Over "aarden",

een gezonde basis voor spirituele beleving

en de mogelijke problemen bij MDS

 

Door José Hoekstra

 

Spiritualiteit is een breed begrip dat eigenlijk voor vanalles en nog wat gebruikt wordt. Voor sommigen is het alles dat zich tussen hemel en aarde afspeelt, vaak uitgedrukt als energie; voor anderen het zich bezig houden met andere sferen dan onze aardse, materiële werkelijkheid; voor weer anderen is het een ervaring in hun diepste wezen, een ervaring van God of het goddelijke.

Eén ding hoor je nog al eens zeggen wanneer je je meer met spiritualiteit gaat bezig houden: we moeten eerst maar eens aarden. Maar wat is dat eigenlijk, aarden?

In dit artikel zal ik, mede naar aanleiding van eigen ervaringen, uitdiepen waar aarden over gaat en wat mijns inziens het belang van aarden is voor mensen met MDS.

 

Onder "geaard" zijn versta ik hier: het geworteld zijn in eigen lichaam en aardse realiteit, de alledaagse werkelijkheid van onze wereld.

Veel mensen die last hebben van manisch depressiviteit ervaren een tegenstrijdigheid: enerzijds voelen zij de wil om zich meer te verdiepen in spiritualiteit en anderzijds is er de (grote) angst om daarbij het contact met de alledaagse realiteit te verliezen. In een manie hol je jezelf volledig voorbij en verlies je vaak het contact met de "normale" normen en waarden, in een psychose vlieg je er helemaal uit zodat je het contact met je lichaam en de aardse realiteit volledig verliest en dan is er van aarding totaal geen sprake meer.

Die angst is dus wel terecht. Tóch ligt de ontwikkelingsweg voor iemand met MDS volgens mij nu juist op het spirituele vlak. Daarmee bedoel ik: het in contact komen met, en tot uitdrukking brengen van je ware zelf, je ziel, datgene wat je werkelijk beweegt.

 

Spiritualiteit heeft het woord "spirit" in zich en verwijst direkt naar ons diepste wezen, onze ziel of diepste zelf. Ik gebruik ook wel het begrip "ware zelf", omdat dit direkt verwijst naar het oorspronkelijke dat diep binnenin zit, in tegenstelling tot het zelf dat we meestal kennen. Vaak wordt het zelf dat we kennen namelijk bepaald door patronen van onze opvoeding en de meningen van anderen over ons, die we in onszelf geinternaliseerd, opgenomen hebben. Diep van binnen ligt ons ware zelf, de ziel - de kern van spirituele beleving. Om je ziel, je ware zelf tot uitdrukking te brengen in deze wereld heb je een lichaam nodig. Je lichaam is je voertuig - het enige dat je hebt om je zelf tot uitdrukking te brengen.

Om goed geaard te blijven in je lichaam, wanneer je jezelf spiritueel en emotioneel gaat ontwikkelen, is het belangrijk dat je goed "geincarneerd" bent in je lichaam. Op het begrip incarneren ga ik in dit artikel wat uitgebreider in, omdat ik door eigen ervaring tot de conclusie ben gekomen dat mogelijk één van de wezenlijke problemen bij de ziekte MDS is: het niet goed geincarneerd zijn van de ziel.

  

Op aarde komen - de antroposofie

 

Om het begrip incarneren te verduidelijken kijk ik naar de antroposofie en zijn grondlegger Rudolf Steiner. De antroposofie besteed namelijk veel aandacht aan het proces van incarneren van de ziel in het lichaam aan het begin van ons leven. In principe gelooft men binnen de antroposofie in het bestaan van reincarnatie, het steeds opnieuw geboren worden van de ziel in nieuwe levens. Vandaar ook de term: incarnatie, het (opnieuw) in het vlees komen. Je zou het ook "incorporeren" kunnen noemen.

Het is niet noodzakelijk om in reincarnatie te geloven om naar dit proces van de ziel in ons lichaam te kijken. Onze ziel komt vanuit een andere wereld, een andere sfeer, op aarde om in ons lichaam in te treden en gaat op dat moment een (nieuw) leven aan. Dit leven is nu het allerbelangrijkste.

Volgens de antroposofie treedt je ziel al vroeg in de zwangerschap in je lichaam binnen, maar heeft na de geboorte nog even de tijd nodig om eerst helemaal bezit te nemen van het lichaam en vervolgens langzaamaan de wereld te leren kennen. In het begin ben je als baby dus ook nog deels aanwezig in een andere, niet wereldse sfeer. Je ziel is nog helemaal niet sterk met je lichaam verbonden en moet nog wennen. Die eerste periode is een hele kwetsbare tijd waarin geborgenheid en (emotionele) veiligheid belangrijke voorwaarden zijn om je thuis te gaan voelen in je eigen lichaam.

