terug naar de index

lezing

verschenenen in de schoolkrant Pasen 1996
lezing door Annejet Römke opgetekend door Sandra Wijker

Aanleiding
Vaak krijgen wij als kleuterjuf vragen van ouders over hun kinderen. Samen probeer je dan een antwoord te vinden. Dat valt niet altijd mee. Om een simpele vraag goed te beantwoorden, heb je vaak een brede kijk op het kind nodig. En dan heb je als kleuterjuf van de Vrije School een visie. Een "manier" waarop je probeert te kijken naar kinderen. Soms vindt de juf dingen die in onze maatschappij of in onze familie heel gewoon zijn niet goed voor een gezonde ontwikkeling van een kind. Hoe groot is eigenlijk de invloed van de buitenwereld op de ontwikkeling van onze kinderen? En hoe ga je daar als ouder mee om? De tijden zijn veranderd: wat vroeger vanzelfsprekend was, is dat nu soms niet meer. Mevrouw Römke, antroposofisch huisarts in Zaandam, hebben wij bereid gevonden om een lezing te houden over dit onderwerp. Zij begon met een sprookje.

De Gouden Sleutel
Op een keer in de winter, toen alles diep onder de sneeuw lag, moest een arme jongen er met de slee op uit om hout te halen. Toen hij het bij elkaar had gesprokkeld, en het had opgeladen, wilde hij, omdat hij het zo koud had gekregen niet dadelijk naar huis gaan, maar eerst een vuurtje maken om zich een beetje te warmen. Hij krabde de sneeuw weg, en toen hij op die manier de grond blootlegde, vond hij een klein, gouden sleuteltje. Hij dacht: "Waar een sleutel is, moet ook een slot zijn," groef in de aarde en vond een ijzeren kistje. "Als de sleutel nu maar past," dacht hij: "Er zitten vast en zeker kostbaarheden in dat kistje." Hij zocht, maar er was geen sleutelgat. Eindelijk ontdekte hij het, maar het was zo klein, dat het nauwelijks te zien was. Hij probeerde het en gelukkig paste de sleutel. Toen draaide hij hem éénmaal om ....

En nu moeten wij wachten tot hij het slot helemaal heeft geopend en het deksel heeft opgelicht. En dan zullen wij te weten komen, wat voor wonderlijke dingen er in dat kistje lagen.

Op reis

Een kind is een mens op weg. Op weg om volwassen te worden en zijn eigen levensweg te gaan bewandelen. Op deze weg zal het kind nog veel moeten leren en ontvangen, maar ieder kind heeft ook al vanaf de geboorte een eigen rugzak met bagage mee. Deze bagage (een stralend kind zijn, aanleg voor muziek hebben, een lichamelijke handicap, etc.) hoort bij het eigen levenslot. Net als in het sprookje gaan wij allen eens op weg om hout te sprokkelen voor ons vuur. Het is een weg met een lange voorbereidingstijd voor de geboorte (in andere levens op aarde en in de tijd tussen dood en geboorte). De inhoud van de rugzak is daar dan ook niet zomaar in terechtgekomen, maar is met zorg gepakt. Ze vormt de proviand, uitdagingen, wegwijzers en opdrachten voor dit leven.

De bagage
Hoe kan je als ouder je kind zo goed mogelijk begeleiden op zijn reis. Hoe kan je zorgen dat de inhoud van de rugzak niet in de verdrukking komt en het kind toch ook weerbaar wordt in onze tijd en cultuur. Dan moeten we eerst kijken wat er zo speciaal is aan de eerste kindertijd (de periode van 0 tot 7 jaar). Hier volgt een opsomming van typische kenmerken voor deze levensfasen:
- Afhankelijkheid en vertrouwen
- Groei. Groeien kost in de eerste levensjaren veel energie. Het kind heeft daarom ook veel slaap nodig
- Beweging en het beleven van vreugde aan beleving. Met behulp van de beweging neemt het kind indrukken uit de wereld met het hele lichaam op en kan het zich door middel van beweging uitdrukken.
- Verwondering en eerbied. Een jong kind is een en al openheid en nieuwsgierigheid naar de wereld.
- Nabootsing. Een kind leert door de voorbeelden uit zijn omgeving na te bootsen, niet alleen in gedrag maar ook in sfeer, morele stemming, taal enzovoort. Deze voorbeelden werken door tot in de gezondheid van de organen.
- Waarnemen met huid en haar.
- Denken in beelden.
- Verbondenheid.

