spiritualiteit, valkuil of krachtbron

 

verslag door José Hoekstra

 

In Utrecht werd in april een bijeenkomst georganiseerd met als thema "Spiritualiteit in de hulpverlening, valkuil of krachtbron", door de werkgroep vrouwen - en mannenhulpverlening van de GGZ-instelling Altrecht. Een kleine groep hulpverleners hoorde een drietal lezingen aan en discussieerde onderling over dit toch nog nieuwe onderwerp binnen de GGZ. Een kort verslag.

 

Drie mensen leveren een bijdrage aan de discussie in een lezing.

Geestelijk verzorger Roel Vredenbregt gaat vooral in op waar spiritualiteit een valkuil wordt. Hij geeft het voorbeeld van een cliënte die zichzelf voortdurend onderuit haalde en klein maakte door haar sterk normerende godsdienst. Zij had van vroeger uit meegekregen dat God direkt streng zou straffen wanneer ze iets niet goed deed. Ze was dus erg bang voor God en zo werd haar kracht haar ontnomen.

Als tegenhanger haalt hij de mysticus Meister Eckhart aan die waarschuwt: laat je niet leiden door valse godsbeelden. Voordat je het weet ben je namelijk een godsbeeld buiten jezelf aan het vereren - neem bijvoorbeeld de Mariaverering - en dan vergeet je de kracht in jezelf. Soms is het goed om even niets meer te weten, om die kracht weer te kunnen vinden. Je bent goed zoals je bent, zet God dus niet op een voetstuk. En oordeel niet over jezelf.

De valkuil zit hem volgens Vredenbregt dus in het beperkende godsbeeld, waarbij mensen teveel de authoriteit buiten zichzelf leggen. Vredenbregt gaat met cliënten op zoek naar momenten van stilte, waarin zij niet oordelen en even gewoon kunnen ZIJN.

 

Gonda Parden is multicultureel hulpverleenster en hypnotherapeute. Zij beschrijft hoe zij omgaat met spiritualiteit als krachtbron van de cliënt. Spiritualiteit is niet slechts een facet van iemand, zoals er in de GGZ tegenaan wordt gekeken. Het hoort bij iemands wezen. Lydia Meiling, geestelijk verzorger, voegt hierbij toe dat men in de GGZ teveel kijkt naar wat niet functioneert, en dus niet op zoek gaat naar iemands krachtbron. Parden vervolgt dat je een cliënt dus moet benaderen in zijn of haar krachtbron. Het is niet zo goed om die buiten beschouwing te laten. Probeer om je werkelijk te verdiepen in iemands belevingswereld, en dat betekent dus ook iemands spiritualiteit of religeuze beleving.  Ze geeft een indrukwekkend voorbeeld van een Griekse jongen, die van zijn obsessie afkwam door samen met de hulpverleenster op zoek te gaan naar een heilige binnen zijn grieks-orthodoxe religieuze beleving, die hem kon helpen om de kracht te vinden om van zijn obsessie af te komen. Hierbij werd de cliënt heel duidelijk benaderd in zijn eigen krachtbron, zijn geloof. Het hielp de jongen inderdaad om langzaam van zijn obsessie af te komen.

 

In de discussie die volgt is duidelijk dat nog veel hulpverleners helemaal niet gewend zijn om naar spiritualiteit of religie te vragen en dit mee te nemen in de behandeling. Het blijft er meestal buiten. Roel Vredenbregt geeft aan dat dit komt doordat hulpverleners het vaak niet kennen, zeker wanneer mensen een andere religie of spiritualiteitsbeleving hebben dan zij kennen. Maar het kan helemaal geen kwaad om mensen gewoon te vragen erover te vertellen. Het is de beleving van de cliënt zelf die belangrijk is. Hulpverleners kunnen ook, zoals Gonda Parden aangeeft, mensen gewoon vragen: "waar haalt u uw kracht uit?"

 

Een mooie afsluiting van een zeer zinvolle dag.