Daarna ga je als kind langzaam je lichaam en de wereld verkennen. Die wereld is een tijd lang nog grotendeels magisch voor je, zonder logische, herkenbare structuren. Het duurt een aantal jaren voordat het rationele, verklarende denken zijn intrede doet. Die eerste jaren spelen emotionele processen en een creatief proces van leren en verkennen de hoofdrol. Volgens de antroposofie doet het rationele denken eigenlijk pas zijn intrede zo rond het wisselen van de tanden, dus met ongeveer 7 jaar. Als kind heb je, volgens de antroposofie, die eerste jaren dus nodig om rustig op aarde te kunnen wennen. Op die manier kan je ziel zich met het leven gaan verbinden. Dan kan je rustig aarden.

 

Aarden en incarneren

 

Je zou ook, wat meer wetenschappelijk, kunnen stellen dat je niet slechts de linker hersenhelft moet gaan ontwikkelen, waar rationaliteit en logisch denken huizen, ten koste van de rechter, waar verbeelding en creativiteit huizen. Idealiter zouden die twee zich in harmonie moeten ontwikkelen. Je hoort nogal eens zeggen: we zitten teveel in ons hoofd. Dat "in ons hoofd zitten" - voornamelijk in de linkerhersenhelft - snijdt ons af van de rijke ervaringswereld die er is wanneer we ook in de rest van ons lichaam huizen en ook meer verbonden zijn met de rechterhersenhelft. Het is dus zinvol om onze aandacht wat meer op ons lichaam te richten, onze ervaring en verbeelding, en wat minder op het denken alleen. Maar voor velen in de westerse wereld geldt dat dit eenzijdig ontwikkeld is, doordat de nadruk veel te veel op het rationele leren is komen te liggen. Daarin zijn we als MDS-ers bepaald niet alleen.

  

Waarin onderscheiden we ons dan wel op dit gebied van mensen die gewoon alleen een beetje "teveel in hun hoofd zitten"?

 

Volgens mij ligt een wezenlijk probleem van veel mensen met MDS bij het niet goed geincarneerd zijn, iets dat al plaats vindt lang voordat een eventuele ongelijkwaardige ontwikkeling van rationaliteit en emotionaliteit ontstaat.

Op de een of andere manier is onze ziel op hele jonge leeftijd er van terug geschrokken om zich helemaal met ons lichaam te verbinden en volop "ja" tegen het leven te zeggen. Dat kan komen doordat er al tijdens de zwangerschap problemen waren waardoor je je niet veilig voelde; misschien klikte het direkt na de geboorte helemaal niet met je ouders en voelde je je niet welkom en geaccepteerd, of waren er grote (misschien niet uitgesproken) problemen tussen hen of om je heen. Mogelijk, zoals Sonia in "Omgaan met de psychotische patient" beschrijft (in de vorige Nieuwsbrief beschreven), is er al vóór de geboorte, bij de conceptie iets misgegaan, heb je een trauma opgelopen in kosmische sferen waardoor je niet volop voor het leven hebt gekozen. Misschien heb je een probleem met je Schepper.

 

Uiteindelijk ga je dan het leven wel aan, maar met reserves en zonder dat je ware zelf goed tot zijn recht komt. Met een onwaarachtig zelf, gevormd door aanpassing aan de gedragingen en verwachtingen van je omgeving, stap je dan het leven in. Dat diepliggende probleem van de ziel - de niet goed tot standgekomen verbinding tussen lichaam en ziel - kan uiteindelijk voor MDS zorgen, wanneer de ziel zich tóch wil gaan ontwikkelen en manifesteren. Want dat is de drijfveer van je ziel.   

 

 

Caroline stuurde deze kaart en schreef: "Zo voel ik mij soms"

 

Alsnog aarden

 

Het is de natuurlijke gang van zaken dat je ziel zich vroeg of laat toch wil manifesteren in deze wereld. Wanneer dat gebeurt, ervaar je vaak in (hypo)manie, of psychose een verbinding die je mogelijk nooit eerder ervaarde: de verbinding van je ziel met onze goddelijke oorsprong - die eigenlijk volkomen natuurlijk is. In een depressie ervaar je juist het afgesneden zijn daarvan. De niet goed tot stand gekomen verbinding van onze ziel met ons lichaam uit zich dan in een stemmingswisseling: van een volledig afgesneden zijn van het goddelijke, terwijl je in je lichaam gedrukt wordt (depressie) naar een overmatig contact met goddelijke sferen waarbij je uit je lichaam vliegt (manie, psychose) In hypomanie ervaar je meestal nog het meeste van je ware, ondernemende en creatieve zelf. In deze fase kan het dan ook het belangrijkst zijn om aandacht te besteden aan aarden, om niet door te schieten naar de manie. Er zijn allerlei manieren om het alsnog aarden een handje te helpen.

 

Er zijn oefeningen, zoals die aangeboden worden door de bio-energetica en door verschillende andere lichaamsgerichte werkwijzen, die direkt gericht zijn op het naar beneden brengen van je energie en het weer verbinden met de aarde. Eigenlijk alle lichaamsgerichte werkwijzen brengen je op de een of andere manier vanuit je hoofd naar je lichaam: massage, yoga, reiki, sport, dans en beweging, lichaamsgerichte psychotherapie, haptonomie, taichi etc.

