terug naar de index

Smeden op de bovenbouw

verschenenen in de schoolkrant Kerstmis 1995
auteur: Anneke Verheijden

In de serie over de bovenbouw is dit keer het vak smeden aan de beurt. Rolf Ottger geeft dit vak aan de achtste klassen. Hij is een echte oude rot in het vak. De smederij bevindt zich in de kelder van de Adriaan Roland Holst-school. Het is een indrukwekkend gezicht: een grote vuurplaats, en aambeelden waaraan steeds twee leerlingen tegelijk kunnen werken. Aan de muren hangen rijen hamers en tangen in alle soorten en maten. Verder zie je werkstukken van leerlingen: kandelaars en kroonluchters in verschillende fasen van gereedheid, maar ook muurhaken en dergelijke.

In dezelfde ruimte wordt ook kopergeslagen. Er zijn maximaal acht leerlingen aan het smeden of koperslaan. De andere helft van de klas heeft op dat moment een ander vak. De periode duurt in totaal zes weken: drie weken smeden, en drie weken koperslaan.

Vooral in de achtste en negende klassen is het smeden pedagogisch belangrijk. En wel om verschillende redenen. In de achtste klas zijn de kinderen vaak nog erg springerig, beweeglijk, stoer en heel enthousiast. Ze willen na de periode smeden meteen smid worden. Ze kunnen op deze leeftijd heel goed vaardigheden aanleren: hoe houd je je gereedschap vast, hoe sta je in de ruimte? Je moet met een vak als dit alles goed van te voren doordenken: welk gereedschap heb je nodig; in welke volgorde moet je je gereedschap klaar-leggen? Want je moet het ijzer smeden, als het heet is!

Vooral de ambachtelijke kant van het vak komt dus naar voren, niet de kunstzinnige. Er wordt heel direct met de vier elementen gewerkt. Aarde met haar erts, vuur om te verhitten, lucht uit de blaasbalgen en water om te verkoelen en vormvast te worden.

In de achtste kunnen vooral de meisjes vaak goed koperslaan. De schoonheid van het materiaal spreekt hen erg aan. Koper is het metaal dat met Venus verbonden is. Ze komen vaak speciaal kijken naar de mooie glans van het koper als het verwarmd wordt. Bij het koperslaan worden ronde vormen gemaakt: schaaltjes, kandelaars, blakers, asbakjes. Heel mooi.

In de negende klas is het allemaal anders. De bewondering die de kinderen uit de achtste klas nog kunnen voelen voor hun leraren is niet meer te vinden bij leerlingen uit de negende. Het is moeilijk om ze aan te spreken op hun wil en enthousiasme: hun lijf is zwaarder, ze hangen rond, ze hebben het zwaar. Hun binnen-wereld is het toneel van allerlei dingen tegelijk: denken, willen begrijpen, sympathie en anti-pathie en noem maar op.

Terwijl in ze in de achtste klas bij het smeden alles goed op een rij hadden, loopt het nu nogal eens mis, omdat ze even wegdromen op een moment dat dat niet kan, zodat hun ijzer verbrandt. Maar als het goed gaat, wordt het ook echt wat. Dan staan ze kaarsrecht te werken.

Een goede manier om deze leerlingen verder te helpen, vindt Rolf Ottger, is ze met humor uit de zwaarte te trekken, alles wat lichter te maken. Hun "zielewereld" moet je met rust laten. Daarom wordt het kunstzinnige in deze periode op een laag pitje gezet. Het objectief waarneembare krijgt vooral aandacht. Bij tekenen kijken ze naar hoe het licht langs een voorwerp valt. En negende klassers schilderen niet, maar doen kunstgeschiedenis. In deze fase wordt ook het astraallichaam "geboren". Daar moet ruimte voor gemaakt worden. Dit innerlijke proces wordt ondersteund met het maken van ronde vormen bij het koperslaan, maar ook bij het pottenbakken en mandenvlechten. Leerlingen die zich weinig naar binnen kunnen richten worden extra aangemoedigd om ronde, holle vormen te maken.

In de hogere klassen werken de leerlingen meer individueel. Bij het smeden werken ze nu met fijndere metalen. Vooral meisjes willen graag edelsmeden. In de elfde en twaalfde klas combineren de leerlingen soms de ambachtsvakken.

Rolf vertelt over een prachtig werkstuk van een meisje uit de twaalfde klas, dat boekbinden, koperslaan en edelsmeden in één werkstuk had toegepast: een boek met een koperen omslag, versierd met edelsmeedwerk. Voor het werkstuk van een jongen uit de twaalfde neemt hij me mee naar het lokaal hout-bewerken: tafel en stoel met een onderstel van smeedwerk en verder van hout. Alles sloot prachtig aan op elkaar. Ik vond het een prachtig voorbeeld van wat je op ambachtelijk en creatief terrein op de bovenbouw kunt leren.

terug naar de index