terug naar de index

De vreugde van het leven

verschenenen in de schoolkrant St. Jan 1996
auteur: Henk Zweers

Naar aanleiding van een vraag van de Cultuurgroep over de seizoentafel heeft Henk Zweers voor ons het onderstaande artikel geschreven:

Een van de grootste gevaren die de maatschappij bedreigen is de zelfzucht. Daaruit komen de hebzucht en de geldzucht voort. En die niet alleen, maar ook het streven naar macht. En het is nu eenmaal zo: geld maakt macht. Het denken van de meeste mensen is nog voor het grootste deel gericht op zichzelf. Dat is voor een kind normaal, maar is het dat ook voor een volwassene? De zucht naar eigen bezit houdt ook een zucht in naar eigen ontwikkeling. Dat is prima, mits het maar niet gaat en koste van de ontwikkeling van anderen. Ook ontwikkeling geeft macht. Wat is er nu eigenlijk voor verkeerds aan? Juist! De eenzijdigheid. Een eenzijdig doel: Ik. En men verliest nog maar al te dikwijls de anderen en het andere, bij voorbeeld het milieu, uit het oog. Toch is wel het tij aan het keren. Al met al is in de laatste helft van deze eeuw de zorg voor anderen sterk toegenomen.

Een van de grootste gevaren voor deze ontwikkeling in de samenleving komt uit een hoek waar men nog te weinig acht op slaat: Het denken op zich is te uitsluitend op het denken gericht. Het wil zich eenzijdig ontwikkelen. De mens heeft niet alleen een hoofd, maar ook een hart. Niet alleen het denken moet bij het kind ontwikkeld worden, ook het gevoel. En dat gebeurt in onze maatschappij, althans volgens het inzicht van de Vrije Scholen, over het algemeen nog veel te weinig. Men wil het denken reeds gaan oefenen - en dat kost levenskracht - als het kind nog al z'n levenskracht nodig heeft om zijn fysieke lichaam op te bouwen.

Een van de middelen om ook het gevoel te ontwikkelen is het meeleven met de natuur, met de jaargetijden, de seizoenen, de feesten van het jaar. Dat meeleven is een meeleven met onze Moeder Aarde. Aan haar danken wij niet alleen de materie van ons lichaam, maar ook onze levenskracht, dat wat ons van ziektes geneest, wat wonden heelt en wat onze kinderen doet groeien. Dat hebben we allemaal van onze Grote Moeder te leen!

Peuters en kleuters weten dat nog. Ergens. Onbewust. Als een kleuter werklieden in het park met een grote bulldozer de grond ziet openbreken, zegt hij: "Gemeen, he juf?" Maar naarmate het kind ouder wordt gaat het denken steeds meer overheersen. Het onbewuste weten van natuurwezens in aarde, water, lucht en vuur verdwijnt. Dat moet gebeuren, want helemaal wakker-bewust is de mens nog alleen in het denken. Dus verdwijnen in de Vrije Scholen in de tweede klas kabouters en elven en komen er fabels en legenden voor in de plaats. In de derde wordt het Oude Testament de vertelstof en in de vierde de Oud-Germaanse mythologie. In de vijfde en zesde komen goden en helden.

In peuter- en kleuterleeftijd moet de levenskracht (Levenslichaam noemt Rudolf Steiner dat) zo sterk worden, dat het kind met z'n zesde of zevende levensjaar zonder schade aan zijn gezondheid kan gaan leren. In de puber-teit moet zijn gevoelslichaam zo sterk zijn, dat het kind zich met het voelen en willen van z'n omgeving uiteen kan gaan zetten.

Gebeurt die versterking van leven, voelen en willen te weinig, dan is er een psychische voedingsbodem ontstaan voor de zelfzucht. Om die drie zielevermogens harmonisch te ontwikkelen grijpt de Vrije School onder andere naar het vieren van Jaarfeesten, die in de peuter-, kleuter- en eerste klas nog puur natuurfeesten zijn en in hogere klassen steeds meer onze christelijke feesten nabij komen.

Zo'n driekwart eeuw geleden werd voor de peuter- en kleuterklas de "seizoentafel" geïntroduceerd. Later ook nog voor de eerste klas. Niet alleen auditorisch, via sprookjes en dergelijke herkent het kind dan het buitenzintuigelijke, nu kan het dat ook visueel herkennen. Maar naarmate het z'n onbewuste, buitenzintuigelijk weten kwijt raakt - en dat hoort bij z'n ontwikkeling - raken ook sprookjes, elven, kabouters enz. hun betekenis voor hem kwijt. Er moet iets anders voor in de plaats komen.

Dan wordt er een extra beroep gedaan op het creatief vermogen van de opvoeders. Zet er nou ook geen Mozes neer in een biezen mandje en geen Wodan met horens aan zijn helm, want dat vertekent alleen maar het buitenzintuigelijke beeld. Wat dan wel? Bloemen, planten, platen, beelden.....och, er zijn duizend en een dingen te bedenken!

terug naar de index