Om bovenstaande kwaliteiten in de opvoeding de ruimte te geven, is het goed vanuit een grondhouding van interesse en eerbied naar het wezen van het kind te kijken en te zorgen voor rust in de omgeving, zodat het kind kan gedijen. Bescherming, veiligheid en warmte spreken voor zich, maar zijn moeilijk te realiseren in een wereld die voor de meeste kinderen toenemend onveilig is (verkeer, milieu, journaalbeelden). Belangrijk is ook dat een kind zich zowel fysiek als innerlijk in eigen tempo mag ontwikkelen en dat er letterlijk en figuurlijk ruimte is voor die ontwikkeling. Het is ook goed ons te realiseren, dat de dingen die het kind nabootst een grondstof vormen voor latere ontwikkelingen, vermogens en keuzes. Ouders in onzekerheid Door gezonde uitdagingen leert het kind weerstanden te overwinnen. Een gezonde uitdaging is bijvoorbeeld het overwinnen van kinderziektes. Ondanks materiële welvaart, bewuste keuzes van ouders om kinderen te willen en veel aanbod van pedagogische en psychologische boeken, komt in haar praktijk steeds meer ouders tegen die onzeker worden ten opzichte van hun kinderen. Ook ziet zij, dat onze cultuur wel de uiterlijke maar niet de innerlijke ontwikkeling van onze kinderen stimuleert.

Kinderziektes en welvaartziektes
Als typische cultuurverschijnselen van onze tijd op het gebied van de lichamelijke ontwikkeling noemt mevrouw Römke vaccinaties. In de antroposofische geneeskunde worden de gewone kinderziektes beschouwd als ontwikkelingsmomenten in het leven. Door ziektes door te maken wordt het lichaam meer eigen gemaakt. Het is als de verbouwing van een gekocht huis. Voor je er in gaat wonen, wil je het helemaal eigen maken. Je moet door de verbouwing heen voor het huis er als nieuw staat. Dan is het tijd voor een nieuw begin, een nieuwe fase. Zo werken ook vaak de (kinder)ziekten. Bij vaccinatie doorstaat het kind niet op eigen kracht de ziekte, niet door eigen innerlijke kracht onstaat immuniteit, het wordt als het ware van buiten opgelegd en op passieve wijze verworven.

Suikers in snoep (bedoeld zijn geraffineerde toegevoegde suikers) zijn in feite lichaamsvreemd, worden gemakkelijk opgenomen en geven direkt energie. Eigen innerlijke aktiviteit van het lichaam is niet nodig bij het omzetten. De enorme toename van voedselallergiëen en intoleranties en toename van ziektebeelden als hypoglycamie en chronisch vermoeidheidssyndroom zeggen iets over de overbelasting en uitputting van onze stofwisselingsorganen.

Superveel en supersnel
De buggy-cultuur geeft ons het beeld van jonge kinderen (baby's vaak al) die de wereld in moeten kijken. Niet via degene, die de wagen duwt, maar het kind is gericht op de wereld. Zo doet het (bijvoorbeeld in drukke winkelstraten) een veelheid aan indrukken op, die het nog niet helemaal kan verwerken. Als een vloedgolf overspoelen deze indrukken het jonge kind, dat nog helemaal open staat. En alles komt zonder onderscheid diep naar binnen. Dit is schadelijk voor de innerlijke ontwikkeling.

Ook TV, computer en video nemen in onze tijd een belangrijke plek in. Aan beelden op de televisie vallen vooral dingen op als geflikker van rood/blauw kunstmatig licht, onrustige beelden, snelle afwisseling van scenes, karakteristieke stemmetjes en beelden. Tegenover de onrust op het televisiescherm lijken de kinderen verstard (lekker rustig!), helemaal in de ban van wat ze zien. Pas na afloop zie je vaak onrust en onvrede. Los van de inhoud van het programma kan je zeggen, dat de eenzijdige prikkeling van de zintuigen de vitale groeikrachten uitput.

Als je naar de inhoud kijkt en dit bij-voorbeeld vergelijkt met het vertellen van een sprookje, dan kan je konstateren dat er bij TV kijken geen sprake is van persoonlijk kontakt. Als verteller draag je eigen innerlijke beelden over, die het kind stimuleren in fantasie en kreativiteit en tot innerlijke aktiviteit.

