgen. Hoe die toekomst eruit zal zien, is nu nog duister, maar intuïtief kunnen we aanvoelen dat een zorgende houding voor de anderen meer kansen biedt dan het egoïsme van "ieder voor zich". Geven de verzorgende kwaliteiten van huisvrouwen en moeders misschien een glimpje te zien van de enorme reikwijdte van de sociale hoofdwet: "Het welzijn van een geheel van samenwerkende mensen is des te groter, naar mate de enkeling minder aanspraak maakt op het resultaat van zijn prestaties, dat wil zeggen naar mate hij meer daarvan aan zijn medewerkers afstaat en naar mate meer van zijn behoefte niet uit eigen prestaties, doch door de prestaties van de anderen wordt bevredigd." (Antroposofie en het sociale vraagstuk, GA 34, Zeist 1982).

Nog een ander element verdiend in dit verband de aandacht. In De filosofie van de vrijheid laat Steiner overtuigend zien dat in de toekomst mensen steeds minder beoordeeld zullen kunnen worden en als lid van een bepaalde soort, maar zich in toenemende mate als individu zullen manifesteren. Expliciet vermeldt Steiner dat beoordeling naar de soort het hardnekkigst stand houdt wanneer het om het om het geslacht van de mens gaat. Volgens Steiner is dit meer in het nadeel van de vrouw dan van de man, omdat haar positie het meest beperkt wordt door een soortgebonden opvatting. Hij pleit ervoor dat de vrouw zelf moet kunnen beslissen wat met haar natuur in overeenstemming is. Vrouwen zullen als individualiteit moeten worden erkend en niet langer als soort mens.

Menselijke kwaliteit
Uit het voorgaande zien we twee draden naar de toekomst lopen:
1 De enorme betekenis van verzorging als bijdrage aan een menselijke samenleving.
2 Verzorging als taak die niet meer van-elfsprekend aan vrouwen kan worden toebedeeld.

Beide draden kunnen harmonisch met elkaar samengaan en worden getwijnd als verzorging niet meer wordt beschouwd als vrouwelijke, maar als menselijke kwaliteit. Dat betekent dat de huidige verzorgende kwaliteit van huisvrouwen en moeders een metamor-fose moet ondergaan tot algemeen menselijke kwaliteit. Dit zal echter een lange ontwikkelingsweg zijn. In het beeld van een bekend sprookje: de prins komt aan bij het kasteel dat bedekt is met doornige rozestruiken. Hij begint zich een weg te kappen en hij merkt dat de tijd is gekomen. Als bij toverslag wijken de doornen en hij krijgt toegang tot het kasteel. Binnen in het kasteel ziet hij de prinses liggen: zijn sluimerende, verzorgende kwaliteiten; zijn sociale alter ego, dat zoveel eeuwen heeft geslapen. Hij kust haar wakker en zij verenigen zich.

Visie Schmidt-Brabant
In de antroposofische beweging vormt verzorging als werkgebied geen nieuwe thema. Sinds jaar en dag hebben tientallen vrouwengroepen in de zogenaamde Ariadnegroepen zich gebogen over het werk van vrouwen en moeders. Vanaf 1992 heeft dit thema een nieuwe impuls gekregen door de "Hausmötter-Tagungen", die in het kader van de Sectie Sociale Wetenschappen in Dornach worden gehouden. Honderden vrouwen en enkele mannen hebben hun interesse voor dit onderwerp getoond.

Ook Manfred Schmidt-Brabant, de voorzitter van de Algemene Antropo-sofische Vereniging, heeft het belang van het thema onderstreept door zijn aanwezigheid en door de lezingen die hij op deze conferenties heeft gehouden (gebundeld in Huis en gezin als spiritueel werkveld, Zeist 1993). Op zich een verheugende ontwikkeling: Schmidt-Brabant heeft de draad van de verzorging opgepakt. Bij nader inzien blijkt zijn draad echter een dunne, enkele te zijn en geen stevige, getwijnde. Immers: hij komt (de eerste draad), maar hij pakt de tweede, die vanuit De filosofie van de vrijheid, niet op. In zijn visie blijft verzorging een taak van vrouwen; de verantwoordelijkheid van mannen voor verzorging blijft volledig buiten beeld. En er wordt geen plaats ingeruimd voor de metamorfose van verzorging als vrouwelijke naar menselijke kwaliteiten.

Metamorfose
Hoe zou de metamorfose van verzorgende kwaliteiten als gebied van de vrouw naar dat van de mens praktisch kunnen verlopen? In deze tijd krijgen we weinig cadeau. Een metamorfose komt alleen tot stand wanneer we er bewust aan werken. Daarom is het van groot belang dat er aandacht wordt besteed aan het element verzorging, zoals dat nu reeds gebeurt op diverse bijeenkomsten als de al eerder genoemde Hausmötter-Tagungen. Aandacht geven aan verzorging kan op tal van manieren. Één van de manieren zou kunnen zijn het signaleren waar op dit moment in onze samenleving de verzorging in de knel dreigt te komen, bijvoorbeeld: Door bezuinigingen in de bejaardenzorg wordt nog wel voorzien in een warme maaltijd en schone kleding voor bejaarden, maar de tijd voor een praatje en wat aandacht wordt bezuinigd. Een ander voorbeeld: de zorg voor jonge kinderen is niet meer een zaak van ouders en eventueel overheid, maar is een onderhandelingspunt geworden voor werkgevers en werknemers.

Zij stellen in de CAO-onderhandelingen vast hoeveel "kindplaatsen" er jaarlijks in de kinderopvang worden gerealiseerd. Niet het belang van kinderen staat hierbij voorop, maar economisch belang. Ook in de drugshulpverlening wordt men regelmatig geconfronteerd met tekorten in zorg; veel van de cliënten in deze sector blijken in hun jeugd een gebrekkige verzorging te hebben gekregen.

De vraag is hoe dergelijke, actuele knel-punten in de verzorging kunnen worden opgelost, zonder vrouwen met extra verzorgende taken te belasten. In het kader van een metamorfose van vrouwelijke naar menselijke kwaliteiten zoeken we immers naar vormen van verzorging die door ieder mens, man of vrouw, gedaan kunnen worden. Naast een moge-lijk verdergaande professionalisering van zorgtaken zie ik als alternatief dat mensen zowel betaalde als zorgtaken verrichten. Praktisch kan dit bijvoorbeeld vertaald worden in een werkweek van 25 uur betaalde arbeid en 25 uur zorgtaken per persoon, zoals reeds jaren geleden als praktisch idee is ontwikkeld door Joke Smit. Een dergelijk alternatief sluit ook goed aan bij de wens van een toenemend aantal mensen: uit onderzoek is gebleken dat veel vrouwen en mannen de voorkeur geven aan een deeltijdbaan, om daarnaast tijd te hebben voor andere taken en activiteiten.

Voor de antroposofische beweging kan bovenstaande benadering flinke gevolgen hebben. Nog er vaak worden verzorgende taken aan vrouwen toebedeeld, omdat dat nu eenmaal het karma van een vrouwelijk incarnatie zou zijn. Nog erg vaak leveren mannen een minimale bijdragen aan verzorgen, omdat zij het te druk hebben met hun werk buitenshuis. Vasthouden aan een soortgebonden arbeidsdeling is echter uit de tijd, hetgeen men zowel uit het werk van Steiner als uit de maatschappelijke ontwikkelingen in deze eeuw kan concluderen. We moeten daarom zoeken naar nieuwe vormen voor verzorging die passen bij de individuele behoeften van mensen van deze tijd.

terug naar de index