Wanneer je één van deze richtingen gaat beoefenen en je merkt dat je reactie tegengesteld is: je raakt in paniek, voelt dat je "er uit vliegt" in plaats van te aarden, kan het te vroeg zijn of een te sterke techniek voor jou. De angst die je tegenkomt is dan zo groot dat je spontaan uit je lichaam vliegt, afwezig raakt of zelfs psychotisch.

Je zou dan bijvoorbeeld wel kunnen gaan sporten of dansen, zodat je toch je lichaam activeert, zonder direkt met grote angst te worden geconfronteerd in meer therapeutische vormen van lichaamswerk. Deze grote angst heeft volgens mij direkt te maken met het niet geincarneerd zijn in je lichaam als gevolg van hele vroege trauma's. Wanneer je de energie naar je lichaam toe leidt, wordt je direkt met het vroege trauma geconfronteerd, want de herinnering daarvan is in je lichaam aanwezig.

 

Ook zonder dat je lichaamswerk of wat voor vorm van therapie dan ook aangaat, zijn er activiteiten die aardend kunnen werken. Bijvoorbeeld het werken in de tuin of je planten verpotten, maar ook opruimen en afwassen, of  technische klussen met je handen, werken aardend en houden je in het hier en nu. Dit soort activiteiten kunnen helpen bij het in toom houden van een beginnende manie.

Ook het zoeken naar een uitingsweg voor je ziel kan helpen om de verbinding tussen lichaam en ziel te versterken. Bijvoorbeeld beeldhouwen of schilderen of theater maken of dansen  - allemaal vormen van creativiteit die je de kans geven om iets van je ware zelf te tonen, en daarmee het spirituele met het aardse te verbinden.

 

Om werkelijk geaard te blijven is een helingsweg nodig. Een weg waarbij je de traumatische ervaringen van jouw ziel onder ogen ziet en verwerkt. Dat kan een lang en moeizaam proces zijn, dat je zeker niet onder druk moet aangaan, maar alleen wanneer je zelf de behoefte voelt en een veilige omgeving hebt om die weg aan te gaan. Deze helingsweg kan uiteindelijk leiden tot een alsnog incarneren in je lichaam en een beter tot zijn recht komen van je ware zelf. Wanneer je ziel de pijn van vroegere ervaringen gevoeld heeft en aanvaard heeft, en de bevestiging voelt dat ze er mag zijn, kan ze alsnog haar plek vinden in je lichaam.

Een garantie voor het wegblijven van episoden van MDS is het niet. Het is net als met rugpijn, wanneer je eens goed door je rug bent gegaan: het zal altijd een zwakke plek blijven, die bij zware druk als eerste zal bezwijken. Maar wanneer je eenmaal beter in je vel zit, heb je wel een goede basis om ziekte-episoden op te vangen en mogelijk te voorkomen of verkorten.

  

Tot slot

 

Dit artikel is vooral een weerslag van mijn eigen zoektocht en ervaring. Het is geen gemeengoed in de reguliere psychiatrie, maar wel iets waar ik zelf in de loop der jaren van overtuigd ben geraakt. Er is niets waar een mens zoveel uit leert als uit eigen ervaring. Het is niet kennis, maar ervaring die bepaalt hoe je leven verloopt. Het is voor mij deze ervaring geweest - alsnog te incarneren - die mijn verdere keuzes in het leven sterk bepaald hebben. Hoewel ik al sinds mijn 21e een spirituele zoektocht volgde, kwam bij mij een werkelijk helen pas na mijn 30e op gang. Na meditatie, dans en lichaamswerk en verschillende therapieën, was ik op mijn 36e eens bij een haptotherapeut die mij tenslotte hielp om helemaal in mijn lijf te komen. "Is het niet heerlijk om dat weer te voelen?" vroeg hij mij. Waarop ik spontaan uitriep "wéér?? - dit heb ik nog nooit gevoeld!!" Een moment dat ik niet snel vergeet. Er was iets wezenlijks veranderd.

Op mijn 36e incarneerde ik uiteindelijk in mijn lichaam - ik landde - en besefte dat ik eerder niet werkelijk in mijn lichaam aanwezig was geweest. Ik had mij altijd verscholen in mijn eigen lichaam. Mijn lichaam was mijn burcht geweest, van waaruit ik het leven beloerd had. Alleen dans trok mij uit die burcht, en dat werd mijn ingang naar heling. Inmiddels is mijn lichaam mijn voertuig geworden. Mijn instrument om te leven, om op eigen benen in dit leven te staan. Een leven met de handicap van MDS - maar wel voluit leven.

 

 

Dit artikel komt voort uit eigen ervaring en inzicht.

Een paar boeken die mij geinspireerd hebben en meer inzicht over dit onderwerp kunnen bieden:

 

Koendalini en transformatie                                                        

Bonnie Greenwell                                                            

Ankh-Hermes bv,  Deventer    

                                         

Chakra werkboek  
Anodea Judith  

Altamira-Becht, Haarlem                                                        

 

Het drama van het begaafde kind, op zoek naar het ware zelf

Alice Miller

Van Holkema en Warendorf

 

Op weg naar de aarde
Joan Salter
Christofoor, Zeist

 

Omgaan met de psychotische patiënt

Sonia

De Gouden Kroon