Wat gezegd is over televisie, geldt ook voor computerspelletjes. Hoe staat het met de zogenaamde kreativiteitsontwikkeling door computerspelletjes? Mevrouw Römke stelt, dat een computer alleen kan herhalen wat erin gestopt is binnen de voorgeprogrammeerde grenzen. Met echte kreativiteit (laten ontstaan van nieuwe dingen) heeft dit niets te maken. Als jonge kinderen computeren is dat een vroeg en eenzijdig appèl op het intellekt, het verstand. Geen mens met verstand van paarden zal proberen op een jong veulen te rijden. Wie een goed paard wil, wacht zijn tijd af. Zo is het ook met het verstand. Wie een kind de gelegenheid wil geven eigen kreatieve gedachten te ontwikkelen, moet zich realiseren dat clichébeelden nu, later kunnen leiden tot clichégedachten.

Als laatste ontwikkeling noemt mevrouw Römke de haast. Als je haast hebt, loop je achter de dingen aan. Je hebt je aandacht niet bij de dingen die je doet, maar je bent al bezig met het volgende. Het kleine kind heeft geen haast, kan zich nog verbinden met de dingen die het meemaakt, hier en nu. Haast van volwassenen werkt afbrekend op het vermogen van kinderen echt kontakt te leggen met de wereld.

Niet "thuis"
Wat is nu de rode draad door al deze invloeden van onze cultuur op kinderen? Ze trekken het kind "uit zichzelf". Nog voor het huis bewoond is, moet de eigenaar het al verdedigen en de buren te woord staan. De eigen innerlijke bron wordt steeds meer onbereikbaar. Alle genoemde invloeden veroorzaken innerlijke passiviteit. Niet uit een eigen vraag komt het innerlijke antwoord. Naast de innerlijke passiviteit ontstaat juist een steeds grotere behoefte aan uiterlijke prikkels om wakker te blijven. Een mens die te vroeg alleen gericht is op alles wat van buiten naar binnen komt en op het passief bevredigen van zijn materiële behoeften, is later niet in staat om zelf een vuur te maken, zoals de jongen in het sprookje.

Een andere reaktie op deze invloeden, die je soms ziet, is het terugtrekken (bijvoorbeeld bij veel lawaai oren en ogen dichtdoen) of in slaap vallen. Steeds meer kinderen zie je zich terugtrekken. Ze haperen als het ware bij het gaan bewonen van hun lichaam. Fenomenen die je hierbij ziet, zijn ongeconcentreerdheid en weinig interesse, overbeweeglijkheid met nerveuze, ongerichte bewegingen, bleekheid, hoofdpijn en vaak ziek zijn. Aan de andere kant trekken ze zich terug door als het ware in slaap te vallen voor de wereld. Je ziet dan ongeïnteresseerdheid, zich niet verantwoordelijk voelen, moeite met sociale kontakten, niet met anderen kunnen spelen en zo voort.

Goede reis
Dit hele verhaal is geen pleidooi voor een kluizenaarsbestaan, wel een pleidooi om bewust om te gaan met de onvermijdelijke kultuurinvloeden en er dingen tegenover te zetten. Positieve invloeden van onze kultuur zijn er natuurlijk ook: meer tijd, meer ruimte (grotere huizen), betere gezondheidszorg, leukere scholen en meer keuzemogelijkheden, kleinere gezinnen en meer tijd voor elkaar, meer ruimte voor eigen individuele ontwikkeling. Uiterlijke normen en waarden (van staat, kerk en traditie) vervagen steeds meer. Het leven wordt steeds meer een kwestie van eigen invulling. Hiermee is de levensweg een boeiend en spannend avontuur, dat wakkerheid en kreativiteit vraagt.

De manier waarop ouders hun kinderen meenemen op weg, ruimte laten voor hun eigen weg, is van onschatbare waarde voor ieder kind. Om goede keuzes te maken, is inzicht in de ontwikkeling van het kind en in de invloed van de cultuurfenomenen nodig. Je kunt echter nooit van tevoren zeker weten of een keuze goed is, laat staan dat je dat voor een ander kunt bepalen. Mevrouw Römke besluit met te zeggen, dat zij denkt dat er niet veel echt verkeerd kan gaan als er een basishouding is van liefde en respekt. Als ouders nieuwsgierigheid zijn naar de innerlijke schatten van het kind, wordt het vast een goede reis.

terug naar de index